Naar inhoud springen

Neurotransmitters

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door BonstraGeert (overleg | bijdragen) op 21 jan 2020 om 22:00. (Geen verbetering-Versie 55503767 van 83.85.179.167 (overleg) ongedaan gemaakt.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
A - presynaptisch neuron
B - postsynaptisch neuron
1 - mitochondrion
2 - blaasje vol met neurotransmitter
3 - autoreceptor
4 - synaptische spleet
5 - neurotransmitterreceptor
6 - calciumkanaal
7 - blaasje staat neurotransmitter af
8 - neurotransmitter heropnamepomp

Een neurotransmitter of overdrachtsstof[1] is een signaalstof die in synapsen zenuwimpulsen overdraagt tussen zenuwcellen ('neuronen') in het zenuwstelsel of impulsen overdraagt van motorische zenuwcellen op spiercellen of van zenuwreceptoren op sensorische zenuwcellen.

Definitie

Een stof wordt doorgaans beschouwd als neurotransmitter als het voldoet aan de volgende vier criteria[2]:

  1. Het wordt gesynthetiseerd in de zenuwcel.
  2. Het is aanwezig in het zogenaamde presynaptische uiteinde van een zenuwcel en wordt in zulke hoeveelheden afgescheiden dat het een duidelijke actie uitlokt in het postsynaptische neuron of het orgaan waaraan het verbonden is.
  3. Als een redelijke hoeveelheid van de stof van buitenaf (exogeen) wordt toegediend moet de stof de werking van de endogeen afgescheiden stof nabootsen.
  4. Er bestaat een specifiek mechanisme voor het verwijderen van de stof van de plek waar het actief is.

Impulsoverdracht

In de cel zijn neurotransmitters opgeslagen in kleine synaptische blaasjes. Ze worden zodra er een zenuwimpuls komt heel snel uit de cel vrijgemaakt door middel van exocytose, en diffunderen dan over de synaps om aan de receptoren die aan de buitenkant van de ontvangende cel te vinden zijn te binden. Daarbij gaat het om de binding van de neurotransmitter aan een ionotrope receptor waardoor een ionkanaal geopend wordt. Door de hierop volgende in- of uitstroom van ionen wordt een verandering van de membraanpotentiaal in de ontvangende zenuwcel in gang gezet. Als er voldoende neurotransmitter afgegeven is kan dat een actiepotentiaal op gang brengen.

Afbraak van een neurotransmitter vindt plaats door enzymen die in de synaps aanwezig zijn. Sommige neurotransmitters zoals serotonine worden echter ook heropgenomen en hergebruikt; dat zijn speciale eiwitten in de presynaptische zenuwcel zorgen dan voor heropname van de neurotransmitter.

Stimulerende en remmende activiteit

Er zijn neurotransmitters die de activiteit van de zenuwcel die zij bereiken stimuleren en er zijn andere die de activiteit van het bereikte neuron kunnen remmen. De belangrijkste stimulerende of exciterende neurotransmitter is glutamaat, de belangrijkste remmende of inhiberende neurotransmitter is GABA (gamma-aminoboterzuur). Een verstoring van de natuurlijke verhoudingen stimulerende (excitatoire) en remmende (inhibitoire) neuronen is mogelijk een oorzaak van epilepsie.

Stoffen die de werking van een neurotransmitter (of een hormoon) stimuleren, noemen we agonisten. Stoffen die de werking remmen heten antagonisten. Er zijn ook stoffen die de activiteit van de afbreekenzymen stimuleren of remmen; deze stoffen hebben dus indirect ook invloed op de activiteit van neurotransmitters. Veel sterke natuurlijke en synthetische vergiften en geneesmiddelen werken op neurotransmitters of hun receptoren.

Biosynthese

Noradrenaline
Serotonine
Histamine
GABA

Veel neurotransmitters worden door biosynthese bereid uit aminozuren. Enkele belangrijke neurotransmitters zijn:

(adrenaline, noradrenaline, serotonine en histamine kunnen functioneren als neurotransmitter én als hormoon)

Taurine voldoet aan de meeste, zo niet alle criteria waaraan een neurotransmitter moet voldoen. Of taurine ook beschouwd kan worden als neurotransmitter is echter nog onderwerp van debat.[3][4]