Kamerijk en het Kamerijkse
Cambrésis | |||||
---|---|---|---|---|---|
Land binnen het Heilige Roomse Rijk (tot 1678) Leen van Neder-Lotharingen (977-1190) Onderdeel van Frankrijk (1678-1789) | |||||
| |||||
| |||||
Kaart | |||||
Prinsbisdom Kamerijk omstreeks 1350 | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Kamerijk | ||||
Talen | Oudnederlands, Oudfrans, Frans | ||||
Religie(s) | Rooms-katholicisme | ||||
Regering | |||||
Regeringsvorm | Sticht, later stadsgemeente | ||||
Dynastie | Bisschoppen van Kamerijk (tot 15e eeuw) Huis Habsburg (tot 1678) Huis Bourbon (1678-1789) | ||||
Staatshoofd | Bisschop, vanaf 1543 onderdeel Habsburgse Nederlanden |
Kamerijk en het Kamerijkse (Frans: Cambrésis), ook wel het sticht Kamerijk of het prinsbisdom Kamerijk genoemd,[bron?] is een van de oudste stadsgemeenten van wat nu Frankrijk is. Het vormde een zelfstandig gebiedsdeel in de uiterste zuidwesthoek van het hertogdom Neder-Lotharingen. Dit was bij de bron van de Schelde, die eeuwenlang de grens vormde tussen het koninkrijk Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk. Het was een zogenaamd sticht, oftewel een gebied waarin een bisschop wereldlijke macht had, rond de stad Kamerijk.
Geschiedenis
In 925 werd Kamerijk bezit van het Oost-Frankische Rijk (later het Duitse en uiteindelijk Heilige Roomse Rijk) en vormde toen met het omliggende gebied het gelijknamige graafschap (Frans: Cambrésis).[1] In 1007 droeg de Duitse koning Hendrik II de grafelijke rechten over aan de bisschop van Kamerijk.[1] Als wereldlijke heer werd de bisschop zo een vazal van het Heilige Roomse Rijk. De keizer wees de graven van Vlaanderen van eind 11e tot eind 12e eeuw de voogdij over het graafschap Kamerijk toe, hetgeen voor veel Vlaamse invloed zorgde.[1]
In de kerkelijke geografie strekte het bisdom Kamerijk zich uit tot Antwerpen en behoorde in zijn geheel tot het Heilig Roomse Rijk. De aanwijzing van de bisschop stond nochtans vanouds onder Franse controle, want het maakte deel uit van de kerkprovincie Reims. In 1093 werd het bisdom Atrecht afgesplitst.
Het landsheerschap kwam tijdens de 15e eeuw de facto in handen van de Bourgondische hertogen.[1] Tijdens de Bourgondische Successieoorlog (1477–1482) veroverde Frankrijk de stad, maar in 1529 (Damesvrede van Kamerijk) en opnieuw in 1543 werd Kamerijk aan keizer Karel V toegewezen.[1] Het werd pas door de Franse koningen ingelijfd in 1678 (Vrede van Nijmegen) en verbonden met de Franse provincie Flandre. De graaf-bisschoppen bleven zich prins van het Heilig Roomse Rijk noemen tot aan de Franse Revolutie[2]. Op 20 november 1789, tijdens de Franse Revolutie, werd al het kerkelijke bezit genationaliseerd, wat het einde van Kamerijk en het Kamerijkse betekende.
Bij de indeling van het Heilige Roomse Rijk in kreitsen werd het oorspronkelijk ingedeeld bij de Nederrijns-Westfaalse Kreits (1500), later bij de Bourgondische Kreits (1548).[bron?]
Zie ook
- gemeenten waarvan de naam naar dit gebied verwijst, alle in het Noorderdepartement:
- Le Cateau-Cambrésis
- Beaumont-en-Cambrésis
- Beauvois-en-Cambrésis
- Boussières-en-Cambrésis
- Forest-en-Cambrésis
- Haucourt-en-Cambrésis
- Ligny-en-Cambrésis
- Montigny-en-Cambrésis
- Rieux-en-Cambrésis
- Rumilly-en-Cambrésis
- Saint-Vaast-en-Cambrésis