Kleigreppelmos-associatie
Kleigreppelmos-associatie | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Syntaxonomische indeling | |||||||
| |||||||
Associatie | |||||||
Dicranelletum variae Giacom. 1939 | |||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons |
De kleigreppelmos-associatie (Dicranelletum variae) is een associatie uit het knopmos-verbond (Phasion). Het omvat door eutrafente topkapselmossen gedomineerde pioniervegetatie.
Naamgeving en codering
[bewerken | brontekst bewerken]Synoniemen | ||
---|---|---|
Dicranelletum rubrae Giocom. 1939 | ||
Mniobryo carnei-Dicranelletum variae Von Hübschmann 1975 |
- Syntaxoncode voor Nederland (rVvN): r61Aa02
De wetenschappelijke naam Dicranelletum variae is afgeleid van de botanische naam van kleigreppelmos (Dicranella varia), de belangrijkste kensoort van deze associatie.[1]
Ecologie
[bewerken | brontekst bewerken]De kleigreppelmos-associatie is een eutrafente gemeenschap die voorkomt op kalkrijke klei- en lössgronden. Het ontwikkelt zich dikwijls als microgemeenschap of inslaggemeenschap in open(ere) en/of ijle plekken van graslanden, akkers en ook soms ook op oevers. Ook als zelfstandige pioniervegetatie komt de kleigreppelmos-associatie voor op steilkanten en afgegraven terreinen.
Diagnostische taxa
[bewerken | brontekst bewerken]In de onderstaande synoptische tabel staan de belangrijkste diagnostische taxa van de kleigreppelmos-associatie.
Kentaxon | Triviale naam | Botanische naam | Opmerking |
---|---|---|---|
kA | kleigreppelmos | Dicranella varia | |
kA | kleipeermos | Pohlia melanodon | |
kA | kleidubbeltandmos | Didymodon fallax | |
kA | stomp dubbeltandmos | Didymodon tophaceus | |
kK | kleismaragdsteeltje | Barbula unguiculata | |
bg | gekroesd plakkaatmos | Pellia endiviifolia |
Fotogalerij
[bewerken | brontekst bewerken]-
De associatie op een steilkant
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ Van Dort, K.W., Haveman, R., Schrijvers-Gonlag, M., Weeda, E.J. & Van Gennip, B. (2017). Psoretea decipientis. In: Van Dort, K.W., Van Gennip, B. & Schrijvers-Gonlag, M. De vegetatie van Nederland – 6 (pp. 398–402). KNNV Uitgeverij, Zeist.