Naar inhoud springen

Carel de Nerée tot Babberich

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Bruxellensis~nlwiki (overleg | bijdragen) op 7 okt 2012 om 22:05.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Carel de Nerée ca. 1900
La musique (1904)
Inleiding tot Extaze (1900-01)
Schoone beeld (1900)
Clownerie (1904)

Christophe Karel Henri (Carel) de Nerée tot Babberich (Zevenaar, 18 maart 1880 - Todtmoos (Duitsland), 19 oktober 1909) was een Nederlands tekenaar en schilder. De autodidact De Nerée behoorde tot de stroming van het symbolisme. De "dandy-kunstenaar" was bevriend met de Couperus-biograaf Henri van Booven.

Levensloop

Jeugd en studie

De Nerée werd geboren in Zevenaar, op Huize Babberich als zoon van Frederik de Nerée tot Babberich (1851-1882), luitenant-ter-zee, en Constance van Houten (1858-1930). Hij stamde uit een Nederlands patricisch geslacht. Carel had nog twee broers: Richard (1878-1945) en Frans (1882-1929).[1] De laatste heeft gewerkt in een aan zijn broer verwante stijl. Na de dood van vader De Nerée verhuisde zijn moeder in 1894 met haar zonen naar Den Haag. Constance van Houten was een artistiek aangelegde vrouw die ontwerpen van Carel als borduurwerken uitwerkte. Na zijn dood is zij hiermee doorgegaan.

Op zijn vijftiende vertrok De Nerée naar Antwerpen om daar een opleiding aan de Handelsschool te doen. Veel tijd bracht hij echter door met lezen en uitgaan in het nachtelijke Antwerpen maar slaagde glansrijk voor de opleiding. Daarna legde hij in 1898 in Den Haag het consulair examen af en werd geplaatst op het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Schrijver en beeldend kunstenaar

De Nerée's maakte in 1898 voor het eerst beeldend werk maar had aanvankelijk meer literaire ambities. Hij is begonnen aan een roman genaamd Burgerdom maar heeft deze uiteindelijk verbrand. De Nederlandse schrijver Wim Meulenkamp inspireerde dit in 2004 tot het verhaal 'De Nerée schrijft' in zijn bundel Letterkundig Leven. Postuum werden nog twee Franstalige gedichten in La Revue de Hollande gepubliceerd. Uit wat overgeleverd is aan - niet gepubliceerd - literair werk en uit persoonlijke uitlatingen van De Nerée blijkt dat hij zich buitengewoon sterk liet inspireren door 'decadente' auteurs als Charles Baudelaire, Paul Verlaine, Gabriele d'Annunzio, Pierre Louys en Camille Mauclair. Een soortgelijke inspiratie is ook terug te vinden in zijn beeldend werk en is uitzonderlijk in Nederland in de jaren rond 1900. De Nerée en de schrijver Henri van Booven, met wie hij van 1898-1901 goed bevriend was, zijn in deze jaren ware dandy's en nemen als zodanig een bijzondere plek in in het Nederlandse culturele leven rond 1900

In 1901 werd De Nerée als 'Secrétaire du Consulat des Pays-Bas' tewerkgesteld in Madrid. Hij loopt daar tbc op: een ziekte die zijn verdere levensloop zou bepalen. In Madrid zoekt Van Booven hem ook op en zal daar weinig verhuld verslag van doen in zijn roman Een liefde in Spanje (1928). 'Joris van Ree' is hierin De Nerée en 'Frans van Oldenhove' Van Booven. De Nerée zou Van Booven overigens zijn hele leven bezighouden en de vrienden hebben sowieso een grote invloed op elkaar. De Nerée inspireerde Van Booven tot schrijven (o.a. de (proza)gedichtenbundel Witte Nachten uit 1901, de roman Tropenwee uit 1904) en Van Booven schenkt De Nerée The Early Work (1899) van Aubrey Beardsley, die aanvankelijk, tezamen met Francisco Goya en Jan Toorop, de meeste invloed heeft op De Nerées stijl. Later, zoals onder meer blijkt uit zijn kleurgebruik, maakt hij zich meer van deze invloed los en toont hij zich een originele representant van het Europees symbolisme en decadentisme. Zijn unieke stijl maakte hem dankzij zijn eerste, postume, exposities al snel beroemd en werk van zijn hand was te zien op diverse belangrijke aan het symbolisme gewijdde exposities, zoals De kunstenaren der Idee in 1976. Ook is hij belangrijk geweest voor enkele Nederlandse kunstenaars die in zijn stijl doorwerkten waarvan René Gockinga en Otto Verhagen de voornaamste zijn. Tijdens De Nerée's leven vonden er ondanks plannen, geoppeerd door Albert Plasschaert, in die richting geen exposities van zijn werk plaats, huiverig als De Nerée was voor kritiek. Zijn gehele oeuvre wordt geschat op zo'n 375 werken.

Bij een veiling in de jaren twintig raakte De Nerées werk daarnaast verspreid, waardoor er weinig overzicht over het geheel van zijn oeuvre is. Sowieso ontbreken datering op zijn werk doorgaans, wat het overzicht ook bemoeilijkt. Hoewel De Nerée door zijn werkzaamheden en de kringen waarin hij verkeerde een behoorlijk groot 'netwerk' had, had hij waarschijnlijk weinig contacten met andere kunstenaars. Behalve met Van Booven was hij onder meer ook bevriend met de schilders Gerard Gratama en Edzard Falck met wie hij een grote reis door Europa heeft gemaakt. Op deze reis heeft hij in Florence de door hem bewonderde Gabriele d'Annunzio en Luisa Casati ontmoet wiens portret hij maakte In Parijs heeft hij rond 1900 kennisgemaakt met enkele door hem bewonderde symbolistische dichters zoals Jean Moreas.

Ziekte en overlijden

In 1901 vertrekt De Nerée vanwege zijn broze gezondheid naar een kuuroord in Arosa. Hij verblijft de laatste acht jaar van zijn leven, strijdend tegen zijn ziekte, o.a in kuuroorden in Zwitserland, Duitsland en Italië. De zomers brengt hij meestal door in Den Haag en in het Nederlandse Babberich (op Huize Camphuysen). De vriendschap met Van Booven verwatert in deze tijd en hij raakt in steeds nauwere vriendschap met Hermine van Schuylenburg, aan wie hij vele interessante brieven schrijft. In 1903 maakt De Nerée naast tekeningen ook ontwerpen voor gebruiksvoorwerpen als waaiers en vazen. Na 1904 gaat door zijn slechte gezondheid het tekenen en schilderen hem steeds moeilijker af. Wel blijft hij zich artistiek sterk ontwikkelen. De werken uit deze periode kenmerken zich o.a. door hun kleurgebruik en behoren tot zijn beste en meest bijzondere werk. De goudnuances en symboliek van deze werken roepen vaak associaties op met Moreau en Klimt. In 1905 weet hij enkele werken in Duitsland te verkopen. Hij overlijdt op 19 oktober 1909 in het Zuidduitse kuuroord Todtmoos en wordt begraven in Clarens nabij Montreux.

Receptie

Bij leven heeft er geen expositie van werk van De Nerée plaatsgevonden. Plannen in die richting, in 1904 aan De voorgesteld door Albert Plasschaert, werden ondanks De Nerées positieve reactie, om onduidelijke redenen nimmer geconcretiseerd. De eerste tentoonstelling van zijn werk vond een jaar na zijn dood plaats in Den Haag. De aard van zijn werk, de wending die hij aan Beardsley wist te geven en het 'decadente' karakter ervan deed de critici vrijwel unaniem beseffen dat er een bijzonder talent in De Nerée verloren was gegaan.Het MMKA heeft halverwege de twintigste eeuw een grote en belangrijke collectie werken van De Nerée verworven. Beroemde bewonderaar van zijn werk waren Hendrik de Vries, Jan Engelman, W.F. Hermans en Dame Edna. ' En wie, die midden tusschen de paardebloemen zit, beschouwt niet gaarne, een exotische orchidee?' schreef Engelman in 1935 treffende over de plaats van De Nerée in de Nederlandse kunstgeschiedenis.

Werken (selectie)

  • Henri van Booven als jonge priester (1900)
  • Walden, [niet gebruikt] boekomslag (1900)
  • Het Schoone Beeld (1900)
  • Inleiding tot Extaze van Couperus (1900-01)
  • Extaze, finale (1900-01)
  • Zelfportret (1900-01)
  • Illustratie voor Le Jardin des Supplices (1899) van Octave Mirbeau (1900)
  • Liefdesspel nr. 1 (1900-01)
  • Zwarte zwanen (1901)
  • De bruid (1901)
  • Twee vrouwen (1901)
  • Salomé (1901)
  • Uil (1903)
  • Clownerie (1904)
  • La Musique (1904)
  • La rencontre (1904)
  • Sortie (1904)
  • Rococo (1904-05)
  • Rôdeuse (1904-05)
  • Portretstudie/zefportret (1905?)
  • Studie van een Sulamitische (1905?)
  • Le mauvais regard (1906?)

Exposities

  • Den Haag, Kunstkring, 1910
  • Amsterdam, Arti, 1910
  • Den Haag, d'Audretsch (met H. Daalhoff e.a.), 1914
  • Haarlem, Kunsthandel Du Bois,1936
  • Milaan & München, Galerie Levante, 1970
  • Laren, Singer Museum, 1974
  • Kleve, Städtliches Museum, 1975
  • Den Haag, Staalbankiers, 1982
  • Arnhem, Gemeentemuseum, 1986
  • Arnhem, Gemeentemuseum, 1998
Zie de categorie Karel de Nerée tot Babberich van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.