Schrikvogels: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Onderverdeling: P. bachmanni is de kleinste, niet P. lemoinei
studie naar de schedel van Andalgalornis toegevoegd
Regel 69: Regel 69:
=== Geluiden ===
=== Geluiden ===
Het is erg moeilijk om uitspraken te doen over de geluiden van uitgestorven dieren, maar onderzoek door Lawrence Witmer, waarbij een [[Computertomografie| CT-scan]] van de schedel van een schrikvogel werd genomen, wees uit dat sommige schikvogels een grote, volledig holle ruimte bezaten vooraan in hun snavel. Het doel van deze holte is nog onduidelijk, maar een van de mogelijkheden is dat ze diende als een soort [[klankkast]]. Door met hun bek te klepperen zouden ze dan een duidelijk hoorbaar geluid hebben kunnen produceren.<ref>Lawrence M. Whitmer, minuut 16:25-17:03 in: Darryl Rehr (reg.) Terror Bird. Prehistoric predators, Episode 6. National Geographic, 2007. Dvd</ref> Dit gedrag is bekend van enkele nog levende vogels, zoals de [[ooievaar]]. Datzelfde onderzoek wees ook uit dat schrikvogels waarschijnlijk goed waren in het onderscheiden van verschillende geluiden.<ref>Lawrence M. Whitmer, minuut 17:46-17:56 in: Darryl Rehr (reg.) Terror Bird. Prehistoric predators, Episode 6. National Geographic, 2007. Dvd</ref>.
Het is erg moeilijk om uitspraken te doen over de geluiden van uitgestorven dieren, maar onderzoek door Lawrence Witmer, waarbij een [[Computertomografie| CT-scan]] van de schedel van een schrikvogel werd genomen, wees uit dat sommige schikvogels een grote, volledig holle ruimte bezaten vooraan in hun snavel. Het doel van deze holte is nog onduidelijk, maar een van de mogelijkheden is dat ze diende als een soort [[klankkast]]. Door met hun bek te klepperen zouden ze dan een duidelijk hoorbaar geluid hebben kunnen produceren.<ref>Lawrence M. Whitmer, minuut 16:25-17:03 in: Darryl Rehr (reg.) Terror Bird. Prehistoric predators, Episode 6. National Geographic, 2007. Dvd</ref> Dit gedrag is bekend van enkele nog levende vogels, zoals de [[ooievaar]]. Datzelfde onderzoek wees ook uit dat schrikvogels waarschijnlijk goed waren in het onderscheiden van verschillende geluiden.<ref>Lawrence M. Whitmer, minuut 17:46-17:56 in: Darryl Rehr (reg.) Terror Bird. Prehistoric predators, Episode 6. National Geographic, 2007. Dvd</ref>.

=== Eetgedrag ===
[[Bestand:Skull of Andalgalornis steulleti.png|thumb|een in de studie gebruikte [[Computertomografie|CT-scan]] van de schedel van ''Andalgalornis'']]
De enige bestaande studie naar het eetgedrag van de schrikvogels is een studie naar de [[schedel]] van ''[[Andalgalornis]]'' door Degrange, Federico J. et al. in 2010. Zij wees uit dat de bijtkracht van deze schrikvogel met 133 [[Newton (eenheid)|newton]] relatief laag was in vergelijking met nog levende roofdieren (De studie geeft ter vergelijking de bijtkracht van de maar 5,9&nbsp;kg wegende [[Patagonische vos]]: 131 N). Ze wees ook uit dat de schedel relatief slecht bestand is tegen zijdelingse krachten, wat de theorie dat schrikvogels hun prooien vastpakten en heen en weer schudden in een poging de rug te breken, onwaarschijnlijk maakt. De schedel was echter wel goed bestand tegen krachten uitgeoefend op de voor- of bovenkant. Hieruit concluderen de auteurs dat schrikvogels enkel joegen op kleinere prooien, die ze volledig konden inslikken. Als ze echter joegen op grotere prooien zouden ze dat enkel doen door middel van een reeks gerichte klappen met de bek in een ''hit-and-run''-tactiek.<ref name="Andalgalornis studie">{{aut|Degrange, F.J. ''et al.''}} (2010), ''PLOS ONE''</ref>


{{Appendix||2=
{{Appendix||2=
== Bronnen ==
== Literatuur ==
*Alvarenga, Herculano M.F. & Höfling, Elizabeth (2003), ''Systematic revision of the Phorusrhacidae (Aves: Ralliformes)'', Papéis Avulsos de Zoologia (São Paulo) [http://www.scielo.br/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0031-10492003000400001 '''43'''(4): 55-91]
*Alvarenga, Herculano M.F. & Höfling, Elizabeth (2003), ''Systematic revision of the Phorusrhacidae (Aves: Ralliformes)'', Papéis Avulsos de Zoologia (São Paulo) [http://www.scielo.br/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0031-10492003000400001 '''43'''(4): 55-91]
*{{Citeer tijdschrift |Degrange|F.J.|Tambussi|C.P.|Moreno|K.|Witmer|L.M.|Wroe|S. | datum=2010 | url=http://www.plosone.org/article/info:doi/10.1371/journal.pone.0011856 | titel=Mechanical Analysis of Feeding Behavior in the Extinct “Terror Bird” Andalgalornis steulleti (Gruiformes: Phorusrhacidae) | tijdschrift=PLOS ONE | jaargang='''5''' | nummer=8 | pp=e11856 | doi=10.1371/journal.pone.0011856}}
== Andere bronnen ==
*Terror Birds: Predators With a Kung Fu Kick? - John Pickrell - National Geographic News - augustus 2005
*Terror Birds: Predators With a Kung Fu Kick? - John Pickrell - National Geographic News - augustus 2005
*BBC's Walking with Beasts
*BBC's Walking with Beasts

Versie van 31 dec 2012 12:52

Schrikvogels
Status: Uitgestorven, als fossiel bekend
Phorusrhacos
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Cariamiformes
Familie
Phorusrhacidae
Ameghino, 1889
Typesoort
Phorusrhacus longissimus Ameghino, 1887
Onderfamilies
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Schrikvogels op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De schrikvogels (Phorusrhacidae) zijn een uitgestorven familie van loopvogels. Na het uitsterven van de dinosauriërs namen zij de rol van toproofdier in Zuid-Amerika over en bleven dit tijdens een groot deel van het cenozoïcum. Een enkele soort is ook bekend uit Florida. De familie telt circa 10 genera en 25 soorten, variërend in lengte van 80 cm tot 3 meter.

Gedacht wordt dat de schrikvogels nauw verwant zijn aan de hedendaagse seriema's (Cariamidae). Deze vogels werden traditioneel tot de kraanvogelachtigen (Gruiformes) gerekend, maar recent DNA-onderzoek naar de taxonomie van de vogels plaatst ze aan de basis van de zangvogeltak van de 'landvogels'.

Ontdekking en naamgeving

Begin 1887 werden in de provincie Santa Cruz, in Argentinië, in een formatie van miocene ouderdom,[1] de eerste overblijfselen van een schrikvogel gevonden door Ameghino. Hij publiceerde later dat jaar de geslachtsnaam Phorusrhacos voor de gevonden restanten.[2] In 1889 "corrigeerde" Ameghino de geslachtsnaam Phorusrhacos in het grammaticaal correctere Phororhacos.[3] In dezelfde publicatie benoemde hij ook de familie, waarvan hij de naam baseerde op de "gecorrigeerde" spelling Phororhacos en hij noemde de familie "Phororhacosidae". De familienaam werd in 1893 door Lydekker verbeterd in "Phororhacidae".[4] De "gecorrigeerde" spelling werd overgenomen door andere auteurs en raakte zo in zwang. In 1963 argumenteerde Brodkorb dat de naam Phorusrhacos prioriteit had over Phororhacos, en dat de naam van de familie volgens de regels "Phorusrhacidae" moest luiden.[5] In zijn Catalogue of fossil birds van 1967 gebruikte hij dan ook die namen.[6] In 1989 dienden Chiappe en Soria[7] een verzoek in bij de International Commission on Zoological Nomenclature om de naam Phororhacos te conserveren omdat die naam de meest gebruikte was maar de naam Phorusrhacos onder artikel 23.1[8] van de ICZN prioriteit had en de beschikbare (geldige) naam was. Onder artikel 29[9] en 19.2[10] van de ICZN was dan "Phorusrhacidae" en niet het veelgebruikte "Phororhacidae" de geldige familienaam. De commissie besliste in 1992, in Opinion 1687, dat de naam Phorusrhacos en de daarvan afgeleide namen niet onderdrukt moesten worden en plaatste "Phororhacos", "Phororhacosidae" en "Phororhacidae" op de "index van verworpen en ongeldige namen".[11] De naam "Phorusrhacidae" is daarmee de officieel vastgestelde familienaam.

In 1887 dacht Ameghino overigens nog met de restanten van een zoogdier te maken te hebben. In 1888 was het Moreno die als eerste de fossiele resten van een schrikvogel herkende als resten van een vogel, toen hij de resten van Mesembriornis milneedwardsi vond en beschreef.[12] In 1891 herkenden Moreno en Mercerat ook de door Ameghino beschreven fossielen als die van een vogel,[13] waarna in datzelfde jaar Ameghino zelf van deze en nieuwe vondsten die hij had gedaan ook herkende dat het om vogels ging.[14][15]

Evolutie

Strigogyps, naast het knaagdier Ailuravus

Lang is gedacht dat de kleine Aenigmavis (tegenwoordig Strigogyps genoemd), die is gevonden in de Duitse Messelschaliën, de voorouder van de schrikvogels was. Aenigmavis was zo groot als een kip en leefde tegelijk met de primitieve looproofvogel Gastornis. Inmiddels lijkt Aenigmavis niet de voorouder van de schrikvogels te zijn. De precieze classificatie van dit dier is nog onduidelijk, maar Alvarenga en Höfling zien voldoende aanknopingspunten om de familie Ameghinornithidae, waartoe 'Strigogyps behoort, in de orde Cariamiformes op te nemen.[15]

De oudst bekende schrikvogels leefden tijdens het paleoceen en vroeg-eoceen in Zuid-Amerika en Antarctica. De eerste vondst in Antarctica werd gedaan in 1987 en bestaat uit het voorste deel van een schedel.[16] De oudst bekende vondst is ook gedaan in Antarctica. In 2006 rapporteerden Judd Case et al. over de vondst van een geïsoleerd dijbeen op het eiland Vega (Grahamland, Antarctica).[17] De laag waarin het werd gevonden wordt gedateerd op vroeg-maastrichtien, waarmee het fossiel ongeveer 70 miljoen jaar oud zou zijn.[18] Dit dijbeen is niet te onderscheiden van het dijbeen van de hedendaagse seriema's (Cariama). Gedacht wordt dat de vogel waaraan het bot toebehoorde zeer nauw verwant moet zijn aan de gemeenschappelijke voorouder van de Cariamidae en de Phorusrhacidae.[17] De oudste overblijfselen van schrikvogels in Zuid-Amerika werden door Alvarenga beschreven in 1985. Ze komen uit het paleoceen van Brazilië.[19]

De schrikvogels ontwikkelden zich waarschijnlijk na het einde van het Krijttijdperk in Zuid-Amerika als een gevolg van de isolatie van dat continent. De Landengte van Panama, die Zuid- en Noord-Amerika met elkaar verbindt was toen nog niet ontstaan.[15] Daar ontwikkelden ze zich in het mioceen tot de voornaamste roofdieren van het continent. De schrikvogels vervingen in deze rol grotendeels de Sparassodonta. Deze zustergroep van de buideldieren omvatte de voornaamste Zuid-Amerikaanse carnivoren in het oligoceen met Borhyaena als bekendste vertegenwoordiger. Thylacosmilus overleefde naast de schrikvogels tot in het plioceen. Verschillende Zuid-Amerikaanse diersoorten, zoals de grondluiaarden en de glyptodonten, ontwikkelden bescherming tegen de schrikvogels in de vorm van zware pantsers en klauwen. In het plioceen breidden de schrikvogels zich uit naar Centraal- en Noord-Amerika, toen het Amerikaanse continent verenigd werd met het sluiten van de Landengte van Panama. Na het ontstaan van deze landbrug kwamen de schrikvogels in Zuid-Amerika in contact met nieuwe concurrenten zoals wolven, jaguars en sabeltandkatten. Waarschijnlijk heeft deze concurrentie ertoe geleid dat de schrikvogels aaseters werden in plaats van actieve jagers. Net als veel tijdgenoten zijn de schrikvogels aan het einde van het pleistoceen om nog onduidelijke redenen uitgestorven.

Kenmerken

De schikvogels variëren erg in grootte: Het kleinste lid, Psilopterus bachmanni, had een rughoogte van slechts 60 cm, terwijl de grootste schrikvogel, Kelenken guillermoi met opgericht hoofd bijna drie meter hoog was. Ze werden gekenmerkt door hun slanke lichaamsbouw. De grotere geslachten waren echter zeker niet in staat om te vliegen, wat men weet door de, in verhouding tot de lichaamsmassa, kleine vleugels.[15] Tonni en Tambussi bereikten in 1988 de conclusie dat Psilopterus, een kleiner geslacht, kon vliegen.[20] Alvarenga en Höfling spraken dit in 2003 echter tegen door het geslacht te vergelijken met de nog levende Kuifseriema.[15]

Onderverdeling

De schrikvogels worden in vijf onderfamilies verdeeld:

  • Brontornithinae: deze onderfamilie omvat de zwaarste vormen, met korte poten en grote snavels. Fossielen van deze groep dateren van 27 tot 17 miljoen jaar geleden. De grootst bekende schrikvogel, Brontornis burmeisteri, behoort tot deze onderfamilie. Deze soort was bijna drie meter hoog en had een gewicht van ongeveer 500 kilogram.
  • Mesembriornithinae: de middelgrote soorten uit deze kleine onderfamilie (één geslacht met twee soorten) zijn de slankste van alle schrikvogels en daarnaast horen ze bij de recentste.[15]
  • Patagornithinae: in deze onderfamilie zijn soorten ondergebracht die in hoogte varriëren tussen de 1,4 en 1,7 meter, waarmee het middelgrote schrikvogels zijn.
  • Phorusrhacinae: deze onderfamilie omvat grote, maar minder stevig gebouwde vormen, die een hoogte bereikten van 2 tot 3 meter. Fossielen van deze groep dateren van 27 tot 3 miljoen jaar oud. De schrikvogel met de grootste bekende snavel, Kelenken guillermoi, en de enige schrikvogel gevonden in Noord-Amerika, Titanis walleri, behoren tot deze onderfamilie.
  • Psilopterinae: deze onderfamilie omvat de kleinste vormen, die een hoogte bereikten van maximaal 1 meter en maar ongeveer 8 kg wogen. Fossielen van deze groep dateren van 62 tot 3 miljoen jaar oud. De kleinst bekende schrikvogel, Psilopterus bachmanni, behoort tot deze onderfamilie.

Onderzoek naar Eigenschappen

Snelle renners of harde trappers?

In 2005 publiceerden de Uruguayaanse wetenschappers R. Ernesto Blanco en Washington W. Jones een studie naar de maximale rensnelheid van de schrikvogels, bepaald aan de hand van de kracht van de botten van de poten. Deze methode levert goede en betrouwbare resultaten op voor struisvogels, nandoes en emoes, drie levende soorten die wat betreft uiterlijk het meest met de schrikvogels overeenkomen. De bepalingen suggereren dat verschillende soorten schrikvogels dezelfde rensnelheid hadden als de hedendaagse struisvogel: 50 km/uur. Voor Mesembriornis, een 70 kg zware schrikvogel, kwam men zelfs op 97 km/uur, vergelijkbaar met de moderne jachtluipaard. Sommige wetenschappers denken echter dat de sterke poten van Mesembriornis niet gerelateerd waren aan het hard kunnen rennen, maar dat de sterke botten bij deze soort een andere functie hadden. Een van de verklaringen is dat Mesembriornis zijn poten gebruikte om prooidieren onderuit te trappen. De botten van de poten van Mesembriornis blijken immers krachtig genoeg om de botten van middelgrote dieren te breken. Niet alleen was het prooidier door de krachtige trap direct uitgeschakeld, ook zou Mesembriornis op deze manier makkelijk bij het voedzame beenmerg gekund hebben.[21]

Geluiden

Het is erg moeilijk om uitspraken te doen over de geluiden van uitgestorven dieren, maar onderzoek door Lawrence Witmer, waarbij een CT-scan van de schedel van een schrikvogel werd genomen, wees uit dat sommige schikvogels een grote, volledig holle ruimte bezaten vooraan in hun snavel. Het doel van deze holte is nog onduidelijk, maar een van de mogelijkheden is dat ze diende als een soort klankkast. Door met hun bek te klepperen zouden ze dan een duidelijk hoorbaar geluid hebben kunnen produceren.[22] Dit gedrag is bekend van enkele nog levende vogels, zoals de ooievaar. Datzelfde onderzoek wees ook uit dat schrikvogels waarschijnlijk goed waren in het onderscheiden van verschillende geluiden.[23].

Eetgedrag

een in de studie gebruikte CT-scan van de schedel van Andalgalornis

De enige bestaande studie naar het eetgedrag van de schrikvogels is een studie naar de schedel van Andalgalornis door Degrange, Federico J. et al. in 2010. Zij wees uit dat de bijtkracht van deze schrikvogel met 133 newton relatief laag was in vergelijking met nog levende roofdieren (De studie geeft ter vergelijking de bijtkracht van de maar 5,9 kg wegende Patagonische vos: 131 N). Ze wees ook uit dat de schedel relatief slecht bestand is tegen zijdelingse krachten, wat de theorie dat schrikvogels hun prooien vastpakten en heen en weer schudden in een poging de rug te breken, onwaarschijnlijk maakt. De schedel was echter wel goed bestand tegen krachten uitgeoefend op de voor- of bovenkant. Hieruit concluderen de auteurs dat schrikvogels enkel joegen op kleinere prooien, die ze volledig konden inslikken. Als ze echter joegen op grotere prooien zouden ze dat enkel doen door middel van een reeks gerichte klappen met de bek in een hit-and-run-tactiek.[24]