Gebruiker:Caribiana/Kladblok/Staten van het gebiedsdeel Curaçao

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Staten van Curaçao (1937-1949)

Kolonie Curaçao en Onderhorigheden
Kolonie
 West-Indische Compagnie 1845 – 1954 Nederlandse Antillen 
Vlag van Nederland
(Details)
Algemene gegevens
Hoofdstad Willemstad
Oppervlakte 980 km²
Talen Nederlands (officieel), Engels, Papiaments Spaans
Religie(s) overwegend christendom
Volkslied Wilhelmus
Munteenheid Antilliaanse gulden
Regering
Regeringsvorm kolonie van Nederland
Dynastie Oranje-Nassau
Staatshoofd Koning der Nederlanden
Plv. staatshoofd Gouverneur
Legislatuur Koloniale Staten (1833-1937)
Staten van het gebiedsdeel Curaçao (1937-1949)
Geschiedenis
- Oprichting 1856
- Wet op de staatsinrichting van Gebiedsdeel Curaçao 1937
- Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden 1954

De Staten van het gebiedsdeel Curaçao (afgekort Staten van Curaçao) was tussen 1937 en 1949 de volksvertegenwoordiging en wetgevende raad voor het gebiedsdeel Curaçao, bestaande uit de zes eilanden Curaçao, Aruba, Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba. Dit parlement bestond uit 10 gekozen en 5 benoemde leden en was opvolger van de Koloniale Raad en voorganger van de Staten van de Nederlandse Antillen.

Staatsregeling 1937[bewerken | brontekst bewerken]

Met de herziening van de Nederlandse Grondwet in 1922 kwam de term 'kolonie' in die grondwet te vervallen. Pas op 23 april 1936 volgde de hiermee samenhangende herziening van wetten waarmee de staatsinrichting van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden werden aangepast. Zo werd in dat jaar de gebiedsaanduiding Curaçao en Onderhorigheden vervangen door Gebiedsdeel Curaçao en werd op 1 april 1937 de Koloniale Raad omgevormd tot de Staten van Curaçao.

Voor de samenstelling van de nieuwe Staten van Curacao werd een gemengd model gekozen, bestaande uit 10 gekozen leden en 5 door de Gouverneur.[1] De gekozen statenleden werden rechtstreeks door de kiezer gekozen op basis van het ingevoerde Curacaosche kiesreglement 1937. De benoemde leden werden door de Gouverneur benoemd na raadpleging van de Raad van Bestuur. Ook werd de Statenvoorzitter door de Gouverneur aangewezen. Sommige benoemingen werden beschouwd als correctieve benoemingen omdat de betrokkene aan de kant het bestuur stond.

Gouverneur Kasteel opent het statenjaar op 14 april 1947

Voor het eerst kwam er ook een verdeling van de statenzetels naar eiland voor de gekozen leden. De samenstelling was 6 zetels voor Curaçao, 2 voor Aruba en 1 elk voor Bonaire en de Bovenwindse eilanden. In 1946 kwam hier wijziging in na protest door Aruba? werd de verdeling gewijzigd in 5 zetels voor Curaçao, 3 voor Aruba en 1 elk voor Bonaire en de Bovenwindse eilanden.

Beperkt kiesrecht[bewerken | brontekst bewerken]

Terwijl in Suriname het beperkt kiesrecht reeds in 1886 werd ingevoerd geschiedde dat pas op 1 april 1937 voor het gebiedsdeel Curaçao.[2] Het kiesrecht was tussen 1937 en 1948 beperkt. Bij dit eerste kiesreglement onderbouwde Minister van kolonien, Hendrikus Colijn, liet weten dat het eerste kiesreglement rekening hield met de omstandigheid, dat voor het overgrootste deel van de bevolking de uitoefening van politieke rechten nog iets geheel nieuw was.[3] Actief kiesrecht was toegekend aan de mannelijke Nederlandse onderdanen die de leeftijd van 25 jaar hadden volbracht. Het passief kiesrecht werd verleend aan mannen en vrouwen van 25 jaar, met dien verstande dat er nog geen algemeen kiesrecht bestond, maar een beperkt census- en capaciteits- kiesrecht. Op basis van het toen geldende census- en capaciteitskiesrecht voor mannen kon slechts ± 5 procent van de bevolking meedoen aan de statenverkiezingen. Algemeen kiesrecht staat in contrast met censuskiesrecht, waarbij iemands vermogen bepaalt of deze persoon mag stemmen. Het kiesrecht was tussen 1937 en 1948 beperkt; voor mannen bestond er beperkt passief en actief kiesrecht en voor vrouwen slechts beperkt passief kiesrecht. In 1937 volgden de eerste verkiezingen, waaraan vanwege het toen geldende census- en capaciteitskiesrecht voor mannen slecht ± 5 procent van de bevolking mocht meedoen. Vanaf 1938 kregen de vrouwen het passief kiesrecht, maar betraden pas in 1949? feitelijk het politieke arena.

Voor de censuskiesrecht was de eis een aanslag naar het jaarlijks inkomen van ten minste 1200 gulden. [4]

Bij dit eerste kiesreglement werd volgens merkt Hendrikus Colijn, minister van kolonien op, dat bij de vaststelling van het eerste kiesreglement rekening viel te houden met de omstandigheid, dat voor het overgrootste deel der Curacaose bevolking de uitoefening van politieke rechten nog iets geheel nieuw was.[5]

De eerste verkiezingen[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste statenverkiezingen op grond van het "Curacaosche kiesreglement 1937" vonden op 20 december 1937 plaats.[6][7] Op 20 december 1937 vonden de eerste statenverkiezingen voor het gebiedsdeel Curacao plaats. Op de eilanden maakten de politieke partijen hun debuut en probeerde de politieke elite voor het eerst de steun van de stemgerechtigde bevolking te winnen. Aan deze verkiezingen namen op Curacao twee partijen deel: de katholieke partij die in 1936 werd opgericht en de Curaçaose Politieke Eenheid die voornamelijk uit niet-katholieken bestond en in 1937 werd opgericht.[8] Op Aruba:......(zoek bronnen).[9] Hiermee verkreeg de bevolking voor het eerst via het kiesrecht zeggenschap over zaken van het gebiedsdeel. Kort na de eerste verkiezingen werd er een voorstel ingediend tot wijziging van het kiesreglement om het aantal kiesgerechtigden uit te breiden, de formaliteiten voor het bekwaamheidskiestoets te vereenvoudigen en het lijstenstelsel in te voeren. Op de meeste eilanden was de regeling disproportioneel, waarbij de niet-katholieke elite minderheid haar invloed bleef behouden ten opzichte van de katholieke meerderheid uit de lagere standen van de bevolking. Toendertijd was de bevolking overwegend katholiek: op Aruba en Curacao 80% en Bonaire 95%.[10]

Vergelijken wij het aantal kiezers op de kiezerslijsten der eilanden Aruba en Curacao. dan zien wij dat er een verhouding bestaat van 1 : 2. Dat wil zeggen: op de kiezerslijst van Curacao zijn tweemaal zoveel kiezers opgebracht dan op de kiezerslijst van het eiland Aruba. Volgens artikel 16 van het kiesreglement worden gezamenlijk 8 leden der Staten gekozen door hen. die gebracht zijn op de kiezerslijsten der. eilanden Aruba en Curacao.

Uitslag verkiezingen op 17 maart 1949. Da Costa Gomez van de PNP wint

Na de verkiezing van 1937 zijn door den Gouverneur 5 leden benoemd, allen woonachtig te Curacao. Zal het niet billijk zijn straks bij de benoeming van de 5 leden van de Staten rekening te houden met Aruba? Door de grote economische betekenis van het eiland, door het aantal inwoners en door het aantal kiesgerechtigden is dit tenvolle gerechtvaardigd.[11]

Hierna volgden hierna onder het gemengd kiessysteem nog twee statenverkiezingen: op 17 november 1941 met 3897 kiesgerechtigden en op 5 november 1945 met 6251 kiesgerechtigden[12][13]

Bij de eerste verkiezing op 17 maart 1949 na invoering van het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht in 1948 konden 54.107 van de 154.914 inwoners van de Nederlandse Antillen naar de stembus gaan.</ref name="Morgen"/>

Samenstelling van de Staten[bewerken | brontekst bewerken]

Overgang: 1936-1938[bewerken | brontekst bewerken]

Ingevolge de overgangsbepaling van de staatsregeling 1936 mochten de leden van de Koloniale Raad nog een jaar na haar inwerkingtreding aanblijven in afwachting van de eerste verkiezingen. Leden van de laatste Koloniale Raad (15 leden?) gedurende het laatste zittingsjaar 1937/1938 waren John Sprockel (herbenoemd), Carel Nicolaas („Cai") Winkel, Ernesto C. Martijn (herbenoemd), Bichon van Ijsselmonde, J.Ph. (mr.) namens CPIM ??, Jossy C. Henriquez (laatste voorzitter), C.W.J. Jonckheer (nieuw) en J.W.J. van der Linde Schotborg.

Reeds per 1 april 1937 werd de Koloniale Raad haar naam gewijzigd in Staten van Curacao. De laatste vergadering van de Koloniale Raad was op 31 maart 1938, waarna alle leden aftraden.

Zittingsperiode 1938-1942[bewerken | brontekst bewerken]

de eerste vergadering van de Staten van de Nederlandse Antillen vond op 4 of 5? april 1938 plaats

De plechtige opening van de Staten van Curacao vond plaats op 5 april 1938 in de pasgerenoveerde statenzaal in Fort Amsterdam waar?? Hiermee werd voor de eilanden een nieuw bestuurlijk tijdperk ingeluid. De Curacaose Staatsregeling schrijft voor dat de zitting van de Staten jaarlijks op de eerste dinsdag van april door of namens de gouverneur wordt geopend.

  • Statenverkiezing op 20 december 1937
  • Zittingsperiode april 1938-1942 (8 katholieken, 2 joden, 5 protestanten)

De Staten was al volgt samengesteld:

 Leden  Zittingsperiode 1938-1942
 Verdeling  Naam  Partij  Opmerkingen
Gekozen Curacao Moises da Costa Gomez CKP
Ernesto Cecilio Martijn
Adolphe Desertine
J. Capriles lijst Capriles-Rustige
J. Rustige
Willy Maal lijst Jonckheer-
Suarez-Maal
Aruba Jacobo Arends Katholieke partij Aruba
Jean M. de Cuba
Bonaire John de Jongh CKP
Bovenwinden W.R. Plantz
Benoemd Curacao John Sprockel* benoemd statenvoorzitter
Isaac Capriles
Salomon Alfred Senior
Carel Nicolaas („Cai") Winkel*
Ph. Bichon van IJsselmonde* in 1940 opgevolgd door F. Vromans.
  • ) oudlid Koloniale Raad

Zittingsperiode 1942-1946[bewerken | brontekst bewerken]

  • Zittingsperiode april 1942-1946[14]

(9 katholieken, 1 jood en 3 protestanten, 2 geen)

De Staten was al volgt samengesteld:

 Leden  Zittingsperiode 1942-1946
 Verdeling  Naam  Partij  Opmerkingen
Gekozen Curacao Moises da Costa Gomez CKP
Adolphe Desertine herkozen
John Sprockel tevens statenvoorzitter
Jean André Jacques Ellis
José Maria Pedro Kroon
Elias Aloisius Romer
Aruba Jan Hendrik Albert Eman Groep Eman
Frederik Kwartsz
Bonaire John de Jongh CKP herkozen
Bovenwinden William Rufus Plantz
Benoemd Curacao Ernesto Cecilio Martijn (Cur. Kath.Partij)
Salomon Alfred Senior herbenoemd
Frederik Augustus Vromans herbenoemd
Carel Nicolaas („Cai") Winkel herbenoemd
Aruba Jacob Rudolf Arends (RK Partij

Onder Eman senior verwerft de partij twee zetels in de Koloniale Staten, de volksvertegenwoordiging van het rijksdeel, waarheen de eilanden inmiddels wel eigen representanten afvaardigen. Maar de klachten over achterstelling bij en zelfs verwaarlozing ten opzichte van Curaçao nemen allengs toe. “De naijver tegenover het hoofdeiland heeft er bepaald bedenkelijke vormen aangenomen,” rapporteert tijdens de oorlog de latere katholieke parlementariër P.J. Kerstens.[15][16]

Zittingsperiode 1946-1949[bewerken | brontekst bewerken]

  • staten 1946-1949: (de staten had deze periode slechts 14 leden)
  • Statenverkiezing 5 november 1945

De Staten was al volgt samengesteld:

 Leden  Zittingsperiode 1946-1949
 Verdeling  Naam  Partij  Opmerkingen
Gekozen Curacao Efraïn Jonckheer DP
W.W. de Regt
R. Wix
Moises da Costa Gomez CKP
John Sprockel statenvoorzitter ??
Aruba Jan Hendrik Albert Eman Groep Eman
Frederik Kwartsz
J.R. Arends (RK Aruba)
Bonaire vacant
Bovenwinden William Rufus Plantz
Benoemd Curacao Adolphe Desertine CKP , tevens voorzitter
C.W.J. Jonckheer
E. Cohen Henriquez
Aruba Victor Henriquez vacant
Bonaire L. Gerharts ?

[[Categorie:Nederlandse Antillen (kolonie)]] [[Categorie:Historisch land in Amerika]]


NOTES
zie wikepedia - kiesrecht Uit Gebiedsdeel Curaçao: Zo werd de Koloniale Raad van Curaçao vervangen door de Staten van Curaçao net als in Suriname waar de Koloniale Staten vervangen werden door de Staten van Suriname. In beide gevallen bestond dit parlement uit vijftien leden van wie er tien werden gekozen en vijf door de gouverneur werden aangewezen. In dat jaar werd ook Curaçao en onderhorigheden omgedoopt tot het Gebiedsdeel Curaçao. In 1937 volgden de eerste verkiezingen waaraan vanwege het toen geldende census- en capaciteitskiesrecht voor mannen slechts ± 5 procent van de bevolking mocht meedoen.

Uit Staten van de Nederlandse Antillen: Op 20 december 1937 vond de eerste verkiezing voor de Staten van de Nederlandse Antillen plaats. De Staten was de opvolger van de Koloniale Raad van het Gebiedsdeel Curaçao, samengesteld uit dertien leden benoemd door de Gouverneur. In haar eerste samenstelling bestond de Staten uit vijftien leden, waarvan vijf leden benoemd door de Gouverneur en tien leden gekozen door de inwoners van de eilanden op basis van een beperkt mannen-kiesrecht gebonden aan een bepaalde graad van ontwikkeling, minimaal lagere school, en het betalen van belastingen. In 1949 had de invoering van het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht gevolgen voor de samenstelling van de Staten. Kroonleden kwamen te vervallen en ging de Staten enkel uit gekozen leden bestaan: 21 zetels met een vaste verdeling per eiland. De eerste zetelverhouding en het ledenaantal werden al in 1950 aangepast.[1]

Verkiezingen[2]


De Staten van het gebiedsdeel Curaçao (afgekort Staten van Curaçao) was tussen 1937 en 1949 de volksvertegenwoordiging wetgevende raad voor het gebiedsdeel Curaçao als opvolger van de Koloniale Raad en voorganger van de Staten van de Nederlandse Antillen. De samenstelling van de staten bestond uit 10 gekozen leden en 5 door de Gouverneur benoemde leden. De verdeling van de gekozen leden was: 6 zetels voor Curaçao, 2 voor Aruba en 1 elk voor Bonaire en de Bovenwindse eilanden.

De plechtige opening van de Staten van Curacao vond plaats op 5 april 1938 in de nieuwe statenzaal waar?? Hiermee werd voor de eilanden een nieuw bestuurlijk tijdperk ingeluid. De Curacaose Staatsregeling schrijft voor dat de zitting van de Staten jaarlijks op de eerste dinsdag van april door of namens de gouverneur wordt geopend.

Overgang: 1936-1938[bewerken | brontekst bewerken]

De Curaçaose staatsregeling van 1936, getiteld "Wet op de staatsinrichting van Curaçao", trad op 1 april 1937 in werking. Bij de Landsregeling die op 1 april 1937 van kracht werd, veranderde de naam en samenstelling van de volksvertegenwoordiging. De Koloniale Staten werden Staten van Suriname. Ingevolge de overgangsbepaling van de staatsregeling mochten de leden van de Koloniale Raad nog een jaar na haar inwerkingtreding aanblijven. Als opvolger van de Koloniale raad, kreeg Curaçao een nieuwe volksvertegenwoordiging, genaamd de Staten van het gebiedsdeel Curaçao. "De Staten" was samengesteld uit 15 leden, waarvan 10 rechtstreeks door de kiezer worden gekozen en 5 door de Gouverneur na raadpleging van de Raad van Bestuur worden benoemd.[3]

Het kiesrecht[bewerken | brontekst bewerken]

Terwijl het kiesrecht reeds in 1986 in Suriname werd geintroduceerd zou kolonie Curacao moeten wachten tot 1 april 1937.[4] IN 1938 een voorstel tot wijziging van het kiesreglement ter uitbreiding van het aantal kiesgerechtigden.

Het kiesrecht was tussen 1937 en 1948 beperkt; voor mannen bestond er beperkt passief en actief kiesrecht en voor vrouwen slechts beperkt passief kiesrecht. Het algemeen kiesrecht werd pas in 1948 ingevoerd op de Nederlandse Antillen. De laatste vergadering van de Koloniale Raad was op 31 maart 1938 en de eerste vergadering van de Staten van de Nederlandse Antillen vond op 4 april 1938 plaats.

Voor de censuskiesrecht was de eis een aanslag naar het jaarlijks inkomen van ten minste 1200 gulden. [5]

Gekozenen: 1938-1942

  • voor Curacao:
  1. Moises Frumencio da Costa Gomez (Cur. Kath.Partij)
  2. Ernesto Cecilio Martijn (Cur. Kath.Partij)
  3. Adolphe Desertine (Cur. Kath. Partij)
  4. J. Capriles (lijst Capriles-Rustige)
  5. J. Rustige (lijst Capriles-Rustige)
  6. Willy Maal (lijst Jonckheer-Suarez-Maal)
  • voor Aruba:
  1. Jacob Rudolf Arends
  2. J.M. de Cuba
    • voor Bonaire: John de Jongh (CKP)
    • voor Bovenwinden: W.R. Plantz

Benoemingen: John Sprockel (voorzitter en oudlid-KR)), Isaac Capriles, Salomon Alfred Senior, Carel Nicolaas („Cai") Winkel (oudlid-KR), Ph. Bichon van IJsselmonde (oudlid-KR), later in 1940 opgevolgd door Vromans.




De Staten van Suriname was de volksvertegenwoordiging toen Suriname nog deel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden, en in de eerste periode van de onafhankelijkheid. Het was de voorloper van De Nationale Assemblée van de Republiek Suriname.

Bij de Landsregeling die op 1 april 1937 van kracht werd, veranderde ook de naam van de volksvertegenwoordiging. De Koloniale Staten werden Staten van Suriname. De Staten bestonden voorlopig uit 10 gekozen en 5 benoemde leden. Overigens had maar 2% van de Surinamers toen stemrecht.

In 1949 werden de Staten voor het eerst gekozen bij algemeen kiesrecht. Er kwam een kabinet, benoemd door de Gouverneur, maar verantwoording schuldig aan de Staten. Dit alles vond zijn neerslag in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 en in de eerste grondwet van de Republiek Suriname van 1975.

Toen Suriname op 25 november 1975 een onafhankelijk land werd, werd de volksvertegenwoordiging Parlement van de Republiek Suriname genoemd. Bij de staatsgreep van 1980 werd dit parlement buiten werking gesteld.



Samenstelling Staten[bewerken | brontekst bewerken]

  • Zittingsperiode april 1942-1946[6] (9 katholieken, 1 jood en 3 protestanten, 2 geen)

Gekozenen:

  • voor Curacao:
  1. John Sprockel, tevens voorzitter (CKP),
  2. Adolphe Desertine (Cur. Kath. Partij),
  3. Jean André Jacques Ellis (Cur. Kath.Partij),
  4. Moises Frumencio da Costa Gomez (Cur. Kath. Partij),
  5. José Maria Pedro Kroon (Cur. Kath. Partij)
  6. Elias Aloisius Romer (Cur. Kath. Partij),
  • voor Aruba:
  1. Jan Hendrik Albert Eman (Groep Eman),
  2. Frederik Kwartsz (Groep Eman).
  • voor Bonaire: John de Jongh (herkozen, Curacaose Kath. Partij)
  • voor Bovenwinden: William Rufus Plantz (partijloos)

Benoemden: Jacob Rudolf Arends (RK Partij Aruba), Ernesto Cecilio Martijn (Cur. Kath.Partij), Salomon Alfred Senior (herbenoemd, partijloos); Frederik Augustus Vromans (herbenoemd, partijloos) en Carel Nicolaas („Cai") Winkel (herbenoemd, partijloos)


Gekozenen: 1942-1946

  • voor Curacao:
  1. John Sprockel, tevens voorzitter (CKP),
  2. Adolphe Desertine (Cur. Kath. Partij),
  3. Jean André Jacques Ellis (Cur. Kath.Partij),
  4. Moises Frumencio da Costa Gomez (Cur. Kath. Partij),
  5. José Maria Pedro Kroon (Cur. Kath. Partij)
  6. Elias Aloisius Romer (Cur. Kath. Partij),
  • voor Aruba:
  1. Jan Hendrik Albert Eman (Groep Eman),
  2. Frederik Kwartsz (Groep Eman).
  • voor Bonaire: John de Jongh (herkozen, Curacaose Kath. Partij)
  • voor Bovenwinden: William Rufus Plantz (partijloos)

Benoemden: Jacob Rudolf Arends (RK Partij Aruba), Ernesto Cecilio Martijn (Cur. Kath.Partij), Salomon Alfred Senior (herbenoemd, partijloos); Frederik Augustus Vromans (herbenoemd, partijloos) en Carel Nicolaas („Cai") Winkel (herbenoemd, partijloos)



  • staten 1946-1949: (de staten had deze periode slechts 14 leden)
  • Statenverkiezing 5 november 1945
  • voor Curacao gekozen:
  1. Efrain Jonckheer (DP)
  2. W.W. de Regt (DP)
  3. R. Wix
  4. M. da Costa Gomez (CKP)
  5. J.H. Sprockel (CKP)
  • voor Aruba gekozen:
  1. Jan Hendrik Albert Eman (Groep Eman),
  2. Frederik Kwartsz (Groep Eman)
  3. J.R. Arends (RK Aruba)
  • voor Bonaire: L. Gerharts (automatisch gekozen wegens ontbreken van tegenkandidaten, maar verzuimde geloofsbrieven in te leveren)
  • voor Bovenwinden: W.R. Plantz, tevens ondervoorzitter (automatisch gekozen wegens geen tegenkandidaten)

Benoemden door Gouverneur: Adolphe Desertine, tevens voorzitter (Cur. Kath. Partij), voor Bonaire:L. Gerharts, voor Aruba: Victor Henriquez, voor Curacao C.W.J. Jonckheer en E. Cohen Henriquez

Sommige benoemingen werd beschouwd als correctieve benoemingen omdat de betrokkene aan de kant het bestuur stonden.

De eerste statenverkiezingen op grond van het "Curacaosche kiesreglement 1937" vonden op 20 december 1937 plaats.[7][8] De invoering van het gedeeltelijke kiesrecht in 1936 leidde tot de eerste verkiezingen op Curaçao in 1937. Tijdens deze verkiezingen maakten de politieke partijen hun debuut en probeerde de politieke elite voor het eerst de steun van de stemgerechtigde bevolking te winnen. Aan deze verkiezingen namen twee partijen deel: de katholieke partij die in 1936 werd opgericht en de Curaçaose Politieke Eenheid die voornamelijk uit niet-katholieken bestond en in 1937 werd opgericht[7].

  • 20 december 1937[9]
  • 17 november 1941
  • November 1945[10]

The introduction of partial suffrage in 1936 led to the first elections in Curaçao in 1937. During these elections political parties made their debut and the political elite tried for the first time to win the support of the voting population. Two parties took part in these elections: the Catholic Party which was founded in 1936, and the Curaçao Political Unit which consisted primarily of non-Catholics and was founded in 1937.[11]


Bij de inwerkingtreding van de nieuwe staatsregeling op 1 april 1937 veranderde de naam en samenstelling van de volksvertegenwoordiging. De Koloniale Raad ging Staten van Curaçao heten en voor de samenstelling werd een gemengd model gekozen, bestaande uit 10 gekozen leden en 5 door de Gouverneur, na raadpleging van de Raad van Bestuur, benoemde leden.[12]

Op basis van het toen geldende census- en capaciteitskiesrecht voor mannen kon slechts ± 5 procent van de bevolking meedoen aan de statenverkiezingen. Statenvoorzitter gekozen of benoemd? Sommige benoemingen werd beschouwd als correctieve benoemingen omdat de betrokkene aan de kant het bestuur stonden. Anders dan bij de Koloniale Raad berust de samenstelling op een gemengd model: 2/3 gekozen leden en 1/3 door de Gouverneur benoemde leden.

Ook kwam er voor het eerst een verdeling naar eiland van de statenzetels. De verdeling tussen de eilanden van de gekozen leden was: 6 zetels voor Curaçao, 2 voor Aruba en 1 elk voor Bonaire en de Bovenwindse eilanden. Later kwam hier wijziging in. De verdeling van de gekozen leden was: 6 zetels voor Curaçao, 2 voor Aruba en 1 elk voor Bonaire en de Bovenwindse eilanden. In 1946 werd de verdeling gewijzigd in 5 zetels voor Curaçao, 3 voor Aruba en 1 elk voor Bonaire en de Bovenwindse eilanden.

Gedeeltelijk kiesrecht[bewerken | brontekst bewerken]

Terwijl Suriname het beperkt kiesrecht reeds in 1886 werd ingevoerd zou het gebiedsdeel Curaçao moeten wachten tot 1 april 1937.[13] "Curacaosche kiesreglement 1937" ingevoerd. In 1938 een voorstel tot wijziging van het kiesreglement ter uitbreiding van het aantal kiesgerechtigden. In januari 1939 werd het kiesreglement gewijzigd. Wat zijn de wijzigingen? katholiek versus niet-katholiek

Actief kiesrecht was toegekend aan de mannelijke Nederlandse onderdanen die de leeftijd van 25 jaar hadden volbracht. Het passief kiesrecht werd verleend aan mannen en vrouwen van 25 jaar, met dien verstande dat er nog geen algemeen kiesrecht bestond, maar een beperkt census- en capaciteits- kiesrecht.

Het kiesrecht was tussen 1937 en 1948 beperkt; voor mannen bestond er beperkt passief en actief kiesrecht en voor vrouwen slechts beperkt passief kiesrecht. Het algemeen kiesrecht werd pas in 1948 ingevoerd op de Nederlandse Antillen. De laatste vergadering van de Koloniale Raad was op 31 maart 1938 en de eerste vergadering van de Staten van de Nederlandse Antillen vond op 4 april 1938 plaats.

Voor de censuskiesrecht was de eis een aanslag naar het jaarlijks inkomen van ten minste 1200 gulden. [14]

Bij dit eerste kiesreglement werd volgens merkt Hendrikus Colijn, minister van kolonien op, dat bij de vaststelling van het eerste kiesreglement rekening viel te houden met de omstandigheid, dat voor het overgrootste deel der Curagaose bevolking de uitoefening van politieke rechten nog iets geheel nieuw was.[15]

Met de herziening van de Nederlandse grondwet in 1922 kwam de term 'kolonie' in die grondwet te vervallen. Pas op 23 april 1936 volgde de hiermee samenhangende herziening van wetten waarmee de staatsinrichting van Suriname en Curaçao werden aangepast. Zo werd de Koloniale Raad vervangen door de Staten van Curaçao. Het parlement bestond uit vijftien leden, van wie er tien werden gekozen en vijf door de gouverneur werden aangewezen. In dat jaar werd ook Curaçao en Onderhorigheden omgedoopt tot het Gebiedsdeel Curaçao.

De eerste verkiezingen[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste statenverkiezingen op grond van het "Curacaosche kiesreglement 1937" vonden op 20 december 1937 plaats.[16][17] Op 20 december 1937 vonden de eerste statenverkiezingen voor het gebiedsdeel Curacao plaats. Op de eilanden maakten de politieke partijen hun debuut en probeerde de politieke elite voor het eerst de steun van de stemgerechtigde bevolking te winnen. Aan deze verkiezingen namen op Curacao twee partijen deel: de katholieke partij die in 1936 werd opgericht en de Curaçaose Politieke Eenheid die voornamelijk uit niet-katholieken bestond en in 1937 werd opgericht.[18] Op Aruba:......(zoek bronnen).[19] Hiermee verkreeg de bevolking voor het eerst via het kiesrecht zeggenschap over zaken van het gebiedsdeel. Kort na de eerste verkiezingen werd er een voorstel ingediend tot wijziging van het kiesreglement om het aantal kiesgerechtigden uit te breiden, de formaliteiten voor het bekwaamheidskiestoets te vereenvoudigen en het lijstenstelsel in te voeren. Op de meeste eilanden was de regeling disproportioneel, waarbij de niet-katholieke elite minderheid haar invloed bleef behouden ten opzichte van de katholieke meerderheid uit de lagere standen van de bevolking.

Vergelijken wij het aantal kiezers op de kiezerslijsten der eilanden Aruba en Curacao. dan zien wij dat er een verhouding bestaat van 1 : 2. Dat wil zeggen: op de kiezerslijst van Curacao zijn tweemaal zoveel kiezers opgebracht dan op de kiezerslijst van het eiland Aruba. Volgens artikel 16 van het kiesreglement worden gezamenlijk 8 leden der Staten gekozen door hen. die gebracht zijn op de kiezerslijsten der. eilanden Aruba en Curacao. Na de verkiezing van 1937 zijn door den Gouverneur 5 leden benoemd, allen woonachtig te Curacao. Zal het niet billijk zijn straks bij de benoeming van de 5 leden van de Staten rekening te houden met Aruba? Door de grote economische betekenis van het eiland, door het aantal inwoners en door het aantal kiesgerechtigden is dit tenvolle gerechtvaardigd.[20]

Er volgden hierna onder het gemengd kiessysteem twee verkiezingen plaats voor de Staten van Curacao:

  • 17 november 1941
  • November 1945[21]

Op ..... 1948 werd het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht ingevoerd.

Samenstelling van de Staten[bewerken | brontekst bewerken]

Overgang: 1936-1938[bewerken | brontekst bewerken]

De Koloniale Staten werden Staten van Suriname. Ingevolge de overgangsbepaling van de staatsregeling mochten de leden van de Koloniale Raad nog een jaar na haar inwerkingtreding aanblijven. Als opvolger van de Koloniale raad, kreeg Curaçao een nieuwe volksvertegenwoordiging, genaamd de Staten van het gebiedsdeel Curaçao. "De Staten" was samengesteld uit 15 leden, waarvan 10 rechtstreeks door de kiezer worden gekozen en 5 door de Gouverneur na raadpleging van de Raad van Bestuur worden benoemd.[22] De laatste vergadering van de Koloniale Raad was op 31 maart 1938.

Zittingsperiode 1938-1942[bewerken | brontekst bewerken]

De plechtige opening van de Staten van Curacao vond plaats op 5 april 1938 in de nieuwe statenzaal waar?? Hiermee werd voor de eilanden een nieuw bestuurlijk tijdperk ingeluid. De Curacaose Staatsregeling schrijft voor dat de zitting van de Staten jaarlijks op de eerste dinsdag van april door of namens de gouverneur wordt geopend.

  • Statenverkiezing op 20 december 1937
  • Zittingsperiode april 1938-1942 (8 katholieken, 2 joden, 5 protestanten)

In 1937 volgden de eerste verkiezingen, waaraan vanwege het toen geldende census- en capaciteitskiesrecht voor mannen slecht ± 5 procent van de bevolking mocht meedoen.

Vanaf 1938 kregen de vrouwen het passief kiesrecht, maar betraden pas in 1949? feitelijk het politieke arena.

  1. Amigoe di Curaçao, "Dertig jaar: eerste Staten N.A.", 20 december 1967, voorpagina
  2. De Staten (111). Antilliaans Dagblad (29 juli 2018). Geraadpleegd op 30 november 2020.
  3. "Wet op de Staatsinrichting van Curaçao", Amigoe, 3 juli 1936. Geraadpleegd op 15 juni 2019.
  4. "Van Raad naar Staten", Amigoe, 2 april 1938. Geraadpleegd op 11 mei 2020.
  5. Staten (111), 29 juli 2018
  6. "[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010401014:mpeg21:pdf Ook Arends, Martijn, Winkel Senior en Vromans in de Staten]", Amigoe, 27 november 1941. Geraadpleegd op 10 mei 2020.
  7. "Wet op staatsinrichting van Curaçao", Amigoe, 24 oktober 1936. Geraadpleegd op 15 juni 2019.
  8. Bekendmaking Centraal Verkiezingsbureau. Amigoe (8 december 1937). Geraadpleegd op 15 juni 2019.
  9. "De uitslag der verkiezingen", Amigoe, 22 december 1937. Geraadpleegd op 11 mei 2020.
  10. "Curacao", 6 november 1945. Geraadpleegd op 11 mei 2020.
  11. 1937 First elections in Curacao. Curacaohistory.com. Geraadpleegd op 30 november 2020.
  12. "Wet op de Staatsinrichting van Curaçao", Amigoe, 3 juli 1936. Geraadpleegd op 31 oktober 2020.
  13. "Van Raad naar Staten", Amigoe, 2 april 1938. Geraadpleegd op 31 oktober 2020.
  14. Staten (111), 29 juli 2018
  15. "Curacao in de 2de Kamer", Amigoe, 31 december 1937. Geraadpleegd op 31 oktober 2020.
  16. "Wet op staatsinrichting van Curaçao", Amigoe, 24 oktober 1936. Geraadpleegd op 15 juni 2019.
  17. Bekendmaking Centraal Verkiezingsbureau. Amigoe (8 december 1937). Geraadpleegd op 31 oktober 2020.
  18. 1937 First elections in Curacao. Curacaohistory.com. Geraadpleegd op 31 oktober 2020.
  19. "De uitslag der verkiezingen", Amigoe, 22 december 1937. Geraadpleegd op 31 oktober 2020.
  20. "De vertegenwoordiging van Aruba in de Staten van Curaçao door DR. JACOB RUDOLF ARENDS. Lid der Staten van Curacao. op Aruba.", 12 november 1941. Geraadpleegd op 31 oktober 2020.
  21. "Curacao", 6 november 1945. Geraadpleegd op 31 oktober 2020.
  22. "Wet op de Staatsinrichting van Curaçao", Amigoe, 3 juli 1936. Geraadpleegd op 31 oktober 2020.