Gebruiker:MackyBeth/Kladblok/Symbolisme

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het symbolisme in de literatuur is een in Frankrijk begonnen literaire stroming die in de ruimste opvatting begint bij Baudelaire rond 1850 en ongeveer in 1916 eindigt. De eerste keer dat de naam symbolisme wordt gebruikt ter aanduiding van de beweging is in een artikel dat Jean Moréas op 18 september 1886 in Le Figaro publiceerde.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Er bestaat geen sluitende omschrijving over wat onder het symbolisme verstaan moet worden. De afgrenzing met andere stromingen is onscherp en de gangbare omschrijvingen zijn ofwel te ruim, zodat die ook niet-symbolisten er onder zouden vallen, ofwel te beperkt, met als gevolg dat evidente symbolisten er buiten vallen.[1]

Het symbolisme laat zich moeilijk afgrenzen in de tijd. Er bestaat verband met idealistische opvattingen uit de Romantiek. Als beginpunt wordt meestal de verschijning van Charles Baudelaires poëzie Les fleurs du mal in 1857 aangehouden. Baudelaire ging uit van het oude geloof in 'correspondenties', inherente en systematische analogie tussen de menselijke geest en de buitenwereld, alsook tussen de natuurlijke en de spirituele wereld. De techniek van de Franse symbolisten, die zich bedienden zich van een symboliek die rijk was aan suggestie maar arm aan expliciete verbanden, had met name vanaf de jaren 1890 grote invloed op de Europese poëzie.

Ook het eindpunt laat zich slechts bij benadering aangeven. Symbolistische opvattingen zijn nog aanwijsbaar bij T.S. Eliot, Apollinaire, Benn, Trakl, Yeats, Proust. De Franse symbolisten

Symbolistische poëzie heeft een gesloten karakter, omdat de dichters zoveel mogelijk betekenissen trachten te actualiseren, teneinde zowel een sterke samenhang als ambiguïteit te bereiken. Ook bedienen zij zich van experimentele zinsbouw en versvormen, originele of gezochte beeldspraak en impliciete verwijzingen die een beroep doen op de eruditie van de lezer.

Sommige onderzoekers menen dat van symbolisme alleen sprake is wanneer een hogere eenheid gesuggereerd en niet expliciet benoemd wordt.

Naar nationaliteit[bewerken | brontekst bewerken]

Frankrijk[bewerken | brontekst bewerken]

De opvattingen over het estheticisme die Théophile Gautier in 1835 ventileerde worden gezien als het uiterste begin van het Franse symbolisme. Tot de Franse symbolisten worden gerekend Charles Baudelaire, Paul Verlaine, Arthur Rimbaud, Stéphane Mallarmé, Paul Valéry.

Engeland en Ierland[bewerken | brontekst bewerken]

Tot de Engelse symbolisten behoren Swinburne, Oscar Wilde, William Butler Yeats, Dylan Thomas, e.e. cummings, Hart Crane en Pater.

Duitsland[bewerken | brontekst bewerken]

De belangrijkste namen zijn hier Stefan George en Rainer Maria Rilke.

Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

In het Nederlandse taalgebied is pas rond 1890 sprake van symbolisme. Als symbolistische dichters gelden J.H. Leopold, P.C. Boutens, Karel van de Woestijne, P.N. van Eyck en Albert Verwey. Vooral de laatste is met diens tijdschrift De Beweging (1905-1919) van belang als motor achter en woordvoerder van het symbolisme in Nederland. De invloed van het symbolisme loopt door tot in het werk van Gerrit Achterberg, A. Roland Holst, Vasalis, Ed. Hoornik, Chr.J. van Geel en Ida Gerhardt.

Literatuurwetenschappers zijn het niet geheel eens wie tot het symbolisme gerekend moet worden. '[D]e enige echte symbolist van de Nederlandse literatuur: A. Roland Holst', meent Dautzenberg.[2]


Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]