Naar inhoud springen

Kamermuziek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Chamber Music Concert, van Jules-Alexandre Grün.
Het Pražák Quartet repeteert in de huiskamer

Kamermuziek is een genre in de klassieke muziek, waaronder muziek voor kleine, enkelvoudige bezettingen wordt verstaan, die bij wijze van spreken in een (grote) huiskamer kan worden gespeeld. Deze muziekvorm komt als specifiek genre voor vanaf de barok.

Meestal betreft het muziek voor twee tot negen strijkers, blazers of zangers, al dan niet gecombineerd met piano. Als een instrument alleen speelt, is er geen ensemble. Men spreekt dan van solomuziek.

Aantal musici 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Naam solo duo trio kwartet kwintet sextet septet octet nonet

Voorbeelden van kamermuziek zijn de vioolsonate (voor viool en piano), het pianotrio en het strijkkwartet. Vrijwel alle klassieke componisten hebben kamermuziek voor veel verschillende bezettingen geschreven. Bijvoorbeeld Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert, Bartók en Sjostakovitsj schreven lange reeksen strijkkwartetten, die regelmatig worden uitgevoerd. Kamermuziek kan worden beoefend in huiselijke kring (en was daarvoor oorspronkelijk bedoeld), maar wordt ook vaak gespeeld in kleine en grotere concertzalen. Er bestaan veel professionele kamermuziekensembles, maar ook gelegenheidsformaties van samen optredende solisten komen vaak voor.

Kamerorkest (groot ensemble)

[bewerken | brontekst bewerken]

Een kamerorkest speelt, anders dan de naam suggereert, een ander soort kamermuziek (er is een grotere "kamer" nodig, maar geen grote concertzaal). Het aantal leden van een kamerorkest kan oplopen tot wel veertig. Het kamerorkest speelt muziek die speciaal voor wat kleinere orkestbezettingen is geschreven. Dat is vaak repertoire uit de tijd dat de symfonieorkesten nog niet zo groot waren als tegenwoordig. Gespecialiseerde kamerorkesten zoals het Orkest van de Achttiende Eeuw spelen vaak op authentieke instrumenten, maar er bestaat voor kamerorkesten ook veel eigentijdse muziek. Kamerorkesten als Amsterdam Sinfonietta spelen vaak repertoire van symfonieorkest, gereduceerd tot kleine bezetting, of andersom kamermuziek in meervoudige bezetting, zoals strijkkwartetten in bewerkingen voor strijkorkest.

kamerorkest symfonieorkest
klein groot klein midden groot
houtblazers - 2 fluiten 3 fluiten 4 fluiten 5 fluiten
2 hobo's 2 hobo's 3 hobo's 4 hobo's 5 hobo's
- 2 klarinetten 3 klarinetten 4 klarinetten 5 klarinetten
fagot 2 fagotten 3 fagotten 4 fagotten 5 fagotten
- - - - saxofoon
koperblazers 2 hoorns 2 hoorns 4 hoorns 6 hoorns
- 2 trompetten 3 trompetten 4 trompetten 5 trompetten
- - 3 trombones 3 trombones 4 trombones
- - tuba tuba 2 tuba's
slagwerkers - pauken pauken pauken 2 paukenisten
- - slagwerker 3 slagwerkers 6 slagwerkers
diversen - - harp 2 harpen 2 harpen
- - - pianist 2 pianisten[1]
strijkers 4 eerste violen 6 eerste violen 10 eerste violen 14 eerste violen 20 eerste violen
4 tweede violen 6 tweede violen 8 tweede violen 12 tweede violen 18 tweede violen
2 altviolen 4 altviolen 6 altviolen 10 altviolen 14 altviolen
2 cello's 3 cello's 6 cello's 8 cello's 12 cello's
contrabas 2 contrabassen 4 contrabassen 6 contrabassen 10 contrabassen
totaal 18 musici 34 musici 60 musici 85 musici 124 musici

Een kamerkoor is een koor met 10 à 30 zangers, doorgaans verdeeld over de gebruikelijke stemtypen sopraan, alt, tenor en bas.