Beukenmelkzwam

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Beukenmelkzwam
Beukenmelkzwam
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota (Steeltjeszwam)
Klasse:Agaricomycetes
Onderklasse:ongeplaatst (incertae sedis)
Orde:Russulales
Familie:Russulaceae
Geslacht:Lactarius
Soort
Lactarius fluens
Boud. (1899 [1])
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Beukenmelkzwam op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

De beukenmelkzwam (Lactarius fluens) is een paddenstoel van het geslacht Lactarius. Hij vormt ectomycorrhiza met Fagus op zee- en rivierklei en löss.[2]

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Hoed

De hoed is 4–9 (17) cm breed, eerst gebogen, vervolgens uitgespreid en later meestal iets ingedrukt in het midden. Soms kan hij ook een kleine umbo hebben. Het oppervlak is glad, fijnkorrelig en nauwelijks vettig. Met het ouder worden wordt de hoed droog en vervolgens dof. De kleur van de hoed is zeer variabel en varieert van olijfgroen tot olijfbruin tot vleesbruin of bleek muisgrijs, in het midden is de hoed soms donkerder grijsbruin gekleurd. Het is vaak min of meer duidelijk gezoneerd en heeft een lichtere crèmekleurige, geelachtig witte of witachtige rand, die op jonge leeftijd min of meer gewalst is en later glad of fijn geribbeld tot gegroefd.

Lamellen

De vaak gevorkte lamellen zijn breed, licht uitpuilend of lopen min of meer langs de steel naar beneden. Ze zijn smal tot middelbreed en behoorlijk druk. Op jonge leeftijd zijn ze roomwit en later licht oker van kleur. Bij kneuzing worden ze eerst roodbruin en na 2-3 uur worden ze bijna zwartbruin.

Steel

De cilindrische steel, die taps toeloopt naar de basis, is 3,5–7 cm lang en 1,2–2,5 cm breed. Het witachtige, bleke crèmekleurige tot grijsbruine oppervlak is glad, plakkerig, bijna droog en wordt bruinachtig op plaatsen waar druk wordt uitgeoefend of naarmate het ouder wordt. Het witachtige vruchtvlees is middelhard en de steel is tot hol gevuld.

Geur en smaak

Het smaakt eerst mild en wordt daarna steeds bitterder en kruidiger. Ook oudere exemplaren kunnen bijna mild smaken. De geur is licht fruitig.

Melksap

De witte melk, die na een tijdje matig heet is en vrijelijk vloeit, droogt olijfgrijs op.

Microscopische kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De sporen zijn afgerond tot breed elliptisch, 6,9–7,2 µm lang en 5,4–5,8 µm breed. De Q-waarde (quotiënt van sporenlengte en -breedte) is 1,1 tot 1,3. Het ornament bestaat uit enkele individuele, 0,7–1 µm hoge, langwerpige wratten en ribben, waarvan de meeste als zebrastrepen zijn gerangschikt. De hilarische plek is inamyloïde of enigszins extern amyloïde.

De 40-50 µm lange en 8-11 µm brede basidia zijn knotsvormig tot bolvormig en hebben meestal 4 sterigma's, zelden slechts 1 sterigma. De 20-65 µm lange en 3,5-9 µm brede cheilocystidia zijn spoelvormig tot priemvormig en talrijk. De pleurcystidia, die ook talrijk zijn, hebben een vergelijkbare vorm en zijn 35-90 µm lang en 5-10 µm breed; hun punt is vaak smal en lang.

Het pileipellis (hoedhuid) is een 20-55 µm brede ixocutis of een ixotrichoderm en bestaat uit oplopende, evenwijdige en onregelmatig met elkaar verweven hyfen van 2-4,5 (10) µm breed.

Sporenprint

De sporenprint is licht crème van kleur.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

De mycorrhiza-schimmel die voornamelijk een symbiose vormt met beuken en, zeldzamer, met haagbeuken. In Nederland wordt hij ook langs lanen aangetroffen. De schimmel geeft de voorkeur aan oudere binnenbossen dichtbij het climaxstadium. De vruchtlichamen verschijnen afzonderlijk of in groepen van juli tot november.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Europees verspreidingsgebied

De beukenmelkzwam komt voor in Europa en Noord-Afrika. In Europa is de soort vrij zeldzaam en waarschijnlijk nergens een algemene soort. In het Westen is het vrij gebruikelijk in Groot-Brittannië en Noord-Ierland, maar zeldzaam tot zeer zeldzaam in België en Nederland. De ziekte is in heel Midden-Europa aangetroffen, maar er is geen bewijs uit Polen. In het noorden komt de melkzwam zelden tot zeer verspreid voor in Zuid-Noorwegen en Zweden; het meest noordelijke waarneming komt uit Örebro (Zweden).

In Nederland komt de beukenmelkzwam vrij algemeen voor.[2]