Naar inhoud springen

De giegelgak

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door InternetArchiveBot (overleg | bijdragen) op 14 apr 2019 om 08:14. (1 (onbereikbare) link(s) aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar #IABot (v2.0beta14))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Tom Poes en de giegelgak (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De giegelgak) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 19 juli 1956 en liep tot 2 november van dat jaar. Thema: De Bommelse gedachte: "Leven en laten leven".

Het verhaal

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Tom Poes komt tijdens een wandeling op een mooie lentedag een oude zwerver tegen aan wie hij zijn twaalfuurtje geeft. In ruil mag hij een wens doen, maar dit aanbod neemt hij niet aan omdat hij geen wensen heeft. De zwerver stelt: “Gij zijt een wroetertje. De domheid om geen wens te doen, is even groot als het onmogelijke te wensen.” Maar hij adviseert hem wel altijd de kern te zoeken.

Heer Ollie keurt de handelwijze van zijn jonge vriend om niets te wensen af. Hij besluit de zwerver zelf op te zoeken, opdat hij wél een verstandige wens kan doen. Hij instrueert bediende Joost een welgevulde picknickmand klaar te maken en gaat welgemoed op pad, na Joost opdracht te hebben gegeven iets te eten voor Tom Poes klaar te maken. Laat in de avond vindt hij pas de oude, aan wie hij een overgeschoten broodkorst geeft. In ruil mag hij “de gak” hebben, om daarmee de Bommelse gedachte te verspreiden die luidt: ”Als het mij goed gaat, gaat het iedereen goed. Leven en laten leven.” Een bijgeleverde landkaart wijst de weg naar het Gakzand, gelegen pal ten oosten van de stad Stuipendrecht. Later op de avond bij de open haard vertelt de kasteelheer trots aan zijn jonge vriend zijn wederwaardigheden. De volgende ochtend trekken ze er samen in de Oude Schicht op uit om de gak te zoeken. Er leidt slechts een weg zonder naam naar het Gakzand.

Op het Gakzand drijft Wammes Waggel een handeltje in zandvormpjes. Hij is hierheen gegaan nadat ook hij de zwerver tegengekomen is en lol gewenst had. Wammes had zich de kaas van het brood laten eten. Ook de gans lijkt tot zijn teleurstelling geen lol te krijgen, maar dan vindt Tom Poes een gak, een klein knolletje, met een handelskaartje eraan: "uitdragend soort". Tom Poes graaft een gat en Heer Bommel zet de gak in de grond. Hij meent dat de gak hem in staat zal stellen de Bommelse gedachte uit te dragen, waarop Wammes vraagt wat een gak is en Tom Poes wat de Bommelse gedachte is?[1] En dat alles heeft akelige gevolgen, want de plant groeit en vermenigvuldigt zich razendsnel en alle gakken samen stoten een hol gelach uit, komend vanuit een spleet in hun kruin, tot vreugde van Wammes, wiens wens vervuld is. Bovendien belagen ze bij hun snelle groei Heer Bommel en Tom Poes met hun wortels. Tom Poes meent bovendien dat de gakken giechelen, bij gebrek aan een Bommelse gedachte. Heer Ollie en Tom Poes weten na een nacht slapen niet hoe snel ze het Gakzand moeten verlaten, hetgeen slechts lukt door de chauffeurskunsten van Tom Poes.

Bij het krieken van de morgen wordt heer Bommel door bediende Joost op slot Bommelstein terug verwelkomd. Bij de ochtendpap ligt een uitnodiging van de Kleine Club. Heer Bommel wordt gevraagd om op het landgoed van zijn buurman, de markies de Canteclaer , een lezing over tuinieren als bezigheid voor heren, te houden. Maar de gakken verspreiden zich zo snel, dat heer Ollie zelfs tijdens zijn lezing voor de Kleine Club op het buiten van de markies er door gehinderd wordt. Tot groot vermaak van het auditorium wordt de kasteelheer door een lachende gak aangevallen. Maar weldra worden ook de luisteraars door de gakken belaagd. Nadat de clubleden zijn gevlucht, blijft de markies met een ontwortelde tuin achter. Ook kasteel Bommelstein is al getroffen. Bediende Joost gaat het gewas met een bijl te lijf. Hij legt een verband tussen de taaiheid van de gakken en de Bommelse natuur. Al gauw raakt heel Rommeldam overgroeid door het giegelende gewas. Burgemeester Dickerdack looft op advies van commissaris Bulle Bas een flinke beloning uit aan wie een einde maakt aan de plaag. Maar de actieve bewoners van de stad maken weinig klaar tegen de gakken, die opvallen door elkaar bij te staan als ze worden aangevallen. Kruidenier Grootgrut blijft zitten met twee gros onwerkzaam anti-gakpoeder. En weer is de middenstand de dupe.

Op het kasteel dient professor Prlwytzkofsky zich aan om rapport op te maken voor de burgemeester. Hij houdt het op een technische fout. "In plaats van de Bommelse gedachte wordt de Waggelse gedachte uitgedragen. De Bommelse gedachte is ja niets! En als er gene gedachte is, komt de lol vanzelf, dat merken wij van der wetenschap dagelijks!".

Dan herinnert Tom Poes de raad van de zwerver om de kern te zoeken. Met een bijl gaat hij naar de plaats waar hij de eerste gak heeft geplant. Heer Ollie komt na een tip van Joost op dezelfde gedachte om zo alsnog de Bommelse gedachte door de gaks te laten verspreiden. Hij zal de Bommelse gedachte aan de oergak moeten influisteren. Hij is net op tijd en ziet zijn jonge vriend pogen de oergak met een bijl te vellen. In de worsteling met Tom Poes om de bijl[2] velt de kasteelheer persoonlijk tegen zijn wil deze oergak. Hierop gaan de gaks elkaar uitwroeten, want door het vellen van de oergak is hun onderlinge verbondenheid verloren gegaan. In het gehele landschap versterft het gegiegel om plaats te maken voor het doffe gedreun van vallende bomen. Heer Ollie is hierdoor zeer teleurgesteld, maar raakt ervan overtuigd dat de gakplaag zo ook niet door kon blijven gaan.

Tom Poes gaat naar Rommeldam om de beloning op te halen, maar dan blijkt dat Super en Hieper tegen betaling van 1 florijn toestemming hebben gekregen om al het gakhout weg te halen en te verkopen. Zoals gewoonlijk bij superzaken hadden de heren voorkennis. Ze repten zich naar de stad toen de oergak al was geveld om de rechten op al het gakhout op te kopen. Burgemeester Dickerdack wilde juist de stad laten ontruimen, toen Bul Super zelfs 1 florijn bood om het gakhout-probleem op te lossen. Hij belooft ambtenaar Dorknoper om alle bomen weg te gaan halen.[3] Tom Poes wordt voor zijn beloning doorverwezen naar de twee zakenlieden die alle gak-rechten hadden opgekocht.[4]

Het kale landschap dat de giegelgakken achterlaten, wordt voortvarend geschoond door de firma Super&Co. Het zwakke gakhout bleek toch nog geschikt voor nieuwbouw en krantenpapier. Heer Bommel staat mistroostig de omgevallen gakbomen te bekijken, die zijn hoogstaande gedachten hadden moeten uitdragen. Wammes Waggel vertrekt van het Gakzand en wordt getroost door Heer Bommel. Tom Poes bedelt bij de kasteelheer om een feestmaal waarvoor de oude zwerver zichzelf ook heeft uitgenodigd. Die heft het glas op de stormachtige ontwikkelingen die hebben plaatsgehad.

Voetnoot

  1. In De Volledige Werken verwerpt de auteur de stripstroken 2832 en 2833. Hierin komt de oude grijsaard terug. Hij geeft commentaar op het graafwerk van Tom Poes en de Bommelse gedachte. Tegen Wammes zegt hij dat de lol vanzelf komt!
  2. Hij wil de oergak de Bommelse gedachte gaan vertellen, dus de oergak moet blijven leven!
  3. De methode werd hierna veelvuldig toegepast vooral in Den Haag om van problemen af te komen middels doorverkoop. De Scheveningse pier, Het Circustheater, camping Ockenburg
  4. Zoals voorspeld was door de oude zwerver blijft de jonge vriend met lege handen staan door niet te willen wensen.

Hoorspel

Voorganger:
De Atlantiër
Bommelsaga
19 mei 1956 - 18 juli 1956
Opvolger:
De wraakgier