Cordieriet
Cordieriet | ||||
---|---|---|---|---|
Mineraal | ||||
Chemische formule | Mg2Al4Si5O18 | |||
Kleur | Kleurloos, lichtblauw, violet, geel of grijs | |||
Streepkleur | Wit | |||
Hardheid | 7 | |||
Gemiddelde dichtheid | 2,65 kg/dm3 | |||
Glans | Glasglans | |||
Opaciteit | Doorzichtig tot doorschijnend | |||
Breuk | Schelpvormig, ruw | |||
Splijting | Slecht, [010] | |||
Kristaloptiek | ||||
Kristalstelsel | orthorombisch | |||
Brekingsindices | 1,522 - 1,578 | |||
Dubbele breking | 0,0050 | |||
Pleochroïsme | Zeer sterk, donkerviolet, lichtblauw, sterk trichroïsme, met het blote oog waarneembaar | |||
Overige eigenschappen | ||||
Veredeling | Niet bekend | |||
Bijzondere kenmerken | Kattenoogeffect, aventurentie, zelden asterisme | |||
Lijst van mineralen | ||||
|
Het mineraal cordieriet is een magnesium-aluminium-silicaat met de chemische formule Mg2Al4Si5O18. Het behoort tot de cyclosilicaten.
Eigenschappen
[bewerken | brontekst bewerken]Het doorzichtige tot doorschijnende kleurloze, grijze, paarse of gele cordieriet heeft een glasglans, een witte streepkleur en de splijting is slecht volgens het kristalvlak [010]. Cordieriet heeft een gemiddelde dichtheid van 2,65 en de hardheid is 7. Het kristalstelsel is orthorombisch en het mineraal is niet radioactief.
Naam
[bewerken | brontekst bewerken]Het mineraal cordieriet is genoemd naar de Franse mijningenieur en geoloog P. L. A. Cordier (1777 - 1861).
Voorkomen
[bewerken | brontekst bewerken]Cordieriet is een algemeen mineraal dat voorkomt in diverse stollings-, metamorfe- en pegmatistische gesteenten. De typelocatie is Bodenmais in Duitsland.
Edelsteen
[bewerken | brontekst bewerken]De doorzichtige variant Ioliet wordt vaak gebruikt als edelsteen. De naam is afgeleid van het Griekse woord voor violet. Een andere naam is dichroiet dat in het Grieks "tweekleurige steen" betekent. Ioliet wordt onder andere gedolven in Sri Lanka, Birma, Australiës Noordelijk Territorium, Namibië, Brazilië, Tanzania en Madagaskar.