Echte gordelstaarthagedissen
Echte gordelstaarthagedissen | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gewone gordelstaarthagedis (Cordylus cordylus) | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||
Cordylus Laurenti, 1768 | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
Echte gordelstaarthagedissen op Wikispecies | |||||||||||||||
|
Echte gordelstaarthagedissen[1] (Cordylus) zijn een geslacht van hagedissen uit de familie gordelstaarthagedissen (Cordylidae).
Uiterlijke kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Echte gordelstaarthagedissen zijn de meest typische vertegenwoordigers van de familie gordelstaarthagedissen waartoe ze behoren. Alle soorten hebben een duidelijk afgeplat lichaam. De kop is erg breed en draagt naar achteren wijzende stekels aan de achterzijde van de kop. Het gehele lijf is bedekt met verharde platen ter bescherming. Aan de flanken is een stekelachtige rij schubben aanwezig.
De lichaamskleur varieert van zandbruin tot donkerbruin kleur. De soort Cordylus niger heeft een zwarte kleur, deze soort komt voor in wat koelere streken. Door de zwarte kleur kan het dier sneller zonnewarmte opnemen. Andere soorten, zoals Cordylus imkeae en de Zimbabwe-gordelstaarthagedis (Cordylus rhodesianus) hebben heldere witte vlekken op een bruine basiskleur.
De staart is voorzien van ringvormige schubbenbanden die vergrote stekels dragen. De staart kan worden afgeworpen (caudale autotomie), maar gordelstaarthagedissen doen dat hoogst zelden. De staart groeit slechts langzaam weer aan in vergelijking met andere groepen van hagedissen. De verschillende soorten kunnen met name worden onderscheiden aan het aantal schubbenrijen aan de bovenzijde van de rug, dat sterk kan variëren.
Verspreiding en habitat
[bewerken | brontekst bewerken]De verschillende soorten komen voor in grote delen van Afrika, ten zuiden van de Sahara. De hagedissen leven in de landen Angola, Botswana, Congo-Kinshasa, Ethiopië, Kenia, Malawi, Mozambique, Namibië, Swaziland, Tanzania, Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika. [2]
Echte gordelstaarthagedissen zijn bewoners van droge, schrale gebieden met een zanderige of een rotsachtige ondergrond. Ze hebben schuilplaatsen nodig zoals rotsspleten en kieren tussen stenen. Alle soorten zijn bodembewoners, alleen van de soort Cordylus jonesii is bekend dat het dier vaak klimt en een voorkeur heeft voor takken van bomen.[3]
Levenswijze
[bewerken | brontekst bewerken]Echte gordelstaarthagedissen zijn eierlevendbarend; ze zetten geen eieren af maar de jongen komen in een dun vliesje ter wereld waar ze vrijwel direct uit kruipen. Alle soorten zijn overdag actief en jagen op insecten en andere kleine ongewervelden.
Vijanden van deze hagedissen zijn voornamelijk roofvogels en rovende zoogdieren. De staart wordt gebruikt bij de verdediging; de hagedissen barricaderen met hun stekelige staart het hol waarin ze leven. Andere dieren vermijden dergelijke bezette holen. Op het menu staan allerlei ongewervelde dieren, zoals insecten, slakken, en miljoenpoten. Ook kleine gewervelde dieren zoals hagedissen en kikkers worden wel gegeten. Een klein deel van het menu bestaat uit plantaardig materiaal.
Echte gordelstaarthagedissen komen soms in grote groepen van duizenden dieren voor, een voorbeeld is de gewone gordelstaarthagedis (Cordylus cordylus). Andere soorten komen vaak solitair voor of vormen hoogstens paartjes.
Echte gordelstaarthagedissen staan bekend als taai en zijn relatief eenvoudig in leven te houden in gevangenschap. Ze zijn populair in de handel in exotische dieren. Ze zijn weinig kieskeurig wat betreft de temperatuur en ze nemen verschillende soorten voedsel aan.[1] De populariteit van de dieren heeft de populatiegroottes in het wild geen goed gedaan waardoor sommige soorten nu als kwetsbaar worden aangemerkt of worden bedreigd.[3]
Taxonomie en indeling
[bewerken | brontekst bewerken]De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Josephus Nicolaus Laurenti in 1768. Er zijn tegenwoordig 22 verschillende soorten, inclusief de pas in 2016 wetenschappelijk beschreven soort Cordylus namakuiyus.[2] Sommige soorten werden vroeger tot de echte gordelstaarthagedissen gerekend maar zijn later aan een ander geslacht toegekend. Voorbeelden zijn de reuzengordelstaarthagedis (Smaug giganteus) en de pantsergordelstaarthagedis (Ouroborus cataphractus).
Soortenlijst
[bewerken | brontekst bewerken]Bronvermelding
[bewerken | brontekst bewerken]- Referenties
- ↑ a b Bernhard Grzimek (1971). Het Leven Der Dieren Deel VI: Reptielen. Kindler Verlag AG, Pagina 311. ISBN 90 274 8626 3.
- ↑ a b Peter Uetz & Jakob Hallermann, The Reptile Database - Cordylus. Gearchiveerd op 26 juni 2023.
- ↑ a b Graham Alexander en John Marais (2007). A Guide to the Reptiles of Southern Africa. Struik Nature, Pagina 257 - 261. ISBN 978 1 77007 386 9.
- Bronnen
- (nl) Bernhard Grzimek - Het leven der dieren deel VI :Reptielen - Pagina 311 - Kindler Verlag AG - 1971 - ISBN 9027486263
- (en) Peter Uetz & Jakob Hallermann - The Reptile Database - Cordylus - Website Geconsulteerd 13 december 2017
- (en) – Graham Alexander en John Marais – A Guide to the Reptiles of Southern Africa (2007) – Pagina 257 - 261 – Struik Nature - ISBN 9781770073869