Juliana der Nederlanden
Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina (30 april 1909 te Den Haag - 20 maart 2004 te Paleis Soestdijk), prinses van Oranje-Nassau, hertogin van Mecklenburg, prinses van Lippe-Biesterfeld, was van 1948 tot 1980 Koningin der Nederlanden.
Geboorte en jeugdjaren
Juliana was enig kind van koningin Wilhelmina en Hendrik. Ze werd geboren op Paleis Noordeinde. Na een aantal miskramen van Wilhemina bestond de vrees dat er geen troonopvolger zou zijn. De geboorte van Juliana was voor het hele land dan ook een grote opluchting en overal werd feest gevierd. In de doopdienst ging de hofprediker dr. J. H. Gerretsen voor. Haar moeder trachtte Juliana een iets minder afgeschermde opvoeding te geven dan zij zelf had gehad. Zij doorliep de lagere en middelbare school op het paleis, in een klasje van enkele dochters uit zorgvuldig uitgezochte families. Na het beëindigen van haar middelbare school ging zij naar Leiden, voor een verkorte studie, die geheel was toegespitst op de taak die haar wachtte. Koningin Wilhelmina vond het van groot belang dat Juliana op haar 18e jaar voldoende zou zijn toegerust om het koningschap zo nodig te kunnen overnemen.
Huwelijksleven
Op 7 januari 1937 trouwde Juliana met Bernhard van Lippe-Biesterfeld en kreeg in de loop der jaren vier kinderen:
- Beatrix (1938)
- Irene (1939)
- Margriet (1943)
- Christina (1947, werd eerst Marijke genoemd, maar koos later haar tweede voornaam Christina als roepnaam)
Ze vestigden zich op Paleis Soestdijk.
De bezettingsjaren
Tijdens de oorlogsjaren verbleef Juliana met haar dochters Beatrix en Irene in Canada. Prinses Margriet werd geboren in een ziekenhuis in Ottawa. Bernhard assisteerde koningin Wilhelmina in Londen en kwam slechts sporadisch over. Vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog keerde het gezin via Engeland terug naar Nederland.
Regent- en koningschap
Juliana oefende haar eerste politieke daden uit als prinses-regentes voor haar moeder, omdat deze tijdelijk het Koninklijk Gezag had neergelegd (1947 en 1948). Ze was toen betrokken bij haar eerste kabinetsformatie. Nadat ze de troon van haar moeder had overgenomen bleek ze een geheel andere stijl dan haar moeder te hebben. Onder haar kreeg de monarchie de bijnaam "fietsende monarchie". Onder Beatrix werd de stijl weer wat formeler ("monarchaler"). Juliana's losse stijl verkleinde de afstand tussen koningshuis en volk. Op het jaarlijkse defilé op haar verjaardag (30 april) bij Paleis Soestdijk was de bevolking even ten paleize. Mede hierdoor bleef zij tot haar dood zeer populair.
In februari 1953 vond de grote watersnoodramp in Zeeland en op de Zuid-Hollandse eilanden plaats. Juliana was snel ter plaatse, geschoeid met kaplaarzen, om de lokale bevolking te troosten en moed in te spreken. Later zou deze alom zeer gewaardeerde actie als typerend voor haar persoon en de invulling van haar koningschap worden betiteld.
Juliana had in de 32 jaar van haar koningschap te maken met in totaal 10 verschillende premiers. Onder Piet de Jong werd het wekelijkse spreekuur tussen staatshoofd en regeringsleider ingesteld. Zij bleek daarbij zeer geïnteresseerd in sociaal-maatschappelijke vraagstukken, meer dan in financieel-economische- en defensie-kwesties. In een televisie-interview dat zij zes jaar na haar aftreden gaf, bekende Juliana dat zij, was zij in een burgergezin geboren, waarschijnlijk maatschappelijk werk was gaan doen.
Crises
Tijdens haar koningschap deden zich echter ook crises voor zoals de affaire (1956) rond de gebedsgenezeres Greet Hofmans, die te veel invloed zou uitoefenen op Juliana. Juliana en Bernhard hadden haar hulp gevraagd in een uiterste poging uitkomst te vinden voor Marijke, hun jongste dochter, die nagenoeg blind geboren was. Hofmans nam na enige tijd zelfs haar intrek op Paleis Soestdijk. Juliana begon openlijk te spreken over haar pacifistische idealen. Zij deed dit onder meer in een zelfgeschreven toespraak in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Haar woorden wekten bevreemding bij de NAVO-bondgenoten. Ook Prins Bernhard verschilde hierover sterk van mening met zijn vrouw. Het Westen was immers onder aanvoering van de Verenigde Staten verwikkeld in de Koude Oorlog met het Oostblok. De crisis zette het huwelijk van Juliana en Bernard zwaar onder druk; zelfs het paleispersoneel was in twee kampen verdeeld. Een commissie van wijze mannen bracht in opdracht van premier Drees deze verwikkeling tot een goed einde. Greet Hofmans verdween voorgoed uit het paleis, het huwelijk bleef gehandhaafd en Juliana bleef koningin.
Ook rond prinses Irene brak een crisis uit, nadat ze katholiek geworden was en zich plotseling verloofd had met de omstreden Karel Hugo van Bourbon-Parma (1964), die aanspraken maakte op de Spaanse troon. Het huwelijk ging door, zonder parlementaire goedkeuring; daarmee verloor Irene haar plaats in de lijn van Nederlandse troonopvolgers.
Prins Bernhard raakte in 1975 betrokken in een smeergeldaffaire (de Lockheed-affaire). Een onderzoekscommissie beoordeelde een aantal handelingen van de prins als laakbaar. Dit had belangrijke politieke consequenties en zowel Juliana als de toenmalige minister-president Joop den Uyl hebben indertijd overwogen om af te treden. De schade aan de monarchie werd afgewend door Bernhard zijn functie van Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht te ontnemen.
Troonsafstand en laatste levensjaren
Mogelijk mede aangeslagen door deze laatste crisis besloot Juliana op 30 april 1980, haar 71-ste verjaardag, afstand te doen van de troon ten gunste van haar dochter Beatrix. Na haar troonsafstand is (vanaf dat moment weer prinses) Juliana steeds actief gebleven in het sociale circuit. Na 1995, toen haar algemene gezondheid begon af te nemen en ze ook last kreeg van geheugenverlies is zij steeds minder in het openbaar opgetreden en na 2001 in het geheel niet meer. Haar laatste openbare verschijning was bij het huwelijk van haar kleinzoon Maurits met Marilène van den Broek in 1998.
Nadat zij door een verslechterende gezondheidstoestand al enige weken het bed had moeten houden is zij op zaterdagochtend 20 maart 2004 kort voor 6 uur in de ochtend op 94-jarige leeftijd in het bijzijn van haar man en kinderen ten gevolge van een longontsteking in haar slaap overleden. Alleen haar dochter Christina was niet tijdig aanwezig; zij was wel al onderweg naar paleis Soestdijk. Opmerkelijk genoeg overleed zij op de dag af exact zeventig jaar na haar grootmoeder, koningin-regentes Emma.
Op 30 maart kreeg zij een staatsbegrafenis (op eigen verzoek met witte accenten) en werd zij plechtig bijgezet in de koninklijke grafkelder van de Nieuwe Kerk te Delft. Vanaf de bijzetting wordt zij officieel weer betiteld als 'Koningin Juliana'.
Persoonlijke titels
Juliana voerde tijdens haar regeerperiode, naast eerder genoemde, de volgende titels:
- Markiezin van Veere
- Markiezin van Vlissingen
- Gravin van Katzenelnbogen, Vianden, Dietz, Spiegelberg, Buren, Leerdam en Culemborg
- Burggravin van Antwerpen
- Barones van Breda, Diest, Beilstein, de stad Grave, het land van Cuijck, IJsselstein, Cranendonck, Eindhoven, Liesveld, Herstel, Warneton, Arlay en Nozeroy
- Vrijvrouwe van Ameland
- Vrouwe van Borculo, Bredevoort, Lichtenvoorde, Loo, Geertruidenberg, Klundert, Zevenbergen, Hoge en Lage Zwaluwe, Naaldwijk, Polanen, Sint Maartensdijk, Soest, Baarn, Ter Eem, Willemstad, Steenbergen, Montfoort, St. Vith, Buettgenbach, Niervaart, Daasburg, Turnhout en Besançon.