Rhinolophus megaphyllus
Rhinolophus megaphyllus IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2016) | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Rhinolophus megaphyllus J.E. Gray, 1834 | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Rhinolophus megaphyllus op Wikispecies | |||||||||||||
|
Rhinolophus megaphyllus is een vleermuis uit het geslacht der echte hoefijzerneuzen (Rhinolophus).
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]R. megaphyllus is een kleine hoefijzerneus met niet al te grote, puntige oren en kleine ogen. De bovenkant van het lichaam is grijsbruin, de onderkant wat lichter. De naakte huid van bijvoorbeeld de vleugels is donkergrijs. In Queensland komen oranje exemplaren voor. Kenmerken van het brede, roze neusblad onderscheiden de soort van andere hoefijzerneuzen.
Leefwijze
[bewerken | brontekst bewerken]In Australië gebruikt dit dier zeer vochtige grotten om in te slapen in groepen van 5 tot 2000 dieren. In maart en april is de paartijd. Drachtige vrouwtjes verhuizen in september of oktober naar een speciale grot om hun jongen te baren. De vlucht is langzaam, maar beweeglijk. Net als andere kleine vleermuizen leeft deze soort van insecten.
Afmetingen
[bewerken | brontekst bewerken]In onderstaande tabel zijn maten van verschillende populaties van R. megaphyllus opgenomen.
Kenmerk | Australië | Nieuw-Guinea | New Ireland |
---|---|---|---|
Kop-romplengte (mm) | 44-53 | 49 | 42,7-49,2 |
Staartlenge (mm) | - | 18,0 | 20,8-21,26 |
Voorarmlengte (mm) | 44-52 | 48,7-49,1 | 41,7-43,4 |
Achtervoetlengte (mm) | - | 12,1 | - |
Oorlengte (mm) | 17-21 | 16-19,5 | 16,8-18,2 |
Gewicht (g) | 7-13 | 9-10,5 | 6,5-7,0 |
Verspreiding
[bewerken | brontekst bewerken]Deze soort komt voor in het oosten van Nieuw-Guinea, op de nabijgelegen eilanden Goodenough, Misima, Nieuw-Brittannië, Nieuw-Ierland en Woodlark en in het oosten van Australië zuidelijk tot het midden van Victoria. Binnen deze verspreiding worden vijf ondersoorten erkend: fallax Andersen, 1906 op Nieuw-Guinea, ignifer Allen, 1933 in Noordoost-Australië, megaphyllus Gray, 1834 in Zuidoost-Australië, monachus Andersen, 1905 op Misima en vandeuseni Koopman, 1982 op New Britain en New Ireland.
Verwantschap
[bewerken | brontekst bewerken]Er is nog een aantal taxonomische problemen met betrekking tot deze soort. De meer westelijk voorkomende Rhinolophus robinsoni en Rhinolophus keyensis worden soms tot R. megaphyllus gerekend. Een nog groter probleem vormt de relatie tussen R. megaphyllus en R. philippinensis. Er is namelijk een serieuze mogelijkheid dat deze twee soorten beiden polyfyletisch zijn, dus dat populaties van de ene soort nauwer verwant zijn aan de andere en andersom; de situatie wordt nog ingewikkelder gemaakt door het bestaan van twee verschillende vormen (waarschijnlijk aparte soorten) van R. philippinensis in Australië.
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Flannery, T.F. 1995. Mammals of New Guinea. Chatswood, New South Wales: Reed Books, 568 pp.
- Flannery, T.F. 1995. Mammals of the South-West Pacific & Moluccan Islands. Chatswood: Reed Books, 464 pp. ISBN 0-7301-0417-6
- Menkhorst, P. & Knight, F. 2001. A Field Guide to the Mammals of Australia. South Melbourne: Oxford University Press, x+269 pp. ISBN 0-19-550870-X
- Simmons, N.B. 2005. Order Chiroptera. Pp. 312-529 in Wilson, D.E. & Reeder, D.M. (eds.). Mammal Species of the World: a taxonomic and geographic reference. 3rd ed. Baltimore: The Johns Hopkins University Press, 2 vols., 2142 pp. ISBN 0-8018-8221-4