John Griffiths: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bronvermelding in orde gemaakt. Nadrukkelijk niet de IP-controle uitgevoerd en de tekst niet gelezen
Aanpassingen, deel 1: nuanceringen, correcties, voorbeelden. Nog te doen: bronvermeldingen verbeteren, secundaire bronnen toevoegen, algehele redactie en aanpassingen uit special:permalink/64174071#John Griffiths
Regel 1: Regel 1:
Prof. '''John Griffiths''' ([[Berkeley (Californië)|Berkeley]], [[3 juli]] [[1940]] – [[Amsterdam]], [[14 augustus]] [[2017]]) was [[hoogleraar]] [[rechtssociologie]] aan de [[Rijksuniversiteit Groningen]].
'''John Griffiths''' ([[Berkeley (Californië)|Berkeley]], [[3 juli]] [[1940]] – [[Amsterdam (hoofdbetekenis)|Amsterdam]], [[14 augustus]] [[2017]]) was [[hoogleraar]] [[rechtssociologie]] aan de [[Rijksuniversiteit Groningen]].


In 1962 rondde hij zijn studie [[filosofie]] af aan de universiteit van Berkeley (Californië). In [[1965]] [[wetenschappelijke promotie|promoveerde]] hij in de [[rechtsgeleerdheid]] aan de [[Yale Law School]] in [[New Haven (Connecticut)|New Haven]]. Hij werkte hier vervolgens als hoogleraar van 1967 tot 1970.
In 1962 rondde hij zijn studie [[filosofie]] af aan de [[Universiteit van Californië - Berkeley|universiteit van Berkeley]] (Californië). In [[1965]] [[wetenschappelijke promotie|promoveerde]] hij in de [[rechtsgeleerdheid]] aan de [[Yale Law School]] in [[New Haven (Connecticut)|New Haven]]. Hij werkte hier van 1967 tot 1970 als hoogleraar.


Sinds 1973 beschouwde hij zichzelf als rechtssocioloog toen hij hoogleraar werd aan de [[New York-universiteit|New York University]], welke functie hij bekleedde tot 1977.
Sinds 1973 beschouwde hij zichzelf als rechtssocioloog toen hij hoogleraar werd aan de [[New York-universiteit|New York University]], welke functie hij bekleedde tot 1977.


Hij werd vervolgens als hoogleraar in Groningen benoemd in mei 1976 en bleef deze functie van 1977 tot zijn [[emeritaat]] in 2005. Op 14 augustus 2017 overleed hij in Amsterdam en werd vervolgens in besloten kring gecremeerd.
Hij werd in mei 1976 benoemd als hoogleraar in Groningen en vervulde deze functie van 1977 tot zijn [[emeritaat]] in 2005. Hij overleed op 14 augustus 2017 in Amsterdam en werd in besloten kring gecremeerd.


Griffiths was gehuwd met rechter en Eerste Kamerlid [[Fré le Poole]] met wie hij drie kinderen kreeg.
Griffiths was gehuwd met rechter en Eerste Kamerlid [[Fré le Poole]], met wie hij drie kinderen kreeg.


== De socialewerkingstheorie ==
== De socialewerkingstheorie ==
John Griffiths stelt dat het verklaren van sociaal gedrag door het volgen van regels de kern is van de rechtssociologie. De essentiële vraag is hoe en onder welke voorwaarden wetgeving gedragsverandering teweegbrengt in het maatschappelijke verkeer.<ref name="Griffiths2003">{{Citeer boek|auteur=Griffiths J.|titel=The Social Working of Legal Rules|uitgever=The Journal of Legal Pluralism and Unofficial Law 2003 (afl. 48)|datum=2003|taal=en}}</ref>{{rp|95}} Griffiths beschrijft de context waarbinnen bepaalde regels gelden als de 'shopfloor', oftewel de maatschappelijke werkvloer.
John Griffiths stelt dat het verklaren van sociaal gedrag door het volgen van regels de kern is van de rechtssociologie. De essentiële vraag is hoe en onder welke voorwaarden regelgeving gedragsverandering teweegbrengt in het maatschappelijke verkeer.<ref name="Griffiths2003">{{Citeer boek|auteur=Griffiths J.|titel=The Social Working of Legal Rules|uitgever=The Journal of Legal Pluralism and Unofficial Law 2003 (afl. 48)|datum=2003|taal=en}}</ref>{{rp|95}}{{Bron?|De gegeven pagina bestaat niet in de bron.|2023|04|19}} Griffiths beschrijft de context van regels als de 'shopfloor', oftewel de maatschappelijke werkvloer.


Griffiths weerlegt het instrumentalistische idee dat de invoering van een regel direct tot gedragsverandering zal leiden. Hij gaat ervan uit dat gedragsregels in deze context als sociale normen kunnen worden beschouwd en dat wetgeving gedrag niet direct veroorzaakt.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|13}} Griffiths weerlegt de eerste assumptie van het [[instrumentalisme]], namelijk de veronderstelling van atomisch individualisme, door te stellen dat de mens fundamenteel sociaal van aard is en dus niet alleen door de overheid met anderen wordt verbonden, maar ook door de sociale contacten die zij binnen die maatschappij hebben. Daarnaast kan wetgeving niet perfect worden begrepen, omdat er vaak weinig directe communicatie is tussen wetgever en de geadresseerden. Bovendien wordt gedrag van individuen ook beïnvloed door de sociale contexten waar het individu deel van uitmaakt. Griffiths noemt dit rechtspluralisme.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|15-18}}
Griffiths stelt dat in het instrumentalisme de [[Idee (filosofie)|idee]] bestaat dat de invoering van een regel rechtstreeks en [[Oorzakelijkheid|causaal]] tot gedragsverandering zal leiden en weerspreekt dat. Hij gaat ervan uit dat gedragsregels in deze context als [[Norm (sociale wetenschappen)|sociale normen]] kunnen worden beschouwd en dat regelgeving niet oorzakelijk tot andere gedragingen leidt.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|13}} Griffiths stelt dat het instrumentalisme uitgaat van een niet-sociale, [[Rationaliteit|rationele]] [[Homo oeconomicus|homo economicus]] en weerspreekt dit [[mensbeeld]]. Hij stelt dat de mens [[Sociaal dier|fundamenteel sociaal]] van aard is en dus niet alleen door de [[overheid]] met anderen wordt verbonden, maar ook door de [[Sociale interactie|sociale contacten]] die zij binnen die maatschappij hebben. Daarnaast kan wetgeving niet perfect worden begrepen, omdat er vaak weinig directe communicatie is tussen wetgever en de geadresseerden. Bovendien wordt gedrag van individuen ook beïnvloed door hun sociale contexten. Griffiths noemt dit rechtspluralisme.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|15-18}}


=== The Concept of Law in de socialewerkingstheorie ===
=== The Concept of Law in de socialewerkingstheorie ===
Griffiths breidt de socialewerkingstheorie verder uit met behulp van de theorie van [[H.L.A. Hart]], waarbij een duidelijke invloed zichtbaar is van het interne perspectief in tegenstelling tot het externe perspectief van Hart op de socialewerkingstheorie. Hart maakt een onderscheid tussen primaire en secundaire regels. Primaire regels zijn die regels die een verplichting inhouden en schrijven een bepaald gedrag voor.<ref name="Hart1994">{{Citeer boek|auteur=H.L.A. Hart|titel=The Concept of Law|uitgever=Oxford University Press|datum=1994|taal=en}}</ref>{{rp|81}} Secundaire regels stellen vast welke primaire regels van kracht zijn en hoe ze moeten worden nageleefd en afgedwongen.<ref name="Hart1994"/>{{rp|94-97}}
Griffiths breidt de socialewerkingstheorie verder uit met behulp van het gedachtegoed van [[H.L.A. Hart]], geponeerd in diens boek [[The Concept of Law]]. Hij besteedt aandacht aan het perspectief van degene op wie de wet van toepassing is, in tegenstelling tot het externe perspectief van Hart op de socialewerkingstheorie. Hart maakt een onderscheid tussen primaire en secundaire regels. Primaire regels houden een verplichting in en stellen grenzen aan gedrag,<ref name="Hart1994">{{Citeer boek|auteur=H.L.A. Hart|titel=The Concept of Law|uitgever=Oxford University Press|datum=1994|taal=en}}</ref>{{rp|81}} terwijl secundaire regels aangrijpen op de primaire: deze stellen vast welke primaire regels van kracht zijn en hoe ze moeten worden nageleefd en afgedwongen.<ref name="Hart1994"/>{{rp|94-97}}


De socialewerkingstheorie is alleen van toepassing op primaire regels. De gedragsverandering die wetgeving teweegbrengt, wordt door Griffiths aangeduid als het directe effect van een wet, terwijl de, vaak beoogde, maatschappelijke verandering wordt aangeduid als het indirecte effect.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|9}} Wanneer een regel daadwerkelijk de beoogde gedragsverandering teweegbrengt, kan worden gezegd dat een wettelijke regel effectief is.
De socialewerkingstheorie is alleen van toepassing op primaire regels. De gedragsverandering die wetgeving teweegbrengt, wordt door Griffiths aangeduid als het directe effect van een wet, terwijl de sociale consequenties het indirecte effect zijn.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|9}} Wanneer een regel daadwerkelijk de beoogde gedragsverandering teweegbrengt, kan worden gezegd dat een wettelijke regel effectief is.


Griffiths gebruikt het verschil tussen het interne en externe aspect van recht, zoals beschreven door Hart om regelgeleid gedrag te beschrijven. Wanneer men vanuit het externe perspectief naar recht zou kijken zou men alleen uitspraken kunnen doen over observeerbaar gedrag.<ref name="Hart1994"/>{{rp|56}} Het volgen van een regel wordt volgens Hart duidelijker wanneer men vanuit het interne perspectief naar recht kijkt. Vanuit het interne perspectief kijken de geadresseerden van de regel naar de regel als een standaard voor gedrag. Hart stelt dat wanneer men een regel volgt er sprake is van acceptatie van die regel. De acceptatie van deze regel wordt geuit door [[Normatieve uitspraak|normatief]] taalgebruik. Dit blijkt uit het feit dat mensen een kritisch-reflexieve houding hebben ten opzichte van regels.<ref name="Hart1994"/>{{rp|57}} Wat door Griffiths wordt begrepen als regelgeleid gedrag is alleen vanuit het interne perspectief te begrijpen als het volgen van een regel.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|9}}
Griffiths hanteert het verschil tussen het interne en externe aspect van recht dat door Hart is beschreven. Wanneer men vanuit het externe perspectief naar recht zou kijken zou men alleen uitspraken kunnen doen over observeerbaar gedrag.<ref name="Hart1994"/>{{rp|56}} Dat er sprake is van het volgen van een regel wordt volgens Hart duidelijker wanneer men vanuit het interne perspectief naar recht kijkt. Vanuit het interne perspectief kijken de geadresseerden van een regel naar die regel als een standaard voor gedrag, maar Hart signaleert een kritisch-reflexieve houding hebben ten opzichte de van regels.<ref name="Hart1994"/>{{rp|57}} Griffiths borduurt daarop voort en beschouwt alle gedrag dat direct beïnvloed wordt als een vorm van opvolging van de regel. Zo reflecteert een [[Spookrijden|spookrijdende]] fietser op de regel door extra goed uit te kijken en nemen [[belastingontwijking]] en [[echtbreuk]] nieuwe vormen aan als de sociale kosten van bepaalde gedragsopties te hoog worden.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|9}}


=== Mobilisering ===
=== Mobilisering ===
Het proces waarbij een individu een regel als gedragsstandaard gebruikt voor het aanpassen van het gedrag van zichzelf of dat van een ander wordt door Griffiths mobilisering genoemd. Mobilisering is het proces waarbij een individu een regel als gedragsstandaard gebruikt voor het aanpassen van het gedrag van zichzelf of dat van een ander. Griffiths beschrijft mobilisering van recht als "doing something with a rule". Het proces waarbij een individu een regel als gedragsstandaard gebruikt voor het aanpassen van het gedrag van zichzelf of dat van een ander wordt door Griffiths mobilisering genoemd.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|39}}
Het proces waarbij een individu een regel als gedragsstandaard gebruikt voor het aanpassen van het gedrag van zichzelf of dat van een ander wordt door Griffiths mobilisering genoemd. Griffiths beschrijft mobilisering van recht als "doing something with a rule", iets doen met een regel.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|39}}


Er moet voldaan zijn aan de voorwaarde van kennis van de wet voordat er sprake kan zijn van mobilisering. Dit houdt in dat er kennis moet zijn over de relevante regels en de inhoud daarvan, kennis van de relevante feiten die voor de toepassing van de regel relevant zijn en dat een actor de feiten, waaronder het eigen gedrag, zo moet interpreteren dat deze onder de betreffende regel vallen. Het probleem van conceptuele incongruentie treedt op wanneer er een verschil is tussen wat bedoeld is met een regel en hoe deze begrepen wordt door de relevante actoren. Dit komt omdat de actoren de feiten mogelijk anders classificeren dan de wetgever of jurist dat zou doen.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|43-55}}
Voor mobilisatie is kennis van de regels nodig, maar kennis ook van de maatschappelijk relevante feiten. Mobilisatie vereist verder dat de actor de feiten, inclusief het eigen gedrag, zo interpreteert dat deze onder de betreffende regel vallen. Het probleem van conceptuele incongruentie treedt op wanneer er een verschil is tussen wat bedoeld is met een regel en hoe deze begrepen wordt. Dit komt omdat de actoren de feiten mogelijk anders classificeren dan de wetgever of jurist dat zou doen.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|43-55}}


De actor die min of meer op de hoogte is van de relevante rechtsregels, de relevante feiten kent en deze feiten op de juiste manier classificeert, zodat deze onder de regels vallen, moet besluiten iets te doen met de regel. Dit kan volgens Griffiths door de regel te gebruiken als reden voor het eigen gedrag, conformiteit van een ander te verlangen en te reageren op personen die de regel overtreden. In secundaire mobilisering komt de kritisch-reflexieve houding, blijkend uit normatief taalgebruik, ten opzichte van regels terug in de socialewerkingstheorie.<ref name="Hart1994"/>{{rp|55}} Het mobiliseren van een regel drukt niet noodzakelijk de acceptatie van die regel als gedragsstandaard uit. Het is afhankelijk van sociale factoren of een regel daadwerkelijk gemobiliseerd wordt, naast een eventuele acceptatie van de regel als gedragsstandaard. Het kost namelijk energie en kan sociale risico's met zich meebrengen om anderen tot conformiteit te bewegen.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|40}}
De actor die een regel min of meer gemobiliseerd heeft, moet besluiten er iets mee te doen. Dit kan volgens Griffiths door de regel te gebruiken als reden voor het eigen gedrag, door van anderen conformiteit te verlangen en door te reageren op personen die de regel overtreden. In de socialewerkingstheorie blijkt secundaire mobilisering uit normstelling gebaseerd op de kritisch-reflexieve houding.<ref name="Hart1994"/>{{rp|55}} Het mobiliseren van een regel drukt niet noodzakelijk de acceptatie van die regel als gedragsstandaard uit. Het is afhankelijk van sociale factoren of een regel daadwerkelijk gemobiliseerd wordt, naast een eventuele acceptatie van de regel als gedragsstandaard. Het kost namelijk energie en kan sociale risico's met zich meebrengen om anderen tot conformiteit te bewegen.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|40}}


=== Semi-autonoom sociaal veld ===
=== Semi-autonoom sociaal veld ===
Griffiths gebruikt het begrip semi-autonome sociale velden (SASV) om de maatschappelijke werkvloer te beschrijven. Dit begrip is afkomstig van de sociaal antropoloog S.F. Moore. Een SASV is een georganiseerde sociale context waar verschillende individuen deel van uitmaken en waarbinnen bepaalde regels en gewoonten gelden.<ref>{{Citeer boek|auteur=Moore S.F.|titel=Law and Social Change: The Semi-Autonomous Social Field as an Appropriate Subject of Study|uitgever=Law & Society Review (afl. 7)|datum=1973|paginas=p. 719-746|taal=en}}</ref> Griffiths stelt dat een SASV niet alleen primaire regels maar ook secundaire regels heeft en dat mobilisatie van een regel afhankelijk is van de secundaire regels van een SASV. De mate waarin een SASV interne sociale controle kan uitoefenen wordt door Griffiths uitgedrukt in 'taaiheid'. Een groep met weinig hiërarchie is volgens Griffiths beter in staat om interne sociale controle uit te oefenen. Een sociale groep die taai wordt geacht is een primaire groep, waarin een grote mate van onderlinge afhankelijkheid bestaat en waarin veel fysiek contact is.<ref name="Griffiths2003"/>{{rp|28}}
Griffiths gebruikt het begrip [[Semi-autonoom sociaal veld|semi-autonome sociale velden]] (SASV's) om de maatschappelijke werkvloer te beschrijven. Dit begrip is afkomstig van de [[Sociale antropologie|sociaal antropoloog]] [[Sally Falk Moore]]. Een SASV is een georganiseerde sociale context waar verschillende individuen deel van uitmaken en waarbinnen bepaalde regels en gewoonten gehandhaafd worden,<ref>{{Citeer boek|auteur=Moore S.F.|titel=Law and Social Change: The Semi-Autonomous Social Field as an Appropriate Subject of Study|uitgever=Law & Society Review (afl. 7)|datum=1973|paginas=p. 719-746|taal=en}}</ref> wat neerkomt op een groep die eigen interne regels heeft en eventueel ook de gewenste omgang met externe regels handhaaft. Zulke groepen kunnen enorm verschillen, Griffiths noemt enerzijds een burengroep die afspreekt waar ieder de auto kan parkeren, maar anderzijds groepen waarin [[racisme]] en [[antisemitisme]] jarenlang bleven bestaan, ondanks overheden die proactief strenge regels handhaafden.<ref name="Griffiths2003" />{{Rp|27}}

Griffiths stelt dat een SASV niet alleen primaire regels maar ook secundaire regels heeft en dat mobilisatie van een regel afhankelijk is van de secundaire regels in de groep. Sommige SASV kunnen hun regels beter handhaven dan andere. Een groep met weinig hiërarchie is volgens Griffiths beter in staat om interne [[sociale controle]] uit te oefenen. Groep die de [[primaire groep]] benaderen zijn hier goed in. Ook onderlinge afhankelijkheid voor [[Bestaansbron|bestaansbronnen]] draagt bij aan effectieve [[groepsdruk]].<ref name="Griffiths2003" />{{rp|27-28}}


==Externe links==
==Externe links==

Versie van 19 apr 2023 17:04

John Griffiths (Berkeley, 3 juli 1940Amsterdam, 14 augustus 2017) was hoogleraar rechtssociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.

In 1962 rondde hij zijn studie filosofie af aan de universiteit van Berkeley (Californië). In 1965 promoveerde hij in de rechtsgeleerdheid aan de Yale Law School in New Haven. Hij werkte hier van 1967 tot 1970 als hoogleraar.

Sinds 1973 beschouwde hij zichzelf als rechtssocioloog toen hij hoogleraar werd aan de New York University, welke functie hij bekleedde tot 1977.

Hij werd in mei 1976 benoemd als hoogleraar in Groningen en vervulde deze functie van 1977 tot zijn emeritaat in 2005. Hij overleed op 14 augustus 2017 in Amsterdam en werd in besloten kring gecremeerd.

Griffiths was gehuwd met rechter en Eerste Kamerlid Fré le Poole, met wie hij drie kinderen kreeg.

De socialewerkingstheorie

John Griffiths stelt dat het verklaren van sociaal gedrag door het volgen van regels de kern is van de rechtssociologie. De essentiële vraag is hoe en onder welke voorwaarden regelgeving gedragsverandering teweegbrengt in het maatschappelijke verkeer.[1]:95[bron?] Griffiths beschrijft de context van regels als de 'shopfloor', oftewel de maatschappelijke werkvloer.

Griffiths stelt dat in het instrumentalisme de idee bestaat dat de invoering van een regel rechtstreeks en causaal tot gedragsverandering zal leiden en weerspreekt dat. Hij gaat ervan uit dat gedragsregels in deze context als sociale normen kunnen worden beschouwd en dat regelgeving niet oorzakelijk tot andere gedragingen leidt.[1]:13 Griffiths stelt dat het instrumentalisme uitgaat van een niet-sociale, rationele homo economicus en weerspreekt dit mensbeeld. Hij stelt dat de mens fundamenteel sociaal van aard is en dus niet alleen door de overheid met anderen wordt verbonden, maar ook door de sociale contacten die zij binnen die maatschappij hebben. Daarnaast kan wetgeving niet perfect worden begrepen, omdat er vaak weinig directe communicatie is tussen wetgever en de geadresseerden. Bovendien wordt gedrag van individuen ook beïnvloed door hun sociale contexten. Griffiths noemt dit rechtspluralisme.[1]:15-18

The Concept of Law in de socialewerkingstheorie

Griffiths breidt de socialewerkingstheorie verder uit met behulp van het gedachtegoed van H.L.A. Hart, geponeerd in diens boek The Concept of Law. Hij besteedt aandacht aan het perspectief van degene op wie de wet van toepassing is, in tegenstelling tot het externe perspectief van Hart op de socialewerkingstheorie. Hart maakt een onderscheid tussen primaire en secundaire regels. Primaire regels houden een verplichting in en stellen grenzen aan gedrag,[2]:81 terwijl secundaire regels aangrijpen op de primaire: deze stellen vast welke primaire regels van kracht zijn en hoe ze moeten worden nageleefd en afgedwongen.[2]:94-97

De socialewerkingstheorie is alleen van toepassing op primaire regels. De gedragsverandering die wetgeving teweegbrengt, wordt door Griffiths aangeduid als het directe effect van een wet, terwijl de sociale consequenties het indirecte effect zijn.[1]:9 Wanneer een regel daadwerkelijk de beoogde gedragsverandering teweegbrengt, kan worden gezegd dat een wettelijke regel effectief is.

Griffiths hanteert het verschil tussen het interne en externe aspect van recht dat door Hart is beschreven. Wanneer men vanuit het externe perspectief naar recht zou kijken zou men alleen uitspraken kunnen doen over observeerbaar gedrag.[2]:56 Dat er sprake is van het volgen van een regel wordt volgens Hart duidelijker wanneer men vanuit het interne perspectief naar recht kijkt. Vanuit het interne perspectief kijken de geadresseerden van een regel naar die regel als een standaard voor gedrag, maar Hart signaleert een kritisch-reflexieve houding hebben ten opzichte de van regels.[2]:57 Griffiths borduurt daarop voort en beschouwt alle gedrag dat direct beïnvloed wordt als een vorm van opvolging van de regel. Zo reflecteert een spookrijdende fietser op de regel door extra goed uit te kijken en nemen belastingontwijking en echtbreuk nieuwe vormen aan als de sociale kosten van bepaalde gedragsopties te hoog worden.[1]:9

Mobilisering

Het proces waarbij een individu een regel als gedragsstandaard gebruikt voor het aanpassen van het gedrag van zichzelf of dat van een ander wordt door Griffiths mobilisering genoemd. Griffiths beschrijft mobilisering van recht als "doing something with a rule", iets doen met een regel.[1]:39

Voor mobilisatie is kennis van de regels nodig, maar kennis ook van de maatschappelijk relevante feiten. Mobilisatie vereist verder dat de actor de feiten, inclusief het eigen gedrag, zo interpreteert dat deze onder de betreffende regel vallen. Het probleem van conceptuele incongruentie treedt op wanneer er een verschil is tussen wat bedoeld is met een regel en hoe deze begrepen wordt. Dit komt omdat de actoren de feiten mogelijk anders classificeren dan de wetgever of jurist dat zou doen.[1]:43-55

De actor die een regel min of meer gemobiliseerd heeft, moet besluiten er iets mee te doen. Dit kan volgens Griffiths door de regel te gebruiken als reden voor het eigen gedrag, door van anderen conformiteit te verlangen en door te reageren op personen die de regel overtreden. In de socialewerkingstheorie blijkt secundaire mobilisering uit normstelling gebaseerd op de kritisch-reflexieve houding.[2]:55 Het mobiliseren van een regel drukt niet noodzakelijk de acceptatie van die regel als gedragsstandaard uit. Het is afhankelijk van sociale factoren of een regel daadwerkelijk gemobiliseerd wordt, naast een eventuele acceptatie van de regel als gedragsstandaard. Het kost namelijk energie en kan sociale risico's met zich meebrengen om anderen tot conformiteit te bewegen.[1]:40

Semi-autonoom sociaal veld

Griffiths gebruikt het begrip semi-autonome sociale velden (SASV's) om de maatschappelijke werkvloer te beschrijven. Dit begrip is afkomstig van de sociaal antropoloog Sally Falk Moore. Een SASV is een georganiseerde sociale context waar verschillende individuen deel van uitmaken en waarbinnen bepaalde regels en gewoonten gehandhaafd worden,[3] wat neerkomt op een groep die eigen interne regels heeft en eventueel ook de gewenste omgang met externe regels handhaaft. Zulke groepen kunnen enorm verschillen, Griffiths noemt enerzijds een burengroep die afspreekt waar ieder de auto kan parkeren, maar anderzijds groepen waarin racisme en antisemitisme jarenlang bleven bestaan, ondanks overheden die proactief strenge regels handhaafden.[1]:27

Griffiths stelt dat een SASV niet alleen primaire regels maar ook secundaire regels heeft en dat mobilisatie van een regel afhankelijk is van de secundaire regels in de groep. Sommige SASV kunnen hun regels beter handhaven dan andere. Een groep met weinig hiërarchie is volgens Griffiths beter in staat om interne sociale controle uit te oefenen. Groep die de primaire groep benaderen zijn hier goed in. Ook onderlinge afhankelijkheid voor bestaansbronnen draagt bij aan effectieve groepsdruk.[1]:27-28

Externe links