Naar inhoud springen

Kaapse cobra

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door RomaineBot (overleg | bijdragen) op 7 jul 2017 om 12:38. (Fix parameters)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Kaapse cobra
IUCN-status: Niet geëvalueerd (2011)
Kaapse Cobra in Zuid-Afrika.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Colubroidea
Familie:Elapidae (Koraalslangachtigen)
Onderfamilie:Elapinae
Geslacht:Naja (Echte cobra's)
Soort
Naja nivea
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Kaapse cobra op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

De Kaapse cobra[1] (Naja nivea) is een slang uit de familie koraalslangachtigen (Elapidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Coluber niveus gebruikt. De Kaapse cobra is een regionaal zeer veel voorkomende slang en de giftigste cobra van Afrika.[2]

Uiterlijke kenmerken

Met een lengte van 120-170 cm is het in vergelijking met andere cobrasoorten een kleine slang. Het heeft een slanke lichaamsbouw met een afstekende vlakke kop. Zijn kleur verschilt van regio tot regio. Crèmekleurige tot citroengele exemplaren komen vooral in Botswana en de Zuid-Afrikaanse provincie Transvaal voor maar ook in andere gebieden; in Botswana (Kalahari) komt ook een gele bruingevlekte variant voor; in de Kaapregio komen vooral bruine en zwarte varianten voor. Door zijn variatie is hij bekend in het Afrikaans onder twee namen: "geelslang" en "bruinkapel".

De onbeweeglijke giftanden zijn in vergelijking met andere cobra's relatief kort. De ogen hebben ronde pupillen, typisch voor reptielen die voornamelijk overdag actief zijn.

Levenswijze

De Kaapse cobra leeft op de bodem, en is minder in bomen te vinden dan andere slangen. Ze zijn overdag en in de avondschemering actief en gaan dan op jacht. De prooi wordt zoals bij de meeste gifslangen gedood door een beet, prooidieren zijn voornamelijk knaagdieren, kleine vogels (vooral wevers, waarvoor hij in kleine bomen klimt), amfibieën en andere slangen en reptielen. Tussen mei en augustus wordt een winterslaap gehouden.

Over de voortplanting is nog weinig bekend. De paring gebeurt in de maanden februari en april. Het wijfje legt in juni en juli tussen de 15 en 20 eieren (60 x 30 mm) in verlaten holen. De eieren komen, naargelang de temperatuur, na 5 tot 7 weken uit.

Giftigheid

Het gif van de Kaapse cobra geldt als even gevaarlijk als dat van de zwarte mamba. Het is een vooral neurotoxisch gif dat bij prooidieren binnen enkele minuten tot de dood leidt. Voor de mens is het ook extreem gevaarlijk. Zonder behandeling leidt een beet meestal binnen 2 tot 5 uur tot de dood.

De eerste symptomen na een beet zijn spraakstoornis, slikproblemen en hangende oogleden. Naast problemen met de bloeddoorloping, treden er verlammingen op, die ook de ademhalingsspieren aantasten en zo tot dood door verstikking leiden. Bij de beet kunnen zich bloeduitstortingen, zwellingen, bloedblaasjes en afstervend weefsel ontwikkelen. De wond heeft ook na behandeling vaak maanden nodig om te helen.

Voorkomen en habitat

De Kaapse cobra komt voor op de steppes en savannes van Zuid-Afrika, Botswana en Namibië. Hij houdt zich vooral op bij rivieroevers en in de nabijheid van mensen. Ze zijn dan ook vaak te vinden in huizen. Ze komen tot 2700 m hoogte voor.

Bronvermelding