Theo van Besouw

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Werk aan de winkel Dit artikel staat op een nalooplijst. Als de inhoud op verifieerbaarheid gecontroleerd is, kan dit sjabloon verwijderd worden. Geef dat ook aan op de betreffende nalooplijst. Bekijk ook de bewerkingsgeschiedenis om te zien of anderen hier al aan gewerkt hebben.
Generaal-majoor T.J. van Besouw.

Theodorus Joannes (Theo) van Besouw (Tilburg, 8 maart 1919Boxtel, 3 mei 2007) was Engelandvaarder en beroepsmilitair.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Van Besouw volgde de Textielschool in Tilburg. Daarna was Van Besouw dienstplichtig soldaat bij het 6e Regiment Infanterie in Breda, waar hij tot tamboer opgeleid werd.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd hij overgeplaatst naar de Staf van het 3e Legerkorps in Vught waar hij het hoofdkwartier moest beveiligen. Na de demobilisatie werkte hij op een wollenstoffenfabriek in Tilburg, totdat deze gesloten werd. Om aan de tewerkstelling in Duitsland te ontkomen werd hij vrijwilliger in kolenmijn Laura in Limburg. Daar legde hij zich toe op sabotage samen met een vriend Frans van Renswouw die in de marine had gediend. Na enige tijd merkten de Duitsers het en moesten zij vluchten. Begin maart 1943 verlieten zij Nederland. Na maanden geïnterneerd zijn geweest in Spanje arriveerden zij via Lissabon en Gibraltar in Engeland. Daarvoor werd hij onderscheiden met het Kruis van Verdienste. In Engeland kreeg Van Besouw als sergeant een bureaubaan bij het Nederlands Militair Gezag, maar later op eigen verzoek aan Koningin Wilhelmina werd ingedeeld bij de Prinses Irene Brigade. In Engeland ontmoette hij Annemarie Ooms (uit Tilburg) die als sergeant-majoor bij het VHK diende en trad met haar op 15 juli 1944 in het huwelijk.

Hij maakte de landing bij Normandië mee en verdiende het Bronzen Kruis na moedige acties bij Hedel. Na de bevrijding werd hij geselecteerd voor een officiersopleiding in Engeland. In 1946 werd hij aangesteld als reserve 1ste luitenant-commandant van de Tweede Compagnie van het 4e Bataljon Prinses Irene. Na enige training in Wolverhampton vertrok hij met hen op 5 juni 1947 naar Nederlands-Indië. Ze gingen naar Oost-Java, waar hij de Bronzen Leeuw verdiende vanwege hevige gevechten bij Blitar.

In maart 1949 werd hij beëdigd als beroepsofficier met de veldrang van kapitein. Na deze tropenjaren en nog enkele cursussen (o.a. "Follow Me" in Fort Benning USA) werd hij leraar aan de KMA en de Artillerie school in Breda waar hij het Ere-Kannonierschap verwierf waarvoor hij het lied "wat dreunt daar op de heide" moest voorzingen. Van 1956-1959 studeerde hij aan de Hogere Krijgsschool. Van 24 oktober 1967 tot 18 april 1969 was Van Besouw bataljonscommandant van het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene, bestaande uit het 13e Pantserinfanteriebataljon, toentertijd gelegerd in de Westenbergkazerne in Schalkhaar bij Deventer. Als kolonel vervulde hij diverse functies zoals Chef Staf 4e Divisie en plaatsvervangend brigadecommandant voordat hij als brigadegeneraal het commando overnam van de 12e Pantser Infanterie Brigade in Nunspeet. Daarna werd hij als generaal-majoor commandant van de 4e Divisie in Harderwijk en kreeg wederom het Ere-Kannonierschap aangeboden.

Toen hij op 1 mei 1975 met pensioen ging, werd hij door koningin Juliana benoemd tot generaal-majoor der fuseliers b.d. Hij was zowel als soldaat, als onderofficier en als officier ingedeeld bij het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene en haar voorgangers. Van Besouw was de eerste generaal die ingedeeld bleef bij een garderegiment. Hij kreeg dat gedaan op basis van zijn hechte band met zijn regiment. Voor die tijd werden gardeofficieren bij benoeming tot brigade-generaal ingedeeld bij het algemene Regiment Infanterie. Bijzonder is verder dat Van Besouw alle rangen heeft doorlopen van soldaat tot generaal-majoor zonder er een over te slaan.

Zowel in zijn dienst tijd als na zijn pensionering maakte Van Besouw zich verdienstelijk in de burgermaatschappij. Hij was voorzitter van het 4e elftal van NAC (Breda) dat kampioen van Brabant en Zeeland werd. Later werd hij voorzitter van de Lions Club van Zaltbommel en lid van het Huisbestuur in de Gemeente Maasdriel. In zijn laatste jaren was hij schoffelaar van het katholieke kerkhof in Vught. Ook was hij een fanatiek beoefenaar van sport zoals voetbal, tennis, schermen en het lopen van de Nijmeegse 4-daagse (14×) en de MSA in België (5×).

Militaire carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook de Lijst van Engelandvaarders

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]