Gens Aemilia

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Belangrijkste leden van de gens Aemilia

De gens Aemilia was een van de vijf gentes maiores (voornaamste patricische families) van Rome. Haar nomen gentile was Aemilius (vrouwelijk: Aemilia).

De gens Aemilia behoorde tot een zeer oude clan, die haar afstamming terugvoerde op Mamercus, een zoon van Pythagoras, die om de liefelijkheid van zijn stem (δι´ αἱμυλίαν λόγου) (of op grond van zijn retorische kwaliteiten) ook "Aemylos" of "Aimilios" werd genoemd (vermoedelijk is echter de overeenkomst tussen "Aemilius" en het Griekse woord Aemilios puur toeval).[1] In de versie van Plutarchus is Mamercus de zoon van koning Numa Pompilius, die op zijn beurt een groot bewonderaar van Pythagoras was en zijn eigen zoon daarom naar die van Pythagoras vernoemde.[2]

De cognomina van de familie waren Berbula, Buca, Lepidus, Mamercus, Papus, Paullus, Regilus en Scaurus. De Lepidi zijn het meest noemenswaardig, in het bijzonder tegen het einde van de Romeinse Republiek.

De familie verleende haar naam aan de Via Aemilia en veel later de Via Aemilia Scauri, en de Basilica Aemilia in Rome.

Bekende leden van de Gens Aemilia[bewerken | brontekst bewerken]

Aemilii Lepidi[bewerken | brontekst bewerken]

Aemilia Mamercini[bewerken | brontekst bewerken]

Aemilii Pauli[bewerken | brontekst bewerken]

Aemilii Scauri[bewerken | brontekst bewerken]

Andere Aemilii[bewerken | brontekst bewerken]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Plutarchus, Aemilius 2, Numa 8, Livius, Ab Urbe condita XXXIX 32.
  2. Plutarchus, Aemilius 2, Numa 8.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  • art. Aemilia gens, in F. Lübker - trad. ed. J.D. Van Hoëvell, Classisch Woordenboek van Kunsten en Wetenschappen, Rotterdam, 1857, p. 20.
  • F. Munzer, Römische Adelsparteien und Adelsfamilien, Stuttgart, 1920.