Kurt Knispel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kurt Knispel
Kurt Knispel
Geboren 20 september 1921
Salisfeld (Salisov), Tsjecho-Slowakije
Overleden 28 april 1945
Vrbovec (okres Znojmo), Tsjecho-Slowakije
Rustplaats Brno, Tsjechië[1]
Land/zijde Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Onderdeel Wehrmacht
Dienstjaren 1940 - 1945
Rang Feldwebel
Eenheid 12. Panzer-Division
Schwere Panzer-Abteilung 503
Slagen/oorlogen Tweede Wereldoorlog
Onderscheidingen Zie decoraties
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Kurt Knispel (Zlaté Hory, 20 september 1921Vrbovec, 28 april 1945) was een Duits onderofficier die als tankcommandant/schutter in de Tweede Wereldoorlog vocht. Knispel vernietigde vele Russische legertanks als tankcommandant/schutter rond de 195 en ook een aantal westerse tanks aan het west front was Knispel niet zo effectief als aan het oost front.[2]

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Knispel werd als boerenzoon geboren in Sudetenland (Tsjecho-Slowakije). Zijn ouders behoorden tot de Sudeten-Duitsers. Na de annexatie van Sudetenland door Duitsland in 1938 verliet Knispel de boerderij van zijn ouders en ging hij werken in een autofabriek. Het saaie werk in de fabriek beviel hem niet en om zijn hang naar avontuur te bevredigen meldde hij zich in april 1940 als vrijwilliger bij de Wehrmacht. Van mei 1940 tot januari 1941 was hij actief als soldaat bij de infanterie, maar hij werd nauwelijks aan het front ingezet. Knispel vroeg overplaatsing aan en werd opgeleid tot lader van een tank. Vanaf augustus 1941, met het beginnen van Operatie Barbarossa, kwam Knispel voor het eerst echt in actie. Als lader van een Panzer IV-tank vocht hij op de Balkan en bij Stalingrad. Knispel bleek zeer bekwaam te zijn als lader en hij werd bevorderd tot schutter. Hierna werd hij overgeplaatst naar de Kaukasus waar hij deelnam aan diverse vuurgevechten. Van februari 1942 tot mei 1942 volgde hij een onderofficiersopleiding waarna hij benoemd werd tot Unteroffizier (sergeant) en kreeg hij het commando over een eigen tank. Met deze tank werd hij weer teruggestuurd naar het front van het Beleg van Leningrad. Tijdens de vuurgevechten daar behaalde Knispel de ene overwinning na de andere.

Tussen januari 1943 en april 1944 vocht Knispel onafgebroken tegen Sovjettroepen, die vrijwel altijd in omvang talrijker waren maar technisch zwakker uitgerust. De onvoorbereide Russische tankbestuurders in hun verouderde tanks waren vaak kansloos tegen de goed getrainde Duitse militairen in hun sterk gepantserde Tiger-tanks. Knispel vernietigde in deze periode 112 tanks, 178 pantservoertuigen en 165 kleinere voertuigen. Veel collega's zagen hem vooral als een goed strateeg en een goed schutter, niet zozeer als een dapper militair. Knispel stond er namelijk om bekend dat hij zijn tank goed camoufleerde en net zo lang wachtte totdat de nietsvermoedende vijand langsreed. Hij vernietigde zijn tegenstanders vaak op een grote afstand. In oktober 1943 vernietigde hij naar verluidt zelfs een tank op 3000 meter, het langste geregistreerde tankschot uit de Tweede Wereldoorlog. Knispel zelf zei over zijn tactiek: het laatste wat een militair wil, is een eerlijke strijd.

Vanaf 1944 ging het steeds slechter met het Duitse leger. Door brandstof- en personeelstekorten begonnen de Duitse troepen steeds vaker het onderspit te delven tegen de steeds verder oprukkende Russische troepen. In de zomer van 1944 kreeg Knispel het bevel over een Panther-tank. Met dit voertuig werd hij gestationeerd in de Hongaarse stad Gyula, waar hij moest voorkomen dat Gyula in handen viel van het Russische leger. Tijdens de slag om Hongarije, die 7 maanden duurde, vernietigde Knispel zo'n 23 tanks, waardoor zijn totaal van overwinningen steeg naar 145. In augustus van dat jaar werd hij in een hinderlaag van Russische tanks gelokt. Knispels tank werd geraakt door 24 granaten, maar wist op het nippertje te ontsnappen. Kort hierna werd Hongarije volledig veroverd door de Russen.

Na de verloren slag om Hongarije werd Knispel, inmiddels tot Feldwebel bevorderd, opgeleid voor de zware Königstiger-tank. Knispel werd in november 1944 gestationeerd in Paderborn. Van daaruit moest hij helpen voorkomen dat de Sovjettroepen oostelijk Duitsland zouden veroveren. In de laatste maanden van de oorlog vernietigde hij met zijn Königstiger nog 23 vijandige tanks; hiermee kwam zijn totaal op 168 tanks te staan.

Zijn dood[bewerken | brontekst bewerken]

Knispel raakte nabij Vlasatice zwaar gewond en werd naar een hospitaal nabij het Morovische Vrbovec gebracht alwaar hij op 28 april 1945 overleed. Hij werd nabij deze plaats begraven.

Opmerkelijk is dat Knispel tijdens zijn leven lang niet zo bekend was als zijn successen zouden doen verwachten. Dit kwam naar verluidt doordat hij zich niet wilde lenen voor propaganda-activiteiten, in tegenstelling tot andere tankgrootheden als Michael Wittmann. Ook ontving Knispel opvallend weinig onderscheidingen: hij kreeg wel het IJzeren Kruis I en II en het Duits Kruis in goud, maar werd niet onderscheiden met het Ridderkruis. Knispel stond echter bekend om zijn weinig orthodoxe gedrag ten aanzien van nazirichtlijnen en had meerdere conflicten met autoriteiten.

Volgens veel historici was Knispel erg bescheiden en werden veel van zijn overwinningen niet door hem opgeëist. Sommige historici gaan ervan uit dat het aantal vernietigde tanks hierdoor op 195 lag, in plaats van de officiële 168. Dit zijn echter oncontroleerbare veronderstellingen.

In het Tsjechische Vrbovec zijn in 2012 de stoffelijke resten van Knispel opgegraven. Ze zijn op 10 april 2013 positief als zijn resten geïdentificeerd. Knispel werd in 2014 op het oorlogskerkhof te Brno herbegraven.

Decoraties[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]