Limburgse vlaai: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 58339201 van 2001:1C05:2C08:8900:7528:7376:B688:5284 (overleg) ongedaan gemaakt.
Label: Ongedaan maken
Labels: Ongedaan gemaakt Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Regel 4: Regel 4:


== Geschiedenis ==
== Geschiedenis ==
Over de geschiedenis van het product vlaai is weinig met zekerheid bekend. Wel is duidelijk dat vlaaien geen specifiek Limburgs product zijn. De uit de 16e eeuw stammende [[Vlaaikensgang]] in [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] bewijst dat ook daar vlaaien gebakken werden.
Over de geschiedenis van het product vlaai is weinig met zekerheid bekend. Wel is duidelijk dat vlaaien geen specifiek Limburgs product zijn.


Een van de oudste vermeldingen dateert uit de 12e eeuw. Toen [[Godfried III van Leuven]] in 1189 de stad [[Sint-Truiden]] belegerde, boden de Truienaars hem een vlaai aan die naar een oud plaatselijk recept was gebakken. Volgens een vermelding van abt Nicolaas in de kroniek van de [[abdij van Sint-Truiden]] staakte de hertog daarop het beleg.<ref>{{Citeer boek|titel=De Graven van Loon|auteurlink=|auteur=Jan Vaes|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=Davidsfonds|datum=22 februari 2019|pagina's=36|ISBN=9789059087651}}</ref>
Een van de oudste vermeldingen dateert uit de 12e eeuw. Toen [[Godfried III van Leuven]] in 1189 de stad [[Sint-Truiden]] belegerde, boden de Truienaars hem een vlaai aan die naar een oud plaatselijk recept was gebakken. Volgens een vermelding van abt Nicolaas in de kroniek van de [[abdij van Sint-Truiden]] staakte de hertog daarop het beleg.<ref>{{Citeer boek|titel=De Graven van Loon|auteurlink=|auteur=Jan Vaes|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=Davidsfonds|datum=22 februari 2019|pagina's=36|ISBN=9789059087651}}</ref>

Versie van 19 feb 2021 13:17

Etalage van een banketbakker in Wyck-Maastricht. In het midden van boven naar beneden: een kruimelvlaai, een 'toeslag' en een kruisbessenvlaai. Links twee mini-vlaaitjes

Limburgse vlaai (Limburgs: vla, vlaai of vlaoj) is gebak dat traditioneel geassocieerd wordt met Belgisch- en Nederlands-Limburg. Het gebak wordt elders in Nederland als 'typisch Limburgs' beschouwd en wordt vaak aangeboden bij gelegenheden waarbij men het 'Limburgse' wil benadrukken.

Geschiedenis

Over de geschiedenis van het product vlaai is weinig met zekerheid bekend. Wel is duidelijk dat vlaaien geen specifiek Limburgs product zijn.

Een van de oudste vermeldingen dateert uit de 12e eeuw. Toen Godfried III van Leuven in 1189 de stad Sint-Truiden belegerde, boden de Truienaars hem een vlaai aan die naar een oud plaatselijk recept was gebakken. Volgens een vermelding van abt Nicolaas in de kroniek van de abdij van Sint-Truiden staakte de hertog daarop het beleg.[1]

Tot het midden van de 20e eeuw werd vlaai in Limburg als een luxe beschouwd, die alleen op feestdagen ter tafel kwam. Op het platteland werd vrijwel altijd zelf gebakken, meestal in een traditioneel bakhuisje. De vlaaien werden op feestdagen (kermissen, bruiloften, communiefeesten, enz.) 's middags om een uur of vier bij de koffie geserveerd, meestal per persoon twee of drie stukken van verschillende smaak. Door de toenemende welvaart werden vlaaien na de Tweede Wereldoorlog ook steeds meer op 'gewone zondagen' gegeten, tegenwoordig dagelijks naar believen.[2]

Door het vooral in Zuid-Limburg (o.a. Valkenburg) vanaf de late 19e eeuw sterk opkomende toerisme, raakten vlaaien ook buiten Limburg bekend. Veel toeristen namen een vlaai van de lokale bakker mee naar huis, als herinnering aan hun vakantie. In 1986 opende de eerste vlaaienwinkel van MultiVlaai in Amsterdam, dat anno 2020 meer dan honderd vestigingen in Nederland heeft. Ook het aanbieden van vlaai door diverse supermarktketens en het warenhuis HEMA heeft aan de popularisatie van het gebak bijgedragen.

Volgens een lokale traditie heeft een onderneemster uit Weert eveneens een belangrijk aandeel gehad in de verspreiding van vlaai buiten Limburg. Maria Hubertina Hendrix, ook bekend als 'Antje van de Stasie' verkocht in het begin van de 20e eeuw met verve haar 'Weerter vlaaitjes' aan treinreizigers op het station van Weert. Zo werd de vlaai een bekend gebak voor reizigers uit heel Nederland.[3] Later waren de Weerter vlaaien ook in Nijmegen verkrijgbaar. Van de legendarische vlaaienverkoopster staat sinds 1988 een standbeeld in Weert.

Beschrijving

Riempjesvlaaien op vlaaischotels
Limburgse puddingkruimelvlaai

Vlaai bestaat uit een ronde bodem van deeg, meestal met een diameter van 27 tot 32 centimeter, die plat is, met opstaande randen. Vlaaien zijn wezenlijk verschillend van taart omdat de bodem van een ander soort deeg is gemaakt, meestal een zoete gistdeeg, soms ook linzen- of biscuitdeeg. Traditioneel (gegist) vlaaideeg lijkt op brooddeeg en is meestal wat zwaarder dan taartdeeg. Het kneden van het deeg (tegenwoordig meestal machinaal) kan vrij bewerkelijk zijn. Na het rijzen wordt een deegbodem in een speciale bakvorm gelegd. Deze wordt gevuld met 'spijs', meestal een vulling van al dan niet geweckte vruchten, zoals kruisbessen, kersen, pruimen, appels of abrikozen, maar ook een vulling van compote, appelmoes, pudding of rijstebrij is mogelijk. De spijs wordt soms afgedekt met een laag bladerdeeg ('toeslag'), een laag deegkruimels ('kruimelvlaai') of een raster van deeg ('ruitjes-', 'riempjes-' of 'laddervlaai'). De vlaai wordt samen met de vulling gebakken op een ijzeren bakplaat in een hete oven. Na het bakken (en afkoelen) wordt soms kaneel, poedersuiker of slagroom toegevoegd.[4]

Vlaai wordt traditioneel gepresenteerd op een vlaaischotel van glas, aardewerk, metaal of kunststof, soms met een extra papieren onderzetter, al dan niet met ajourwerk. Vlaai wordt op kamer- of keldertemperatuur geserveerd, bij voorkeur niet op koelkasttemperatuur. Een grote vlaai wordt meestal in acht, tien of twaalf taartpuntvormige stukken gesneden (in Limburg spreekt men van 'stukken', niet van 'punten'). De wat zwaardere linzenvlaai (ook 'toert' genoemd) wordt gewoonlijk in kleinere, ruitvormige stukken gesneden. Het snijden gebeurt meestal in de keuken. De stukken vlaai worden daarna met een vlaaischep op een gebakschoteltje gelegd met een vork erbij. Door de stevige bodem kan een stuk vlaai meestal ook uit de hand worden gegeten, de korst het laatst.[2]

Klassiekers en varianten

Een echte klassieker is de rijstevlaai (riestevla of -vlaoj), die overigens ook in het Luikerland en andere regio's van Wallonië bekend is (tarte au riz). Een variant op de traditionele rijstevlaai wordt geserveerd met een laag slagroom en chocoladevlokken. Kruisbessenvlaai (krosjelevlaai in het Noorbeeks, kroonselevlaoj in het Maastrichts of staekbaerevlaaj in het Venloos) is een vlaai gevuld met kruisbessen, die soms aangevuld wordt met een stevige eiwitschuimlaag. Andere klassiekers zijn de puddingkruimelvlaai, de appeltoeslag en de abrikozen- of zwarte pruimenvlaai met een raster van deegriempjes.

Modernere varianten zijn onder andere bananen- en aardbeienvlaai. Wortelvlaai (moereflaaj) is een specialiteit uit Montfort. Andere varianten met hartige vulling worden meestal geen vlaai genoemd.

Een Limburgse vlaai is traditioneel een vlaai die geheel gebakken is. Modernere varianten met bijvoorbeeld bavaroises zijn niet geheel gebakken, maar worden wel als vlaai aangeduid. Daarnaast wordt er een onderscheid gemaakt tussen hoge en lage vlaaien.[bron?] In het algemeen bevatten hoge vlaaien slagroom of een andere room- of schuimlaag, terwijl lage vlaaien alleen fruit of andere spijs bevatten.

Zie ook

Wikibooks Kookboek bevat een recept voor Vlaai.