Musculus brachioradialis: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
de m.brachioradialis is meer dan alleen maar een kleine flexor van de onderarm, hij beschermt de onderarm bij een te grote belasting.
Labels: Ongedaan gemaakt Misbruikfilter: Kwebbelen Visuele tekstverwerker
Regel 17: Regel 17:


Tussen de pees van de musculus brachioradialis en die van de [[musculus flexor carpi radialis]] ligt de slagader waaraan de polsslag wordt gemeten.
Tussen de pees van de musculus brachioradialis en die van de [[musculus flexor carpi radialis]] ligt de slagader waaraan de polsslag wordt gemeten.

De hierboven beschreven functie van de musculus brachioradialis doet de spier eigenlijk tekort. Wanneer we naar de opbouw van de (onder)arm kijken en naar de functie van de musculus brachioradialis valt meteen op dat op het gebied van de flexie van de elleboog er twee grote spieren een veel prominentere rol innemen dan de m.brachioradialis, namelijk de biceps brachialis en de m.brachialis. Je kunt je dan meteen afvragen waarom het lichaam kiest voor de aanleg van een extra kleine buigertje, klein in diameter en ook nog eens onder een zeer lastige hoek zijn functie als flexor moet uitvoeren. En voor wat de 0-stand betreft van de pro- en supinatie geldt eigenlijk hetzlefde. Er zijn voldoende spieren in de onderarm die voor een krachtige pro- en supinatie zorgen vanuit een optimale hoek.

Kijken we nu vanuit biomechanisch oogpunt naar de functie van de m.biceps, de m.brachialis en de m.brachioradialis dan zien we vooral dat de m.biceps en de m.brachialis zeer proximaal aan de onderarm insereren. Een proximale insertie is vanwege de bouw en de functie van de arm wel gewenst omdat anders het verloop van de spier wel heel vreemd wordt, bij 90 ggraden flexie zou deze dan diagonaal over de elleboog naar de pols lopen...

Maar doordat deze twee spieren zo proximaal insereren ontstaan er twee problemen, het verlies aan momentum en de kans op een beuk van de lastarmen, de radius en de ulna. Het verlies aan momentum valt nog te compenseren met extra kracht. De kans op een breuk van de lastarm kan alleen maar verkleind worden door ook een flexiemoment aan te brengen op het distale deel van de onderarm.

De synergist van de musculus biceps brachii en de musculus brachialis wordt door zijn distale aanhechting een serieuze versteviging van de onderarm wanneer er maximale krachten worden uitgevoerd door de musculus biceps brachialis en de musculus brachialis. De mens past deze techniek zelf ook toe bij de bouw van bruggen....


{{Appendix|Literatuurverwijzingen}}
{{Appendix|Literatuurverwijzingen}}

Versie van 29 dec 2022 16:39

Opperarm-spaakbeenspier
Musculus brachioradialis
Spier
Musculus brachioradialis
Synoniemen
Latijn musculus bracchiradialis,[1]

musculus supinator longus[2]

Indeling
Hoort bij radiale onderarmspieren
Functie flexie en het in middenstand zetten tussen pro- en supinatie
Gegevens
Origo crista supracondylaris lateralis humeri en het septum intermusculare laterale
Insertie margo anterior radii nabij de processus styloideus radii
Zenuw nervus radialis
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De musculus brachioradialis of (opper)arm-spaakbeenspier[3][4] is een spier in de onderarm. Hij behoort tot de groep radiale onderarmspieren. De spier loopt van de laterale zijde van het opperarmbeen naar de kop van het spaakbeen. De spier heeft hierdoor uitsluitend een functie over het ellebooggewricht. Hier veroorzaakt hij flexie, en hij is daarmee een synergist van de musculus biceps brachii en de musculus brachialis. Daarnaast brengt hij de onderarm in een middenstand tussen pro- en supinatie.

Tussen de pees van de musculus brachioradialis en die van de musculus flexor carpi radialis ligt de slagader waaraan de polsslag wordt gemeten.

De hierboven beschreven functie van de musculus brachioradialis doet de spier eigenlijk tekort. Wanneer we naar de opbouw van de (onder)arm kijken en naar de functie van de musculus brachioradialis valt meteen op dat op het gebied van de flexie van de elleboog er twee grote spieren een veel prominentere rol innemen dan de m.brachioradialis, namelijk de biceps brachialis en de m.brachialis. Je kunt je dan meteen afvragen waarom het lichaam kiest voor de aanleg van een extra kleine buigertje, klein in diameter en ook nog eens onder een zeer lastige hoek zijn functie als flexor moet uitvoeren. En voor wat de 0-stand betreft van de pro- en supinatie geldt eigenlijk hetzlefde. Er zijn voldoende spieren in de onderarm die voor een krachtige pro- en supinatie zorgen vanuit een optimale hoek.

Kijken we nu vanuit biomechanisch oogpunt naar de functie van de m.biceps, de m.brachialis en de m.brachioradialis dan zien we vooral dat de m.biceps en de m.brachialis zeer proximaal aan de onderarm insereren. Een proximale insertie is vanwege de bouw en de functie van de arm wel gewenst omdat anders het verloop van de spier wel heel vreemd wordt, bij 90 ggraden flexie zou deze dan diagonaal over de elleboog naar de pols lopen...

Maar doordat deze twee spieren zo proximaal insereren ontstaan er twee problemen, het verlies aan momentum en de kans op een beuk van de lastarmen, de radius en de ulna. Het verlies aan momentum valt nog te compenseren met extra kracht. De kans op een breuk van de lastarm kan alleen maar verkleind worden door ook een flexiemoment aan te brengen op het distale deel van de onderarm.

De synergist van de musculus biceps brachii en de musculus brachialis wordt door zijn distale aanhechting een serieuze versteviging van de onderarm wanneer er maximale krachten worden uitgevoerd door de musculus biceps brachialis en de musculus brachialis. De mens past deze techniek zelf ook toe bij de bouw van bruggen....