De verkiezingen waren noodzakelijk geworden vanwege de ontbinding van de Eerste Kamer omdat de zittingstermijn van de Kamer verlopen was.[1] Bij deze verkiezingen kozen de leden van Provinciale Staten - die op 29 mei 1946 bij de Statenverkiezingen gekozen waren - in vier kiesgroepen[2] een geheel nieuwe Eerste Kamer.
De door de leden van Provinciale Staten uitgebrachte stemmen hadden niet alle dezelfde waarde; zij werden gewogen aan de hand van de bevolkingscijfers van de provincies. Bij deze verkiezingen was de volgende stemwaardetabel van toepassing[3]:
↑Gerardus Huysmans, gekozen op de lijst van de KVP in kiesgroep I, nam zijn benoeming niet aan omdat hij op 3 juli 1946 benoemd werd als minister in het kabinet-Beel I. In zijn plaats werd Harry van Lieshout benoemd verklaard.