Hydrograaf (schip, 1910)
Hydrograaf
| ||||
---|---|---|---|---|
Geschiedenis | ||||
Werf | Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw Fijenoord in Rotterdam | |||
Kiellegging | 11 oktober 1909 | |||
Tewaterlating | 26 januari 1910 | |||
Gekocht | 1985 | |||
In dienst | 4 mei 1910 | |||
Uit dienst | 1962 | |||
Status | Actief | |||
Thuishaven | Den Helder; 1985: Amsterdam | |||
Eigenaren | ||||
Vlag | Nederland | |||
Eigenaar | Koninklijke Marine, Den Helder, vanaf 1985 Stichting Het Varend Museumschip, Amsterdam Hollands Glorie is de huidige eigenaar | |||
Algemene kenmerken | ||||
Type | hydrografisch opnemingsvaartuig; 1985: salonboot | |||
Lengte | 40,5 meter | |||
Breedte | 6,70 meter | |||
Diepgang | 1,80 meter | |||
Deplacement | 297 ton | |||
Passagiers | max. 200 (sinds 1985) | |||
Voortstuwing en vermogen | 2 stoommachine, twee schroeven, 411 pk 1985: 2 MAN dieselmotoren, 2 x 480 pk | |||
Vaart | 10,5 knopen | |||
MMSI | 244670863 | |||
Bemanning | 23 | |||
|
Het stoomschip Hydrograaf was een hydrografisch opnemingsvaartuig van de Koninklijke Marine, dat metingen aan de zeebodem uitvoerde. Dankzij een lange staat van dienst is het in authentieke toestand bewaard gebleven en thans een populaire salonboot.
Bouw
Het schip werd in 1909-1910 gebouwd door de Maatschappij voor Scheeps- en Werktuigbouw Fijenoord in Rotterdam. Het schip werd op 11 oktober 1909 op stapel gezet en te water gelaten op 26 januari 1910. Zoals toentertijd gebruikelijk was het een stoomboot met twee kolengestookte stoommachines. Het kreeg een diepgang van slechts 1,80 meter, waardoor het uitstekend in staat was in de ondiepe kustwateren in Zuidwest-Nederland, de Zuiderzee en de Waddenzee te opereren.
Opnemingsvaartuig
Op 4 mei 1910 stelde de Koninklijke Marine de Hydrograaf in dienst. Meestal deed het schip van april tot en met oktober dienst als opnemingsvaartuig in een bepaalde regio. Buiten dit seizoen was het vanwege de weersinvloeden niet mogelijk om opnemingen te doen. Voor ieder seizoen werd het schip officieel in- en uit dienst gesteld. In de wintermaanden verbleef het schip meestal in Hellevoetsluis of in Willemsoord, Den Helder. Het schip voer niet in de grijze kleuren van de marine, maar had een zwarte romp en gele opbouw. In 1921 kreeg het schip versterking van de op dezelfde werf gebouwde Eilerts de Haan.
De Hydrograaf werd diverse keren gebruikt als koninklijk jacht tijdens bezoeken van koningin Wilhelmina, prins Hendrik en prinses Juliana aan plaatsen in de Zuid-Hollandse en Zeeuwse wateren. In het achterschip was benedendeks een hut voor dit doel ingericht. Tijdens het koninklijk bezoek aan Zeeland in 1921 bracht het koninklijk gezelschap de nacht van 15 op 16 september aan boord van het schip door, dat in de haven van Vlissingen lag. Om de volgende dag, 16 september, zo veel mogelijk plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen in één dag te kunnen bezoeken, verzorgde het schip de overtochten Vlissingen-Breskens (ochtend), Breskens-Terneuzen (middag) en Terneuzen-Hansweert (avond). Op 31 maart en 1 april 1922 bracht de Hydrograaf koningin Wilhelmina en prinses Juliana van Vlaardingen naar Den Briel (Brielle) om de feestelijkheden rond de 350e verjaardag van de verovering van Den Briel door de Watergeuzen bij te wonen. Koningin en prinses brachten daarbij aan boord van de Hydrograaf op de rede van Den Briel de nacht door. Bij het koninklijk bezoek aan Zeeland van 5 tot en met 8 augustus 1924 verzorgde de Hydrograaf de overtochten Stavenisse-Zierikzee, Zierikzee-Middelburg (5 augustus), Veere-Kamperland, Kortgene-Wolphaartsdijk (7 augustus) en Hansweert-Walsoorden, Terneuzen-Breskens en Breskens-Vlissingen (8 augustus).
In mei 1940 week het schip vanuit Vlissingen uit naar Engeland. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het gebruikt als logementsschip voor de mijnenveegdienst. Op 25 september 1943 kwam het schip aan in Harwich voor gebruik als depotschip. Na de verovering van Zeeuws-Vlaanderen kwam het schip in oktober 1944 ter beschikking van de Commandant in Zeeland. Het deed meteen weer dienst als opnemingsvaartuig om de belangrijke toegang naar de haven van Antwerpen beter in kaart te brengen. Na de oorlog kwam het schip weer in de vaart voor de Hydrografische Dienst. Als zodanig werd het op 16 oktober 1962 door de Koninklijke Marine uit de sterkte afgevoerd en vervangen door het moderne opnemingsvaartuig Zeefakkel. Het was het laatste kolengestookte stoomschip van de Koninklijke Marine.
Zeekadetschip
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/6/6b/Yasmina_-_Hydrograaf.jpg/260px-Yasmina_-_Hydrograaf.jpg)
Het schip werd overgedragen aan het Zeekadetkorps te Rotterdam, waar het in oktober 1964 in gebruik werd genomen. Bij de overdracht verviel het Hr.Ms. uit de naam, omdat het niet meer onder commando van een marineofficier stond. Later kwam het in bezit van de korpsen Den Helder en Amsterdam. Het schip werd zo veel mogelijk teruggebracht in de oude staat. In 1982 nam het korps Amsterdam met het eigen korpsschip (gesleept) voor de eerste maal deel aan een zomerkamp in Oude Zeug (Wieringermeer). Door geldgebrek ging de conditie van het schip echter hard achteruit, liggend in de voormalige Zouthaven in Amsterdam.
Partyschip
Eind 1983 werd het schip verkocht aan Harry Smit, die daarvoor in de havens om het IJsselmeer al vele botters, aken en blazers had opgeknapt. Ook was hij met zijn Stichting Het Varend Museumschip eigenaar van de driemaster Elisabeth Smit die met passagiers dagtochten maakte en waarmee hij de vraag niet meer aankon. De Hydrograaf werd volledig gerestaureerd, binnen afgetimmerd als luxe salonschip en voorzien van twee Rolls-Royce dieselmotoren om er dagtochten mee te maken voor gezelschappen. Tijdens de zeilmanifestatie Sail Amsterdam 1985 maakte het schip haar debuut. Sindsdien is de Hydrograaf met als thuishaven Amsterdam te huur als partyschip voor maximaal 150 opvarenden.
Pakjesboot 12
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/e/ee/1rightarrow_blue.svg/15px-1rightarrow_blue.svg.png)
Vanaf datzelfde jaar maakt de Publieke Omroep gebruik van het schip als stoomboot van Sinterklaas en zijn gevolg van Zwarte Pieten bij de jaarlijkse Landelijke Intocht, die rechtstreeks op televisie wordt uitgezonden. Overigens werd daarbij de rook uit de stoompijp van de voor die gelegenheid tot Pakjesboot 12 omgebouwde boot, tot en met 2004 veroorzaakt door rookpotten, omdat de boot, zoals gezegd, tegenwoordig dieselmotoren heeft.
Toen kwamen er altijd twee brandweermannen aan boord met oefenrookpotten, die normaal gesproken gebruikt worden bij brandweeroefeningen. Eén brandweerman stond dan voor de stoompijp en ontstak telkens een nieuwe rookpot als de brandende uit dreigde te gaan. In totaal waren er 3 rookpotten nodig tijdens de intocht. Tegenwoordig vallen de rookpotten onder de vuurwapenwet en is het erg moeilijk om er een vergunning voor te krijgen. Nu gebruikt de NTR er een zware rookmachine voor.
Theater
Van 30 augustus tot en met 8 september 2006 fungeerde de Hydrograaf in Zeeland als varende schouwburg voor de theatervoorstelling "De ondergang van de Titanic", één van de openluchtoptredens van het Zeeland Nazomer Festival. Het publiek maakte vanuit verschillende havens een tocht over de Zeeuwse wateren waarbij het in een rondgang over het schip het verhaal werd verteld over het zinken van de Titanic als metafoor voor de teloorgang van de westerse beschaving.