Kapel in het Langeveld: verschil tussen versies
k Invulling parameters sjabloon |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Bestand:Prent Spilman naar De Haen.jpg|thumb|Prent van de kapel in het Langveld van Hendrik Spilman uit 1739]] |
[[Bestand:Prent Spilman naar De Haen.jpg|thumb|Prent van de kapel in het Langveld van Hendrik Spilman uit 1739]] |
||
De '''kapel in het Langeveld''' is een verdwenen [[Kapel (gebouw)|kapel]] die waarschijnlijk tegen het einde van de dertiende eeuw gebouwd |
De '''kapel in het Langeveld''' is een verdwenen [[Kapel (gebouw)|kapel]] die waarschijnlijk tegen het einde van de dertiende eeuw werd gebouwd . De eerste verwijzing naar dit godshuis in de [[Hollandse Duinen]] nabij [[Noordwijk (Zuid-Holland)|Noordwijk]] staat in grafelijke rekeningen uit 1316.<ref>J. van der Elst en M. Mommers, ''Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Fabels en feiten'' (Noordwijk 2016) 28.</ref> |
||
== Stichting == |
== Stichting == |
||
Volgens de schrijvers van ''Het verhaal van de kapel in het Langeveld'' is dit |
Volgens de schrijvers van ''Het verhaal van de kapel in het Langeveld'' is dit gebedshuis gesticht in opdracht van [[Floris V van Holland|Floris V]].<ref>J. van der Elst en M. Mommers, ''Kasteel de Boekhorst. De geschiedenis van een Hollands pronkjuweel'' (Soesterberg 2020) 16.</ref> Deze Hollandse graaf bezat vanaf 1290 een slot bij [[Vogelenzang (Noord-Holland)|Vogelenzang]]. Hij jaagde onder meer graag in het dichtbij gelegen en zeer wildrijke gebied [[Langeveld (Noordwijk)|Langeveld]] dat deel uitmaakte van de ''grafelijke wildernisse''. Mogelijk diende dit bedehuis in dit destijds desolate gebied als dankzegging voor een geslaagde jachtpartij.<ref>H. Schelvis, ‘Terug in de tijd 2: de kapelle te Langeveld’, ''Blauwdotter'', 144 (2007) , 34.</ref> Op ongeveer anderhalve kilometer van de kapel stond in die tijd denkelijk al kasteel de [[Boekhorst (kasteel)|Boekhorst]] waar bloedverwanten van Floris V de scepter zwaaiden. Dat zij af en toe tot zijn jachtstoet behoorden, ligt voor de hand. |
||
== |
== Vanaf de Reformatie == |
||
Als gevolg van de [[Reformatie|calvinistische omwenteling]] werden in het kerkje jaarlijks nog slechts een paar diensten gehouden, doorgaans op [[Paasmaandag|tweede Paas]]- en [[Tweede Pinksterdag|Pinksterdag]], afgaande op |
Als gevolg van de [[Reformatie|calvinistische omwenteling]] werden in het kerkje jaarlijks nog slechts een paar diensten gehouden, doorgaans op [[Paasmaandag|tweede Paas]]- en [[Tweede Pinksterdag|Pinksterdag]], afgaande op de notities van de Amsterdamse verzamelaar Andries Schoemaker en zijn stadsgenoot Abraham de Haen.<ref>''Atlas Schoemaker'', deel Zuid Holland, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, 95r.</ref> Het bestuur van de Noordwijkse [[Oude Jeroenskerk|Jeroenskerk]] werd in de zeventiende eeuw door de Leidse [[Classis (religie)|classis]] verantwoordelijk gesteld voor het onderhoud van de Langeveldse kapel. De dominee van deze kerk had tot ongeveer 1800 tevens als taak elk jaar enkele diensten te organiseren in het Langeveld. |
||
Van het kapelletje zijn geen besprekingen van het interieur bekend. Wel hebben een aantal achttiende-eeuwse tekenaars de buitenkant van het gebouw beschreven en in beeld vastgelegd, zoals [[Cornelis van Alkemade]], [[Abraham de Haen]] en diens leerling [[Hendrik Spilman]]. Het was |
Van het kapelletje zijn geen besprekingen van het interieur bekend. Wel hebben een aantal achttiende-eeuwse tekenaars de buitenkant van het gebouw beschreven en in beeld vastgelegd, zoals [[Cornelis van Alkemade]], [[Abraham de Haen]] en diens leerling [[Hendrik Spilman]]. In die tijd was het een deels (bak)stenen gebouwtje met drie ramen. Het dak van de kapel was van riet, afgaande op een pentekening van Cornelis van Alkemade.<ref>Van der Elst en Mommers, ''Het verhaal van de kapel in het Langeveld'', 41. </ref> Andries Schoemaker heeft het in zijn Atlas over een rieten dak.<ref>''Atlas Schoemaker'', deel Zuid Holland, Koninklijke Bibliotheek Den Haag, 119r.</ref>Over de oorspronkelijke materialen die zijn gebruikt, is niets bekend. |
||
Na de [[Franse Tijd in Nederland|inval der Fransen in 1795]] ontvingen de protestantse kerken in Holland geleidelijk steeds minder geld van de nationale overheid. Vermoedelijk heeft deze bezuiniging een rol gespeeld in het verval van het gebedshuis in het Langeveld.<ref>Van der Elst en Mommers, ''Het verhaal van de kapel in het Langeveld'', 81 en 91-92.</ref> Daarnaast liet graaf Wigbold van Limburg Stirum, de toenmalige heer van het Langeveld, het [[Legaat (uiterste wilsbeschikking)|legaat]] van baron Gerlach van der Does voor het behoud en restauratie van de kapel om onduidelijke redenen onbenut.<ref>Nationaal Archief, Den Haag, ''Huis Offem'', nummer toegang 3.19.66, inventarisnummer 519.</ref> |
Na de [[Franse Tijd in Nederland|inval der Fransen in 1795]] ontvingen de protestantse kerken in Holland geleidelijk steeds minder geld van de nationale overheid. Vermoedelijk heeft deze bezuiniging een rol gespeeld in het verval van het gebedshuis in het Langeveld.<ref>Van der Elst en Mommers, ''Het verhaal van de kapel in het Langeveld'', 81 en 91-92.</ref> Daarnaast liet graaf Wigbold van Limburg Stirum, de toenmalige heer van het Langeveld, het [[Legaat (uiterste wilsbeschikking)|legaat]] van baron Gerlach van der Does voor het behoud en restauratie van de kapel om onduidelijke redenen onbenut.<ref>Nationaal Archief, Den Haag, ''Huis Offem'', nummer toegang 3.19.66, inventarisnummer 519.</ref> |
||
Op een landkaart uit 1823 is de kapel al niet meer terug te vinden. [[Abraham Jacob van der Aa|Van der Aa]] vermeldt in zijn Aardrijkskundig Woordenboek (1846) een puinhoop op de plek waar ooit de kapel stond.<ref name=":0" /> Omstreeks 1860 staat er op een landkaart een bos getekend.{{Bron?|Welke landkaart? Auteur? Topotijdreis?|2021|06|17}} Dit bescheiden bos bestaat nog steeds en staat bekend als het Kapellebos. Graaf Frederik van Limburg Stirum, die zijn vader als heer van het Langeveld was opgevolgd, liet rond 1865 vier gedenkstenen plaatsen daar waar ooit het gebedshuis had gestaan.<ref>Van der Elst en Mommers, ''Het verhaal van de kapel in het Langeveld'', 84-85.</ref> Anno 2021 staan deze zerken bij de [[Maria ter Zeekerk]] te Noordwijk |
Op een landkaart uit 1823 is de kapel al niet meer terug te vinden. [[Abraham Jacob van der Aa|Van der Aa]] vermeldt in zijn Aardrijkskundig Woordenboek (1846) een puinhoop op de plek waar ooit de kapel stond.<ref name=":0">{{Citeer boek|titel=Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden|auteurlink=Abraham Jacob van der Aa|auteur=|voornaam=Abraham Jacob|achternaam=Van der Aa|taal=|url=https://books.google.nl/books?id=ZnwIAAAAIAAJ&hl=nl&pg=PA54#v=onepage&q&f=true|uitgever=J. Noorduyn|datum=1846|pagina's=p. 54–55}}</ref> Omstreeks 1860 staat er op een landkaart een bos getekend.{{Bron?|Welke landkaart? Auteur? Topotijdreis?|2021|06|17}} Dit bescheiden bos bestaat nog steeds en staat bekend als het Kapellebos. Graaf Frederik van Limburg Stirum, die zijn vader als heer van het Langeveld was opgevolgd, liet rond 1865 vier gedenkstenen plaatsen daar waar ooit het gebedshuis had gestaan.<ref>Van der Elst en Mommers, ''Het verhaal van de kapel in het Langeveld'', 84-85.</ref> Anno 2021 staan deze zerken bij de [[Maria ter Zeekerk]] te Noordwijk (sinds 2005). |
||
== Legende == |
|||
[[Bestand:Zerk, nu naast de Maria ter Zeekerk.jpg|thumb|Zerk, nu naast de Maria ter Zeekerk te Noordwijk]] |
Legende[[Bestand:Zerk, nu naast de Maria ter Zeekerk.jpg|thumb|Zerk, nu naast de Maria ter Zeekerk te Noordwijk]] |
||
De rooms-katholieke hoogleraar [[Joseph Alberdingk Thijm]] kwam in 1870 als eerste auteur met het relaas van een adellijke [[schipbreukeling]] voor de kust van het Langeveld, dat hij |
De rooms-katholieke hoogleraar [[Joseph Alberdingk Thijm]] kwam in 1870 als eerste auteur met het relaas van een adellijke [[schipbreukeling]] voor de kust van het Langeveld, dat hij aanmerkte als volkslegende. Als dank voor zijn redding door Maria zou de edelman volgens eerdergenoemde geleerde een kapel hebben laten bouwen.<ref>{{Citeer tijdschrift|url=https://www.dbnl.org/arch/_vol003187001_01/pag/_vol003187001_01.pdf#page=226|tijdschrift=Volks-almanak Voor Nederlandsche Katholieken|titel=De kapel van Langeveld : (Volks-Legende)|jaargang=19|bezochtdatum=2021-06-17|achternaam=Alberdingk Thijm|voornaam=Joseph|auteurlink=Joseph Alberdingk Thijm|datum=1870|uitgever=C.L. van Langenhuysen, Amsterdam|pagina's=p. 182–185}}</ref> De bronloze bewering van Alberdingk Thijm dat bij het gebedshuis een kerkhof was gelegen, is evident onjuist gebleken. Zijn slordige omgang met feiten doet evenwel niets af aan diens ontroerende en fantasievolle vertelling over de edele schipbreukeling. Tot in de eenentwintigste eeuw werd deze mythe door diverse schrijvers verder verfraaid.<ref>Van der Elst en Mommers, ''Het verhaal van de kapel in het Langeveld'', 85-87.</ref> |
||
== Literatuur == |
== Literatuur == |
Versie van 18 jun 2021 12:39
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/d4/Prent_Spilman_naar_De_Haen.jpg/260px-Prent_Spilman_naar_De_Haen.jpg)
De kapel in het Langeveld is een verdwenen kapel die waarschijnlijk tegen het einde van de dertiende eeuw werd gebouwd . De eerste verwijzing naar dit godshuis in de Hollandse Duinen nabij Noordwijk staat in grafelijke rekeningen uit 1316.[1]
Stichting
Volgens de schrijvers van Het verhaal van de kapel in het Langeveld is dit gebedshuis gesticht in opdracht van Floris V.[2] Deze Hollandse graaf bezat vanaf 1290 een slot bij Vogelenzang. Hij jaagde onder meer graag in het dichtbij gelegen en zeer wildrijke gebied Langeveld dat deel uitmaakte van de grafelijke wildernisse. Mogelijk diende dit bedehuis in dit destijds desolate gebied als dankzegging voor een geslaagde jachtpartij.[3] Op ongeveer anderhalve kilometer van de kapel stond in die tijd denkelijk al kasteel de Boekhorst waar bloedverwanten van Floris V de scepter zwaaiden. Dat zij af en toe tot zijn jachtstoet behoorden, ligt voor de hand.
Vanaf de Reformatie
Als gevolg van de calvinistische omwenteling werden in het kerkje jaarlijks nog slechts een paar diensten gehouden, doorgaans op tweede Paas- en Pinksterdag, afgaande op de notities van de Amsterdamse verzamelaar Andries Schoemaker en zijn stadsgenoot Abraham de Haen.[4] Het bestuur van de Noordwijkse Jeroenskerk werd in de zeventiende eeuw door de Leidse classis verantwoordelijk gesteld voor het onderhoud van de Langeveldse kapel. De dominee van deze kerk had tot ongeveer 1800 tevens als taak elk jaar enkele diensten te organiseren in het Langeveld.
Van het kapelletje zijn geen besprekingen van het interieur bekend. Wel hebben een aantal achttiende-eeuwse tekenaars de buitenkant van het gebouw beschreven en in beeld vastgelegd, zoals Cornelis van Alkemade, Abraham de Haen en diens leerling Hendrik Spilman. In die tijd was het een deels (bak)stenen gebouwtje met drie ramen. Het dak van de kapel was van riet, afgaande op een pentekening van Cornelis van Alkemade.[5] Andries Schoemaker heeft het in zijn Atlas over een rieten dak.[6]Over de oorspronkelijke materialen die zijn gebruikt, is niets bekend.
Na de inval der Fransen in 1795 ontvingen de protestantse kerken in Holland geleidelijk steeds minder geld van de nationale overheid. Vermoedelijk heeft deze bezuiniging een rol gespeeld in het verval van het gebedshuis in het Langeveld.[7] Daarnaast liet graaf Wigbold van Limburg Stirum, de toenmalige heer van het Langeveld, het legaat van baron Gerlach van der Does voor het behoud en restauratie van de kapel om onduidelijke redenen onbenut.[8]
Op een landkaart uit 1823 is de kapel al niet meer terug te vinden. Van der Aa vermeldt in zijn Aardrijkskundig Woordenboek (1846) een puinhoop op de plek waar ooit de kapel stond.[9] Omstreeks 1860 staat er op een landkaart een bos getekend.[bron?] Dit bescheiden bos bestaat nog steeds en staat bekend als het Kapellebos. Graaf Frederik van Limburg Stirum, die zijn vader als heer van het Langeveld was opgevolgd, liet rond 1865 vier gedenkstenen plaatsen daar waar ooit het gebedshuis had gestaan.[10] Anno 2021 staan deze zerken bij de Maria ter Zeekerk te Noordwijk (sinds 2005).
Legende
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b7/Zerk%2C_nu_naast_de_Maria_ter_Zeekerk.jpg/260px-Zerk%2C_nu_naast_de_Maria_ter_Zeekerk.jpg)
De rooms-katholieke hoogleraar Joseph Alberdingk Thijm kwam in 1870 als eerste auteur met het relaas van een adellijke schipbreukeling voor de kust van het Langeveld, dat hij aanmerkte als volkslegende. Als dank voor zijn redding door Maria zou de edelman volgens eerdergenoemde geleerde een kapel hebben laten bouwen.[11] De bronloze bewering van Alberdingk Thijm dat bij het gebedshuis een kerkhof was gelegen, is evident onjuist gebleken. Zijn slordige omgang met feiten doet evenwel niets af aan diens ontroerende en fantasievolle vertelling over de edele schipbreukeling. Tot in de eenentwintigste eeuw werd deze mythe door diverse schrijvers verder verfraaid.[12]
Literatuur
- J. van der Elst en M. Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Fabels en feiten (Noordwijk 2016)
- H. Schelvis, ‘Terug in de tijd 2: de kapelle te Langeveld’, Blauwdotter, 144 (2007) 34-37
- ↑ J. van der Elst en M. Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Fabels en feiten (Noordwijk 2016) 28.
- ↑ J. van der Elst en M. Mommers, Kasteel de Boekhorst. De geschiedenis van een Hollands pronkjuweel (Soesterberg 2020) 16.
- ↑ H. Schelvis, ‘Terug in de tijd 2: de kapelle te Langeveld’, Blauwdotter, 144 (2007) , 34.
- ↑ Atlas Schoemaker, deel Zuid Holland, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, 95r.
- ↑ Van der Elst en Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld, 41.
- ↑ Atlas Schoemaker, deel Zuid Holland, Koninklijke Bibliotheek Den Haag, 119r.
- ↑ Van der Elst en Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld, 81 en 91-92.
- ↑ Nationaal Archief, Den Haag, Huis Offem, nummer toegang 3.19.66, inventarisnummer 519.
- ↑ Van der Aa, Abraham Jacob (1846). Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. J. Noorduyn, p. 54–55.
- ↑ Van der Elst en Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld, 84-85.
- ↑ Alberdingk Thijm, Joseph (1870). De kapel van Langeveld : (Volks-Legende). Volks-almanak Voor Nederlandsche Katholieken 19: p. 182–185
- ↑ Van der Elst en Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld, 85-87.