Naar inhoud springen

Japanse mon (munteenheid): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Regel 67: Regel 67:


De munten van de Japanse mon hadden een vierkant gat om ze samen te kunnen rijgen. Tijdens de Edoperiode kregen rijgen van mon-munten een kleine korting van 4 mon in tegen stelling tot losse munten waardoor rijgen van 96 mon werden geaccepteerd als 100 mon.
De munten van de Japanse mon hadden een vierkant gat om ze samen te kunnen rijgen. Tijdens de Edoperiode kregen rijgen van mon-munten een kleine korting van 4 mon in tegen stelling tot losse munten waardoor rijgen van 96 mon werden geaccepteerd als 100 mon.

== Lijst van Japanse mon-munten ==
[[File:Bakumatsu local coins.jpg|thumb|right|Verschillende provinciale munten uit het Bakumatsu-tijdperk.]]

Tijdens de geschiedenis van de Japanse mon waren er veel verschillende munten met diverse inscripties geslagen, de belangrijkste munten van de centrale overheid:<ref>Japan Numismatic Dealers Association [http://www.jnda.or.jp/katarogu/index.html "The Catalog of Japanese Coins and Banknotes"] {{ISBN|4930810175}} (in het [[Japans]]).</ref>

{| class="wikitable"
|-
! Inscriptie<br>([[Romaji]]) !! Inscriptie<br>Kyūjitai !! Inscriptie<br>Shinjitai !! Jaar van introductie<br>([[Gregoriaanse kalender]]) !! [[Japanse jaartelling|Nengō]]<br>([[Japanse kalender]]) !! Denominatie(s)
|-
| Keichō Tsūhō<ref>瀧澤武雄,西脇康 『日本史小百科「貨幣」』 東京堂出版、1999年 (in het [[Japans]])</ref> || 慶長通寳 || 慶長通宝 || 1606 || Keichō 11 || 1 mon
|-
| Genna Tsūhō<ref>『日本の貨幣-収集の手引き-』 日本貨幣商協同組合、1998年 (in het [[Japans]])</ref> || 元和通寳 || 元和通宝 || 1616 || Genna 2 || 1 mon
|-
| Kan’ei Tsūhō<ref>{{cite web|url=http://www.history.ucsb.edu/faculty/roberts/coins/Kaneibasics.html|title= Basics of distinguishing Kan'ei coins.|date=24 October 2003|accessdate=16 June 2017|work= Luke Roberts at the Department of History - University of California at Santa Barbara |language=en}}</ref><ref>Shizuoka Izumika comp., Anasen Nyuumon Kan'ei Tsuuhou: Shin Kan'ei no bu (Shoshinkan: [[Tokio]], 1997). (in het [[Japans]])</ref> || 寛永通寳 || 寛永通宝 || 1626 (1 mon){{efn|The ''Kan'ei Tsūhō'' was first minted in 1626 (Kan'ei 5) in the [[Mito domain]] on a small scale, but the Tokugawa government started mass producing the coin in 1636 (Kan'ei 15).}}<br>1768 (4 mon) || Kan'ei 5 (1 mon)<br>Meiwa 5 (4 mon) || 1 mon<br>4 mon
|-
| Hōei Tsūhō<ref>TAKIZAWA Takeo, (1996) Nihon no Kahei no Rekishi (History of Japanese Currencies) [[Tokio]], Yoshikawa Kobunkan. (Takizawa p.242). (in het [[Japans]])</ref> || 寳永通寳 || 宝永通宝 || 1708 || Hōei 5 || 10 mon
|-
| [[Tenpō Tsūhō]]<ref>{{cite web|url= http://charm.ru/coins/jp/Tenpo%20Tsuho.htm|title= Guide for attribution of Tenpo Tsuho (1835 – 1871) 天保通寶|date= 11 October 2003|accessdate= 10 June 2017|work= Heinz Gratzer & Vladimir Balyaev (Chinese Coinage Web Site) |language=en}}</ref><ref>XIV International Economic History Congress, [[Helsinki]] 2006 Session 106 [http://www.helsinki.fi/iehc2006/papers3/Kuroda.pdf Too Commercialised To Synchronize Currencies: Monetary Peasant Economy in Late Imperial China in Comparison with Contemporary Japan] by Akinobu Kuroda (University of Tokyo) Geraadpleegd: 11 Juni 2017 (in het [[Engels]])</ref> || 天保通寳 || 天保通宝 || 1835 || Tenpō 6 || 100 mon
|-
| Bunkyū Ēhō<ref>Kosenkan [http://park12.wakwak.com/~kosenkan/ List of East-Asian & Vietnamese mon coins.] (in het [[Japans]]) Gepubliceerd: 30 April 1999 Laatste bewerking: 15 September 2008. Geraadpleegd: 16 Juni 2017.</ref><ref>{{cite web|url=http://www.history.ucsb.edu/faculty/roberts/coins/Yonmonkanei.html|title= 4 mon Kan'ei and Bunkyuu coins.|date=24 October 2003|accessdate=16 June 2017|work= Luke Roberts at the Department of History - University of California at Santa Barbara |language=en}}</ref> || 文久永寳 || 文久永宝 || 1863 || Bunkyū 3 || 4 mon
|}

Veel van de Japanse [[Han (grondgebied)|han]] begonnen tijdens het Bakumatsu-tijdperk hun eigen munten te slaan wat chaotisch gebeurde en de geldvoorraad van binnen tien jaar (1859-1869) tot twee en een half keer verhoogde wat tot ernstige inflatie leed.<ref>『図録 日本の貨幣・全11巻』 東洋経済新報社、1972 - 1976年 (in het [[Japans]]).</ref><ref>
『貨幣手帳・日本コインの歴史と収集ガイド』 ボナンザ、1982年 (in het [[Japans]]).</ref><ref>
瀧澤武雄,西脇康 『日本史小百科「貨幣」』 東京堂出版、1999年 (in het [[Japans]]).</ref><ref>{{cite web|url=http://www.history.ucsb.edu/faculty/roberts/coins/Ryuukyuucoins.html|title=Ryuukyuuan coins|date=24 October 2003|accessdate=19 June 2017|work= Luke Roberts at the Department of History - University of California at Santa Barbara|language=en}}</ref><ref>Japan Currency Museum (日本貨幣博物館) permanent exhibit (in het [[Japans]] en [[Engels]])</ref>

Deze munten hadden vaak de naam van hun [[Provincies van Japan|provincie]] of domein, deze munten waren:

{| class="wikitable"
|-
! Inscriptie<br>([[Romaji]]) !! Inscriptie<br>(Kyūjitai) !! Inscriptie<br>(Shinjitai) !! [[Han (grondgebied)|Han]]
|-
| Sendai Tsūhō || 仙臺通寳 || 仙台通宝 || Sendai
|-
| Hosokura tō hyaku|| 細倉當百 || 細倉当百 || Sendai
|-
| Isawa Tsūhō || 膽澤通寳 || 胆沢通宝 || Sendai
|-
| Tetsuzan Tsūhō || 鐵山通寳 || 鉄山通宝 || Morioka
|-
| Hakodate Tsūhō || 箱館通寳 || 箱館通宝 || Matsumae
|-
| Dōzan Tsūhō || 銅山通寳 || 銅山通宝 || Kubota
|-
| Ashū Tsūhō || 阿州通寳 || 阿州通宝 || Tokushima
|-
| Tosa Tsūhō || 土佐通寳 || 土佐通宝 || Tosa
|-
| Chikuzen Tsūhō (100 mon) || 筑前通寳 - 當百 || 筑前通宝 - 当百 || Fukuoka
|-
| [[Riukiuaanse mon#Door het Satsuma-domein geproduceerde munten|Ryūkyū Tsūhō]] (100 mon) || 琉球通寳 - 當百 || 琉球通宝 - 当百 || [[Satsuma (han)|Satsuma]]
|-
| Ryūkyū Tsūhō (½ Shu) || 琉球通寳 - 半朱 || 琉球通宝 - 半朱 || Satsuma
|}


== Zie ook ==
== Zie ook ==

Versie van 5 okt 2017 11:10

Kan'ei Tsūhō (寛永通宝) munten. De bovenste munten hebben een waarde van 4 mon, de middelste en onderste unten zijn allemaal van 1 mon.

De Japanse mon (Japans: 文) was de munteenheid van Japan vanaf de Muromachiperiode in 1336 tot de vroege Meijiperiode in 1870 toen het werd vervangen door de Japanse yen met een vaste wisselkoers van 10.000 mon voor 1 yen, Japanse mon munten bleven tot 1891 naast de sen (1/100 yen) circuleren. De naam mon in het Kanji is “文” wat ook de naam was van de Chinese wén, Koreaanse mun, Riukiuaanse mon en Vietnamese văn was. Tijdens de lange geschiedenis van deze munteenheid veranderde verschillende aspecten van de valuta behoorlijk, verschillende vormen, ontwerpen, grotes en metaal legeringen werden rond verschillende periodes gehandhaafd. Over het algemeen waren de munten van de Japanse mon van brons of ijzer gemaakt maar circuleerde naast zilveren en gouden valuta's gedenomineerd in shu, bu and ryō, met als vaste wisselkoers 4000 mon = 16 shu = 4 bu = 1 ryō. Omdat de waarde van koper daalde was de wisselkoers tegen de gouden yen veel lager toen het in 1869 werd aangekondigd. Omdat de machines om nieuwe yen munten pas na de introductie van de yen werden geïmporteerd bleef de Japanse mon voor de gewone bevolking de de facto munteenheid en werden de eerste Japanse postzegels ook in mon afgedrukt.[1]

Terwijl de mon samen de sen circuleerde was de metaal legering van de mon een belangrijke factor in de marktwaarde van deze munten, vanaf 27 Juni 1871 was een koperen munt van 4 mon 2 rin waard en 1 mon van brons 1 rin (1 rin = 1/10e sen). Dus op de markt had één mon niet de waarde van “één mon”, er bestonden geen “rin” munten voor 1873 maar deze waard aanduiding werd wel gebruikt voor de nieuwe Japanse yen, de Tenpō Tsūhō (天保通寳) munt van 100 mon was op de markt maar 8 rin waard.[2]

Geschiedenis

Toraisen, Shichūsen en Bitasen

Een Eiraku Tsūhō (永樂通寳) munt, een van de meest voorkomende munten voor de Edo periode.

Ondanks het feit dat Japan al tijdens de 8ste eeuw was begonnen met de productie van koperen, zilveren en goeden munten bleef ruilhandel de meest voorkomende vorm van handel, dit veranderde pas toen Japan begon met het importeren van Chinese kèpèng-munten. Omdat de binnenlandse economie dankzij de landbouw en handarbeid bleef ontwikkelen steeg de vraag naar koperen munten.[3] In 1179 stopte de Zuidelijke Song-dynastie met het exporteren van haar munteenheid, maar bleven scheepsladingen vol toch Japan jaarlijks binnen varen door Ningbo.[4][5] Omdat dankzij de handel met China Chinese munten Japan bleef binnenvaren in ruil voor Japanse goederen hielden de Japanners op om zelf hun eigen koperen munten te produceren tot 1587. Kōbu Tsūhō (洪武通寶), Eiraku Tsūhō (永樂通寳) en Katei Tsūhō (嘉靖通寶) uit de Ming-dynastie werden door de Japanners Toraisen of Minsen genoemd.[6][7] De vraag naar koper munten zorgde ervoor dat de lokale productie weer begon, in Japan geslagen munten werden Shichūsen (私鋳銭) genoemd. Een voorbeeld van een Shichūsen-munt zou de Kōbu Tsūhō geproduceerd door het Satsuma-domein om naar China en het Koninkrijk Riukiu te worden geëxporteerd, ondanks het feit dat deze munt dezelfde inscriptie als de Chinese Kōbu Tsūhō was deze hiervan te onderscheiden door de Chinese karater “Ji” (治) aan de achterkant van de munt wat aanduidt dat deze in Kajiki was geslagen. Sommige Shichūsen droegen de inscripties van verschillende Song-dynastie munten en het was niet ongebruikelijk om zelf extra karakters aan de munten toe te voegen wat Iutsushi (鋳写し) werd genoemd.[8][9]

Bitasen (鐚銭) waren de Shichūsen munten die door de Japanse adel en provinciale munthuizen werd geproduceerd en dus niet door de centrale regering. Voor de Edoperiode werd de term Bitasen ook gebruikt voor Chinese kèpèng-munten die zwaar beschadigd door gebruik zijn geraakt.[10][11] Na een tijd werden sommige munten zo erg beschadigd dat veel handelaren ze niet meer voor hun nominale waarde accepteerde en vaak voor maar ¼ van de waarde van een goede kwaliteits munt. Ondanks het feit dat Chinese kèpèngs in het oosten van Japan in gebruik bleef veroorzaakte de verwarring dat rijst de koperen munten ging vervangen in het westen van Japan.[12] Vanaf 1608 werd het gebruik van de Bitasen munten verboden en werden er meer mijnen geopend om meer munten te produceren.[13][14][15][16][17] Desondanks bleven de Bitasen in Japan circuleren tot de Eiraku Tsūhō officieel verboden werd in 1670.[18]

Kan'ei Tsūhō

De Kan'ei Tsūhō (Kyūjitai: 寛永通寳 ; Shinjitai: 寛永通宝) werd in 1626 (Kan'ei 3) geïntroduceerd voor circulatie in het Mito-domein en werden in 1636 door het Tokugawa-shogunaat de landelijke munt van Japan gemaakt om een landelijk systeem van koperen munten op te zetten en er voor te zorgen dat er altijd genoeg koperen munten in omloop waren om aan de vraag te voldoen en de Kan'ei Tsūhō werd de dagelijkse valuta van het gewone volk en gebruikt voor kleine transacties.[19][20][21] Omdat het Tokugawa-shogunaat een beleid van isolatie hanteerde verlieten niet veel koperen munten Japan meer en bleef de Kan'ei Tsūhō de hoofd munteenheid van Japan voor 239 jaar ondanks het feit dat de Kan'ei jaartal in 1643 was beëindigd. Vaak liet het shogunaat deze munten slaan door lokale munthuizen die soms hun eigen munttekens op de munten zette en de munten in verschillende niveaus van kwaliteit en gewicht produceerde en rond de jaren 50 van de zeventiende eeuw waren particuliere munthuizen geopend om Kan'ei Tsūhō-munten te slaan.[22] Kan'ei Tsūhō geslagen na 1688 hebben een diverse hoeveelheid aan kalligrafische stijlen en de 4 mon munt heeft een ontwerp van golven op de achterkant om het te kunnen differentiëren van andere munten. Vanaf 1738 werd de productie van ijzeren Kan'ei Tsūhō-munten van 1 mon goedgekeurd door het Tokugawa-shogunaat en in 1866 ijzeren munten van 4 mon. Toen ijzeren munten in omloop kwamen werd het koper gehalte van de circulerende mon munten verlaagd wat tot inflatie leed.

Export van de Japanse mon

Sinds de Bitasen-munten in Japan geen geldige valuta meer waren begonnen Japanse handelaren deze munten met winst op buitenlandse markten te verkopen vooral op de Vietnamese markt waren de Eiraku Tsūhō en Kan'ei Tsūhō geliefd. De grote hoeveelheid mon-munten die tijdens deze periode naar Vietnam werden geëxporteerd gingen via de Japanse rode zegelschepen.

Jaartallen Jaarlijks aantal rode zegelschepen die naar Noordelijk Vietnam gingen Jaarlijks aantal rode zegelschepen die naar Zuidelijk Vietnam gingen
1604-1605 5 9
1606-1610 2 9
1611-1615 3 26
1616-1620 9 22
1621-1625 6 7
1626-1630 3 5
1631-1635 9 9

Vanaf 1633 voerde het Tokugawa-shogunaat het sakokubeleid uit waarmee alleen nog maar de Chinezen, Koreanen en Nederlanders handel met Japan mocht voeren. Het shogunaat opende een haven in Nagasaki voor de schepen van de Vereenigde Oostindische Compagnie (via Dejima) en Chinese jonken, Japanse handelaren die nu niet meer direct hun koperen mon-munten aan de Vietnamezen mochten verkopen gebruikte de Nederlanders als tussenpersoon en exporteerde tussen 1633 en 1637 105.835 rijgen van 960 Eiraku Tsūhō- en Kan’ei Tsūhō-munten (oftewel 101.600.640 mon) naar Vietnam, vanaf 1659 werd deze handel voorgezet met de hiervoor speciaal geslagen Nagasaki handelsmunten die gebaseerd waren op de Chinese kèpèngs van de Song-dynastie die al in Zuidoost Azië circuleerden. De handel in koperen munten met Zuidoost Azië stopte in 1715 toen het Tokugawa-shogunaat de export van koper verbiedde.[23][24]

Inflatie tijdens de Bakumatsu

Zie Tenpō Tsūhō voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Een Tenpō Tsūhō met een nominale waarde van 100 mon maar een intrinsieke waarde van 5½ mon.

In 1708 introduceerde het Tokugawa-shogunaat de Hōei Tsūhō (Kyūjitai: 寳永通寳 ; Shinjitai: 宝永通宝) een munt met de nominale waarde van 10 mon maar woog evenveel als drie munten van 1 mon, om deze reden accepteerde de bevolking deze munt niet voor haar nominale waarde en werd de productie van deze munt al snel stopgezet.[25]

Tijdens het Bakumatsu-tijdperk in 1835 probeerde het Tokugawa-shogunaat weer om een munt met een hoge nominale waarde maar een lage intrinsieke waarde te introduceren in de vorm van de 100 mon Tenpō Tsūhō wat evenveel koper bevatte als vijf en een half munten van 1 mon,[26] ondanks de lage intrinsieke waarde van de Tenpō Tsūhō werd het in het begin gewoon voor de nominale waarde geaccepteerd. De introductie van de Tenpō Tsūhō leed tot een ernstige inflatie gelijkwaardig aan de eigentijdse inflatie crisissen in China in 1853 en Korea in 1866 toen deze landen ook een munt met een hoge nominale aarde vergeleken met hun intrinsieke waarden introduceerden.[27][28] De reden dat de Japanners dit keer wel een munt met een hoge nominale waarde accepteerden was omdat koper een schaarstere grondstof was geworden waardoor de Japanners al eerder waren begonnen met ijzeren munten. Omdat de munten van 1, 4 en 100 tegelijkertijd op de markt circuleerden had dit een chaotisch effect wat leed tot de creatie van vaak voorkomende valsemunterij.[29]

Een andere factor dat leidde tot inflatie was dat vanaf 1859 lokale Daimyō’s hun eigen valuta’s gingen produceren met hoge nominale waarden om meer goud en zilver voor hun lage koper voorraden te krijgen zoals Daimyō Shimazu Nariakira van het Satsuma-domein in 1862 die de Tenpō Tsūhō-geïnspireerde Ryūkyū Tsūhō-munten van 100 mon en ½ Shu (248 mon) introduceerde zogenaamd voor het koninkrijk Riukiu wat erg winstgevend voor het Satsuma-domein werd.[30][31]

Rijgen van munten

Rijgen van 100 Japanse mon-munten om ze makkelijker te kunnen transporteren en er mee te kunnen betalen.

De munten van de Japanse mon hadden een vierkant gat om ze samen te kunnen rijgen. Tijdens de Edoperiode kregen rijgen van mon-munten een kleine korting van 4 mon in tegen stelling tot losse munten waardoor rijgen van 96 mon werden geaccepteerd als 100 mon.

Lijst van Japanse mon-munten

Verschillende provinciale munten uit het Bakumatsu-tijdperk.

Tijdens de geschiedenis van de Japanse mon waren er veel verschillende munten met diverse inscripties geslagen, de belangrijkste munten van de centrale overheid:[32]

Inscriptie
(Romaji)
Inscriptie
Kyūjitai
Inscriptie
Shinjitai
Jaar van introductie
(Gregoriaanse kalender)
Nengō
(Japanse kalender)
Denominatie(s)
Keichō Tsūhō[33] 慶長通寳 慶長通宝 1606 Keichō 11 1 mon
Genna Tsūhō[34] 元和通寳 元和通宝 1616 Genna 2 1 mon
Kan’ei Tsūhō[35][36] 寛永通寳 寛永通宝 1626 (1 mon)[a]
1768 (4 mon)
Kan'ei 5 (1 mon)
Meiwa 5 (4 mon)
1 mon
4 mon
Hōei Tsūhō[37] 寳永通寳 宝永通宝 1708 Hōei 5 10 mon
Tenpō Tsūhō[38][39] 天保通寳 天保通宝 1835 Tenpō 6 100 mon
Bunkyū Ēhō[40][41] 文久永寳 文久永宝 1863 Bunkyū 3 4 mon

Veel van de Japanse han begonnen tijdens het Bakumatsu-tijdperk hun eigen munten te slaan wat chaotisch gebeurde en de geldvoorraad van binnen tien jaar (1859-1869) tot twee en een half keer verhoogde wat tot ernstige inflatie leed.[42][43][44][45][46]

Deze munten hadden vaak de naam van hun provincie of domein, deze munten waren:

Inscriptie
(Romaji)
Inscriptie
(Kyūjitai)
Inscriptie
(Shinjitai)
Han
Sendai Tsūhō 仙臺通寳 仙台通宝 Sendai
Hosokura tō hyaku 細倉當百 細倉当百 Sendai
Isawa Tsūhō 膽澤通寳 胆沢通宝 Sendai
Tetsuzan Tsūhō 鐵山通寳 鉄山通宝 Morioka
Hakodate Tsūhō 箱館通寳 箱館通宝 Matsumae
Dōzan Tsūhō 銅山通寳 銅山通宝 Kubota
Ashū Tsūhō 阿州通寳 阿州通宝 Tokushima
Tosa Tsūhō 土佐通寳 土佐通宝 Tosa
Chikuzen Tsūhō (100 mon) 筑前通寳 - 當百 筑前通宝 - 当百 Fukuoka
Ryūkyū Tsūhō (100 mon) 琉球通寳 - 當百 琉球通宝 - 当百 Satsuma
Ryūkyū Tsūhō (½ Shu) 琉球通寳 - 半朱 琉球通宝 - 半朱 Satsuma

Zie ook

Zie de categorie Senka (coin) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.


Citefout: Er bestaat een label <ref> voor de groep "kleine-letter", maar er is geen bijbehorend label <references group="kleine-letter"/> aangetroffen