Opstijgende steentijm

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Opstijgende steentijm
Opstijgende steentijm
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Lamiiden
Orde:Lamiales
Familie:Lamiaceae (Lipbloemenfamilie)
Geslacht:Clinopodium
Soort
Clinopodium ascendens
(Jord.) Samp. (1913)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De opstijgende steentijm (Clinopodium ascendens (syn.: Calamintha ascendens, Clinopodium menthifolium subsp. ascendens, Clinopodium nepeta subsp. ascendens ) is een overblijvende plant uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). De soort komt voor in West- en Zuid-Europa en is inheems in Wallonië. Het gekneusde blad heeft een muntgeur. Het aantal chromosomen is 2n = 48 [1]

De plant wordt 20-50 cm hoog en vormt wortelstokken met lange uitlopers. De rechtopstaande stengels zijn bezet met lange haren. Het 4 cm lange en 3 cm brede blad met aangedrukte haren heeft een lange bladsteel.

De opstijgende steentijm bloeit vanaf juli tot in september met roze of blauwe, 1-2cm lange, behaarde bloemen. De onderlip heeft drie lobben, waarvan de onderste, uitgerande lob 2–3 mm lang is. De behaarde kelk heeft twee relatief lange tanden naar binnen buigend onder de onderlip en drie veel kortere naar achteren buigende tanden boven de bovenlip.

De bloeiwijze is een schijnkrans.

De vrucht is een vierdelige splitvrucht met nootjes.

De opstijgende steentijm komt voor op droge, voedselarme en kalkrijke grond op grashellingen, bermen, grasland, hagen, puinhopen en oude muren.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Clinopodium ascendens van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.