Rodolphe Strebelle

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Rodolphe-Arman Strebelle (Doornik 22 juni 1880 - Ukkel 9 mei 1959)[1] was een Belgische kunstschilder, aquarellist, graficus, ontwerper van kartons voor tapijten[2], ontwerper van glas-in-lood-ramen[3], glas en glasmozaïeken.[4][1]

Hij schilderde in de stijl van het Brabants fauvisme en het expressionisme

Hij was de vader van kunstschilder Jean-Marie Strebelle (1916–1989), architect Claude Strebelle (1917-2010) en beeldhouwer Olivier Strebelle (1927-2017).[2]

Opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Rodolphe Strebelle begon op veertienjarige leeftijd met avondlessen, waarschijnlijk aan de Academie voor Schone Kunsten in Sint-Joost-ten-Node.[5] Het was zijn bedoeling om violist te worden, maar door blijvende gehoorschade die hij opliep bij een operatie moet hij deze droom opgeven en besliste hij om kunstschilder te worden.[4]

Hij kwam uit een arm gezin, hij moest zorgen voor het onderhoud van zijn moeder en zussen.[4] Hij kon zijn opleiding tot kunstenaar volgen dank zij de steun van één van zijn leraars, de schilder-decorateur Adolphe Crespin, die zijn talent opmerkte en hem gedurende15 jaar als assistent in zijn atelier in dienst nam. Ook Henri Evenepoel werkte daar. Rodolphe Strebelle zei van zich zelf: "Ik was een vakman voordat ik kunstenaar werd"[6].

In 1902 zette hij zijn opleiding verder aan de Koninklijk Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Hier volgde hij tekenlessen "levend model" van de symbolistische schilder Jean Delville[7] en was er ook leerling van Isidore Verheyden.[1]

In 1912 ging hij naar het gratis atelier L'Effort, waar hij bevriend raakte met Auguste Oleffe[6], die veel invloed op hem had.[8]

Terwijl hij voordien in een "intimistisch" impressionistische[9] stijl schilderde, ging hij nu spontaan en ongeremd schilderen en werd zijn stijl, net als zijn Brabantse collega's, een intiem fauvisme.[10]

Hij huwde in 1914 met Clara Catharina Cochius (gekend onder de naam "Poppy" of "Pop"), een Nederlandse kunstenares.[11] Zij had een belangrijke invloed op zijn verdere loopbaan. Hij zou pas rond deze periode als dertiger van de kunst zijn beroep maken.[4]

Fauvisme[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de oorlog werd het werk van Rodolphe Strebelle gekenmerkt door intieme familietaferelen in gezellige tuinen en interieurs, met een bijzondere belangstelling voor kindertaferelen en het moederschap.[12]

Hij bracht de oorlog door in Tervuren en ging daarna in Ukkel wonen. In de jaren '20 werd zijn stijl meer synthetisch[10].

Vanaf 1922 gaf hij les "decoratieve compositie" aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Sint-Jans-Molenbeek[6]. Hij zou dit gans zijn verdere beroepsleven blijven doen.

Een zomerverblijf aan de Noordzee was voor hem een gelegenheid om veel aquarellen te maken. Hij suggereert de vorm zonder deze af te bakenen.

In 1925 overleed zijn dochtertje Anne-Claire (Nane)[11]. Deze dramatische gebeurtenis zou zijn visie op de wereld en dus ook op zijn werk veranderen.[9]

Expressionisme[bewerken | brontekst bewerken]

Hij kwam tot een rigoureuze stijl, met veel aandacht voor de vorm en het detail,[13] ver weg van de lijn van Oleffe. Met Gustave Van de Woestijne als voorbeeld streefde hij naar een evenwicht tussen vorm en kleur, wat leidde tot zijn lidmaatschap van de groep "Nervia" in 1929. Deze groep was een jaar eerder was opgericht, met de steun van de verzekeringsmakelaar en kunstliefhebber, Léon Eeckman, door Anto Carte, eveneens oud-leerling van Delville, en door Louis Buisseret[2][14]. Net zoals hun Vlaamse tegenhanger "De Latemse School", wilde deze groep vanuit een innerlijke overtuiging, de klassieke vorm van kunst nieuw leven inblazen.[15]

Rodolphe Strebelle nam deel aan bijna alle tentoonstellingen van de groep Nervia, vooral met aquarellen. In deze periode maakte hij zeer weinig olieverfschilderijen. Zijn kunst was soms religieus geïnspireerd.[16]

Hij bezocht regelmatig Bretagne waar hij als talentrijk aquarellist veel landschappen, lege stranden en een woelige zee schilderde.

Hij ontwierp kartons voor muurtapijten[17] en voor glas-in-lood-ramen[3][18], maar ook vazen en glasmozaïeken voor de "Glasfabriek Leerdam", waarvan zijn schoonbroer[19] directeur was.[4]

Van 1935 doceerde hij "Boekillustratie" en "Toegepaste commerciële decoratie" aan het Hoger Instituut voor Decoratieve Kunsten van Ter Kameren.[20] Hij zou dat tot 1946 doen.

Intimisme[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam zijn kunst opnieuw een wending, hij was duidelijk zwaarmoedig.[9] Hij schilderde enkele stillevens met goed gedetailleerde objecten en enkele zeer realistische portretten in sombere en gedempte tinten. Maar zijn favoriete onderwerp bleven de landschappen van Brabant en de Ardennen, waar hij thuis was.

Van zodra de oorlog beëindigd was, keerde Strebelle terug naar Bretagne, waar hij zijn intimistische manier van schilderen terugvond.

Hij werkte met lichte kleuren aangebracht door zachte toetsen. Hij concentreerde zich nu volledig op werken met olieverf op doek of papier.

Een verblijf in Italië, in Santa Margherita Ligure, waar hij de eerste prijs won in een schilderwedstrijd "landschappen", deed hem het mediterrane landschap ontdekken.[8]

De laatste tien jaar van zijn leven keerde Strebelle terug naar het aquarel om vooral mediterrane landschappen, havens en vergezichten te schilderen[21], zoals van Cannes, St Tropez, Tossa de Mar, Collioure, Cadaqueé en Llançà. Zijn kleuren waren dominant turkoois en oker.

Rodolphe Strebelle was voorzitter van de "Belgische Vereniging van Aquarellisten" en lid van de "Belgische vereniging van schilders van de zee". Hij was winnaar van talrijke prijzen[22] en lid van de Koninklijke Academie van België (1954)[23] en Grootofficier in de Leopoldsorde.[24]

Hij overleed onverwacht op 9 mei 1959 in Ukkel als gevolg van een kortstondige ziekte.[6][8]

Musea[bewerken | brontekst bewerken]

Persoonlijke tentoonstellingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1922: Artistieke en Literaire Kring van Brussel (eerste persoonlijke tentoonstelling)
  • 1927: Galerie Le Centaure, Brusse
  • 1934: Museum voor Schone Kunsten, Gent
  • 1938: Museum voor Schone Kunsten, Gent
  • 1942: Galerie Pieter Breughel, Brussel
  • 1954: Artistieke en Literaire Kring van Brussel
  • 1959: Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, XXIIIe tentoonstelling van schilders van de zee : Retrospectieve Rodolphe Strébelle
  • 1960: Galerie Au Cheval de Verre, Brussel
  • 1960: Cultureel en Artistiek Centrum van Ukkel
  • 1961: Galerie Serco, Hoeilaart, september
  • 1981: Museum van Elsene
  • 1981: Boverie Museum in Luik
  • 1981: Museum voor Schone Kunsten van Doornik

Groepstentoonstellingen[bewerken | brontekst bewerken]

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Bendere (de), Robert. Rodolphe Stebelle, collectie "Artists today", 1924, Parijs-Brussel: Editions Gauloise.
  • Marloes, George. Rodolphe Strebelle, "Our Artists" collectie, 1925, Brussel: Savoir et Beauté edities.
  • Maret, François. Rodolphe Strebelle, 1952, Antwerpen : Van Sikkel ; Brussel : Éditions du Cercle d'Art, 15 p., 24 platen.
  • Tolstoj, Marina. Rodolphe Strebelle 1880-1959, tentoonstellingscatalogus, 1981, Museum van Elsene (Brussel), 72 p.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b c RKD Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. RKD. Geraadpleegd op 28-1-2023.
  2. a b c d (fr) Nu - Rodolphe STREBELLE (Tournai 1880 - Uccle 1959). www.namur.be. Geraadpleegd op 13 november 2023.
  3. a b (fr) Diane de Crombrugghe, L’hôtel communal de Schaerbeek. Altera (2007). Geraadpleegd op 29-1-2023.
  4. a b c d e f 'Gezicht op de Zuidwal met Houtfabriek Varsseveld'. De kunstplaats - Leerdam. Geraadpleegd op 29-1-2023.
  5. De meeste bronnen vermelden de "Koninklijke academie voor Schone Kunsten" in Schaarbeek, maar die bestond niet. Het feit dat hij later naar de "Koninklijke academie voor Schone Kunsten" in Brussel ging wijst dus dat hij aanvankelijk avondlessen in een andere academie volgde. Sint-Joost-Ten-Node, in de buurt van Schaarbeek, is het meest waarschijnlijke. Vooral omdat geweten is dat daar avondlessen werden gegeven en ook Auguste Oleffe en Jos Albert daar lessen hebben gevolgd.
  6. a b c d (fr) Tolstoy, Marina. (1981), Rodolphe Strebelle 1880-1959, catalogue d'exposition. Musée d'Ixelles, Bruxelles.
  7. (fr) Maret, François. (1952), Rodolphe Strebelle (Collection "Monographies de l'Art Belge"). De Sikkel, Anvers, 15 p., 24 planches.
  8. a b c (fr) Rodolphe Strebelle (Doornik, 1880 - Ukkel, 1959). Galerie du Pistolet d'Or - Aan- en verkoop van schilderijen. Geraadpleegd op 28-1-2023.
  9. a b c Rene Dalemans (1988), Tussen twee werelden -100 jaar plastische kunsten in België. Artis Historia, p. 99-101. ISBN 1988/0832/24.
  10. a b (fr) Goyens de Heusch, Serge. (1988), L’impressionnisme et le fauvisme en Belgique. Fonds Mercator, Anvers, p. 473. ISBN 90-6153-179-9.
  11. a b (mul) Patrick Ameeuw, Yves Barette & Marcel Erken (November 2019). Enkele aspecten van de kunst en de kunstenaars rond Crabbegat en Kamerdelle. Ucclensia 2019
  12. Rodolphe Strebelle, Maternité , 1917. Artnet. Geraadpleegd op 29-1-2023.
  13. (fr) Rodolphe Strebelle, Le Calvaire 1926. Musée de Grenoble. Geraadpleegd op 29-1-2023.
  14. Biographie de Léon Eeckman. www.fonds-leon-eeckman-et-le-groupe-nervia.be. Gearchiveerd op 11 augustus 2020. Geraadpleegd op 13 november 2023.
  15. Frederic De Meyer, Nervia – Latem, een boeiende verkenning van 2 kunst’scholen’. The Art Toucj (2022). Geraadpleegd op 28-1-2023.
  16. (en) Rodolphe Strebelle, The Holy Family (1928). Askart (2022). Geraadpleegd op 29-1-2023.
  17. (fr) Rodolphe Strebelle, Werner Adriaenssens, LA SECTION BELGE À L’EXPOSITION DE PARIS 1937 p.116-117. Art Déco. Un style décoratif au caractère éclectique. Vrije Universiteit Brussel. Geraadpleegd op 13 november 2023.
  18. Atelier Colpaert - ontwerp: Rodolphe Strebelle 1880-1959, Kerk Onze-Lieve-Vrouw ter Kameren. INVENTARIS VAN HET ROEREND ERFGOED (Brussel Hoofdstedelijk Gewest). Geraadpleegd op 29-1-2023.
  19. Cochius en de architecten. Nationaal Glasmuseum. Geraadpleegd op 14 november 2023.
  20. (fr) Delevoy, Robert-L., Maurice Culot et Anne van Loo (1979), La Cambre 1928-1978. Editions Archives d'Architecture Moderne (AAM), Bruxelles.
  21. (fr) STREBELLE. Mr. Expert. Geraadpleegd op 28-1-2023.
  22. o.a. prijs Picard in 1923, de prijs van Henegouwen in 1930, de prijs René Steens in 1938, de prijs voor landschapsschildering in Santa Margareta (Ligure) in 1950
  23. (fr) Thierry Oger, Nu - Rodolphe STREBELLE. Namur Capitale. Geraadpleegd op 28-1-2023.
  24. Belgisch Staatsblad (1-9-1959). Geraadpleegd op 29-1-2023.
  25. Hij debuteerde met gekleurde tekeningen op de Driejaarlijkse van 1910 en 1913.