Zwartwangspoorkoekoek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Der Belsj (overleg | bijdragen) op 14 mei 2014 om 17:08.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Zwartwangspoorkoekoek
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Cuculiformes (Koekoeksvogels)
Familie:Cuculidae (Koekoeken)
Geslacht:Centropus (Spoorkoekoeken)
Soort
Centropus melanops
Lesson, 1830
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Zwartwangspoorkoekoek op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De zwartwangspoorkoekoek (Centropus melanops) is een spoorkoekoek uit de familie van de Koekoeken die alleen voorkomt in de Filipijnen.

In het Filipijns heet deze vogel Ubon-Ubon.

Algemeen

De zwartwangspoorkoekoek is een grote koekoek. De twee geslachten lijken sterk op elkaar. De twee ondersoorten verschillen van elkaar in grootte (C. m. banken is iets groter) en zwart in het gezicht (C. m. banken heeft meer zwart). C. m. melanops heeft een zwart gezicht (rond de ogen en snavel). De kruin is vaalwit, de nek, bovenzijde van de rug en borst zijn vaalgeel. De rest van de rug en de staart zijn zwart met wat glimmend blauwachtig groen op de staart. De vleugels zijn kastanjebruin met bruine uiteinden aan het uiteinde van de vleugels. De buik is kruinachtig zwart en wordt zwarter richting de onderzijde van de staart. De snavel en de poten zijn zwart en de ogen rood.

Deze soort wordt inclusief staart 48 centimeter en heeft een vleugellengte van 17,5 centimeter.

De zwartwangspoorkoekoek is een schuwe vogel die zich verborgen houdt. Ze vliegen bovendien niet erg goed. De zwartwangspoorkoekoek lijkt op de Filipijnse spoorkoekoek, maar is daarvan te onderscheiden door vaalgele kop en borst en het zwarte gezicht.

Ondersoorten, verspreiding

Van de zwartwangspoorkoekoek zijn twee ondersoorten bekend:

Leefgebied

De zwartwangspoorkoekoek is te vinden in laaglandbossen en -bosranden beneden 1000 meter. Ze zoeken daar alleen of in paartjes naar voedsel halverwege de bomen of in de boomtoppen.

Voortplanting

Er zijn exemplaren met vergrote gonaden waargenomen in mei en juni. Over de eieren en het nest van deze soort in het wild is niets bekend .