Decembermoorden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 129.125.61.81 (overleg) op 29 mrt 2012 om 09:37. (→‎De vijftien slachtoffers)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Monument op Fort Zeelandia, op 8 december 2009 onthuld door president Ronald Venetiaan

De Decembermoorden is de gangbare term voor het op 8 december 1982 ombrengen van vijftien tegenstanders van het militaire regime in Suriname. In Suriname, en bij de Surinamers in Nederland, heeft deze gebeurtenis diepe sporen achtergelaten. De Nederlandse regering bevroor uit protest de ontwikkelingshulp aan Suriname.

De moorden

De vijftien werden door militairen op het terrein van Fort Zeelandia in de hoofdstad Paramaribo doodgeschoten. De militairen stonden onder het bevel van de toenmalige legerleider Desi Bouterse. Onder de slachtoffers waren advocaten, journalisten en militairen. Sommigen waren kort daarvoor gearresteerd, anderen zaten al maanden gevangen.

De omstandigheden waaronder de vijftien personen omkwamen, zijn tot op heden nooit volkomen opgehelderd. De militaire leiding verklaarde dat de vijftien, van wie een deel in de nacht ervoor was gearresteerd, waren "neergeschoten op de vlucht". Andere lezingen spreken van martelingen, moord, standrechtelijke executies en van de aanwezigheid van Desi Bouterse zelf, hoewel deze ontkent persoonlijk bij deze gebeurtenissen aanwezig te zijn geweest. Wel heeft hij formele verantwoordelijkheid toegegeven.

De vijftien slachtoffers

Een zestiende gearresteerde, de vakbondsleider Fred Derby, werd onverwacht vrijgelaten. Hij deed op 8 december 2000 verslag van zijn ervaringen.

Nasleep en juridisch proces

Het heeft vele jaren geduurd, voordat door de Surinaamse overheid de eerste officiële juridische stappen werden ondernomen om de zaak op te helderen. Na de moorden zijn de lichamen begraven zonder dat een lijkschouw was verricht, en ook is er geen gerechtelijk onderzoek begonnen.

Verenigde Naties

In 1983 dienden de nabestaanden van acht van de slachtoffers verzoeken in bij het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties om een mening te geven: de executies waren in strijd met het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), en zij meenden dat hen binnen Suriname geen rechtsmiddelen meer ter beschikking stonden. Hoewel de Surinaamse regering er toen op aandrong het verzoek niet ontvankelijk te verklaren, oordeelde het Comité dat de 15 slachtoffers "op willekeurige wijze van het leven waren beroofd" in strijd met artikel 6 van het (IVBPR), en riep het Suriname op de moorden te onderzoeken en de verantwoordelijken te vervolgen.[1]

In 1984 bracht een Speciale Rapporteur van de Commissie voor de Mensenrechten van de VN, Amos Wako, een bezoek aan Suriname en Nederland in verband met de Decembermoorden. De Rapporteur concludeerde dat in de nacht van 8 op 9 december 1982 "standrechtelijke of willekeurige executies hadden plaatsgevonden", die "een traumatisch effect" hadden gehad op de Surinaamse bevolking.[2]

Verdeeldheid binnen Suriname

Het niet onderzoeken van de Decembermoorden heeft geleid tot verdeeldheid binnen Suriname: velen meenden dat een onafhankelijk onderzoek en de vervolging van de schuldigen, noodzakelijk waren om de situatie in Suriname te verbeteren. Anderen zagen het als een "afgesloten hoofdstuk" en vonden dat Suriname vooruit moest kijken.[2] Op 19 maart 2012 werd door zes parlementsleden van de meerderheid een wetsvoorstel voor amnestie ingediend.[3][4] Door de nabestaanden werd een brief aan het parlement gericht, waarin onder meer werd betoogd dat het aannemen van een amnestiewet in strijd is met de Surinaamse grondwet die inmenging inzake een lopende rechtszaak uitdrukkelijk verbiedt, en tevens in strijd is met het Verdrag van San José waar Suriname sinds 12 november 1987 partij bij is.[5]

Gerechtelijk onderzoek

Op 1 november 2000, ruim een maand voor het aflopen van de verjaringstermijn, is alsnog een gerechtelijk vooronderzoek begonnen, onder leiding van rechter-commissaris Albert Ramnewash. In december 2002 gaf Ramnewash opdracht tot lijkschouw op de stoffelijke resten van de slachtoffers. Omdat Suriname niet over de benodigde expertise beschikte, werd het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) ingeschakeld. In augustus 2004 droeg het NFI de resultaten van het forensisch onderzoek over aan het Surinaamse onderzoeksteam.

Aanvankelijk werd verwacht dat Bouterse nog in 2004 in Suriname terecht zou moeten staan. Begin december 2004 was echter slechts het vooronderzoek afgerond. Rechter-commissaris Ramnewash droeg de resultaten over aan het Openbaar Ministerie, dat verplicht was de 34 verdachten in de zaak binnen enkele weken te laten weten of zij zullen worden vervolgd. Op 24 december 2004 kregen de verdachten een kennisgeving van vervolging.

Pas in 2007 bood Bouterse zijn excuses aan voor de moorden. Tegelijk pleitte hij voor amnestie voor de daders en hun medeplichtigen. Bouterse stelde slechts "politiek verantwoordelijk" te zijn voor de moorden; hij zou niet zelf aanwezig zijn geweest. In oktober 2007 werd uit verklaringen van twee ooggetuigen, onder wie een lijfwacht van Roy Horb, bekend dat Bouterse wel degelijk in Fort Zeelandia aanwezig was tijdens de moorden, en de slachtoffers kort voor hun dood in zijn kamer heeft ontvangen. Ook zouden de moorden al een maand eerder zijn voorbereid. Aanvankelijk zou het regime-Bouterse van plan zijn geweest om de tegenstanders op zee dood te schieten. Hiervan was vervolgens afgezien.

Op 30 november 2007 is het proces begonnen voor een krijgsraad in marinebasis Boxel te Domburg. Van de verdachten waren onder andere Marcel Zeeuw, Etienne Boerenveen en Arthy Gorré aanwezig. Hoofdverdachte Desi Bouterse liet verstek gaan. Zijn advocaat Irwin Kanhai betoogde dat zijn cliënt niet door een krijgsraad maar door een rechtbank zou moeten worden berecht. Het proces werd in april 2008 opgeschort. Er hadden toen vijf zittingen plaatsgevonden, die voornamelijk waren gewijd aan pogingen van de advocaten van de verdachten om de krijgsraad niet-ontvankelijk te laten verklaren.

Op 3 juli 2008 werd het proces hervat. Naast de militairen Etienne Boerenveen en Arthy Gorré, waren de burgers Dick de Bie en Iwan Krolis opgeroepen als verdachte. Enige tientallen personen waren opgeroepen als getuige. Bouterses voormalige secretaresse Eleonora Graanoogst zou voor Bouterse belastende verklaringen hebben afgelegd. Nieuw oponthoud ontstond echter doordat Bouterses advocaat een wrakingsverzoek indiende tegen de president van de Krijgsraad, Cynthia Valstein-Montnor. Dit verzoek was eind december 2008 nog niet behandeld. Twee andere wrakingsverzoeken werden niet-ontvankelijk verklaard.[6]

Op 23 maart 2012 verklaarde Ruben Rozendaal, een voormalige vertrouweling van Bouterse, onder ede dat Bouterse destijds persoonlijk Cyrill Daal en Surendre Rambocus heeft doodgeschoten.[7]

De verdachten

Bij aanvang van het proces eind november 2007 was de lijst met verdachten teruggebracht tot de volgende 25 personen:[8]

Sammy Monsels had naar eigen zeggen graag terecht willen staan, in de hoop zo zijn onschuld te kunnen bewijzen. Doordat in zijn geval de verjaring in 2000 niet was gestuit werd hij in 2005 binnen enkele dagen weer van de verdachtenlijst gehaald. Hij ontving een dagvaarding als getuige.[9]

Herdenkingen

De plaquette aan de Mozes en Aäronkerk.

De Decembermoorden worden jaarlijks op verschillende plaatsen herdacht, onder andere bij het Surinaams consulaat te Amsterdam. In de zuidmuur van de Mozes en Aäronkerk te Amsterdam zit een plaquette met de namen van de vijftien slachtoffers.

Roman

Edgar Cairo schreef direct in de dagen volgend op de Decembermoorden de roman De smaak van Sranan Libre. Er verscheen een fragment van in Het Parool, het verhaal werd als hoorspel uitgezonden door de Wereldomroep, maar het boek zelf verscheen pas eind 2007 bij uitgeverij In de Knipscheer.

Literatuur

Externe links

Referenties

  1. Bijlage bij Communications Nos. 146/1983 and 148 - 154/1983 van het VN-comité voor de rechten van de mens, 4 april 1985
  2. a b Rapport van de Speciale Rapporteur S. Amos Wako, Annex V, pag. 16 (documentnummer E/CN.4/1985/17)
  3. Voorstel: amnestie verdachten Decembermoorden, Trouw, 20 maart 2012
  4. Bouterse maakt kans op amnestie voor betrokkenheid bij Decembermoorden, Trouw, 21 maart 2012
  5. Brief nabestaanden aan parlement inzake amnestie, website van Jessica Dikmoet
  6. Geen zitting Krijgsraad meer in 2008, Wereldomroep, 6 december 2008
  7. "Bouterse heeft Daal en Rambocus doodgeschoten". Starnieuws (23 maart 2012). Geraadpleegd op 23 maart 2012.
  8. NRC Nieuwsthema
  9. Sammy Monsels, artikel door Jessica Dikmoet