Naar inhoud springen

Caseasauria

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Caseasauria
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Laat-Carboon tot Laat-Perm
Casea
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia
Stam:Chordata
Klasse:Synapsida
Orde:Pelycosauria
Onderorde
Caseasauria
Williston, 1912
Eothyris, die wel gezien is als een goed model voor de voorouder van de mens
Caseasauria op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De Caseasauria[1][2] zijn een groep (onderorde) uitgestorven basale Synapsida.

In 1912 benoemde Samuel Wendell Williston een onderorde Caseasauria, vernoemd naar Casea.

Tegenwoordig wordt de groep beschouwd als een klade die de plantenetende Caseidae en de vleesetende Eothyrididae omvat. Ze werden in 2004 door Robert R. Reisz voor het eerst gedefinieerd als de groep die Casea broilii omvat en alle soorten nauwer verwant aan Casea dan aan Homo sapiens, de mens. Deze definitie is elegant maar heeft het nadeel dat zij veel grotere groepen dan bedoeld kan omvatten indien mocht blijken dat de positie van Casea in de stamboom fout bepaald is. In 2009 definieerde Reusz daarom de Caseasauria als de groep bestaande uit Casea broilii Williston, 1910, en alle synapsiden nauwer verwant aan Casea dan aan Varanops brevirostris Williston, 1914 of Ophiacodon mirus Marsh, 1878. In 2016 werden ze door F. Spindler nog voorzichtiger gedefinieerd als de groep die Casea broilii Williston 1910 omvat en alle synapsiden die nauwer verwant zijn aan Casea dan aan Varanops brevirostris Williston 1914, Ophiacodon mirus Marsh 1878 of Edaphosaurus pogonias Cope 1882. De Caseasauria zijn vermoedelijk de zustergroep van de Eupelycosauria.

De Caseasauria behoren tot de meest basale Synapsida. Ze splitsten zich af in het Laat-Carboon. Ze waren een van de eerste groepen Amniota die zich voedden met planten maar de oudste vormen moeten vleeseters geweest zijn. Ze stierven uit in het Midden-Perm, het Guadalupien. Fossiele resten van zekere caseasauriërs hebben een ouderdom van 298,9 tot 268 miljoen jaar geleden.

Hoewel de meeste soorten van een beperkte omvang waren, rond een meter lang, zijn er ook Caseidae bekend met een lengte van ruim zes meter.

Onderscheidende kenmerken van de Caseasauria zijn het bezit van een spitse snuit, gevormd door de opgaande tak van de praemaxilla, die vooraan de tandenrij overhangt en een horizontaal langgerekt neusgat met een beenplateau eronder.

De Caseasauria behielden enkele basale eigenschappen. Het voorhoofdsbeen levert een kleine bijdrage aan de oogkas via een zijdelings uitsteeksel. De achterhoeken van het schedeldak worden gevormd door brede supratemporalia.

Hoewel de snuit spits is, is hij ook vrij kort. De kop is laag, plat en achteraan breed. Bovenop is er een groot pariëtaaloog. Het achterhoofd helt naar voren. Het os dentale of dentarium van de onderkaak heeft achteraan een hoger tandeloos gedeelte. Van het postcraniaal skelet zijn weinig gegevens bekend die voor beide deelgroepen gelden. In 2016 werd gesteld dat de staart vermoedelijk eg fors was met minstens vijfenzeventig staartwervels. Oorspronkelijk zou de groep slechts twee sacrale wervels in het heiligbeen hebben gehad.

Een mogelijke positie in de evolutionaire stamboom wordt getoond door het volgende cladogram. Er zijn veel analyses die de Ophiacodontidae en de Varanopidae meer afgeleid dan de Caseasauria plaatsen.



Tseajaia campi



Limnoscelis paludis


Amniota 


Captorhinus spp.



Protorothyris archeri



Synapsida 


Ophiacodontidae



Varanopidae




Eupelycosauria 

Ianthodon schultzei


Sphenacomorpha 

Edaphosauridae


Sphenacodontia 

Haptodus garnettensis




Pantelosaurus saxonicus




Therapsida



Sphenacodontidae







Caseasauria
Eothyrididae 

Eothyris parkeyi



Oedaleops campi



Caseidae

Oromycter dolesorum




Casea broilii




Trichasaurus texensis




Euromycter rutenus (="Casea" rutena)




Ennatosaurus tecton




Angelosaurus romeri



Cotylorhynchus