Gebruiker:"MEDIOCRITY Always Attacks/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mee bezig Mee bezig
Aan deze pagina of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.

Vermissing[bewerken | brontekst bewerken]

De 22-jarige Rijswijkse studente Anneke van der Stap was in de nacht van 11 op 12 juli 2005 na een bezoek aan een vriend in Enschede niet thuisgekomen. Door haar adoptievader, met wie zij samenwoonde, werd de volgende avond bij de politie te Rijswijk haar vermissing gemeld.

Bij het onderzoek dat hiernaar werd ingesteld, werd onder meer de betreffende vriend uit Enschede als getuige gehoord. Verder werd onderzoek gedaan naar de mobiele telefoon waarvan bekend was dat zij die op 11 juli 2005 bij zich had gehad. Op 17 juli 2005 werd door KPN medegedeeld dat die telefoon voor het laatst tweemaal op 12 juli 2005, te 02.15 uur 3 seconden en te 02.15 uur 22 seconden, een zendmast had aangestraald, en wel een zendmast op de Duinstraat te Den Haag (Scheveningen). Tot tweemaal toe probeert de gebruiker van de mobiele telefoon te bellen naar een onbekend gebleven mobiel telefoonnummer. Dit werd tot tweemaal toe geregistreerd als mislukt telefoongesprek. Het onderzoek hiernaar leidde echter niet tot enig inzicht waar zij gebleven was en/of wat er met haar gebeurd was. Tweemaal hield de politie een grootschalig sms-onderzoek, waarbij om tips werd verzocht aan treinreizigers die op die avond van juli hadden gereisd tussen Enschede en Den Haag Centraal.. [1]

Eind juli 2005 werd in de bosjes langs het Jaagpad, nabij het gebouw van de Sijthof Pers aan de Vliet in Rijswijk haar stoffelijk overschot gevonden, dat in verregaande staat van ontbinding verkeerde. Tijdens het door de politie ingesteld onderzoek werd vastgesteld dat zij op 11 juli 2005 voor het laatst in leven was gezien, toen ze in Enschede op bezoek was geweest bij een vriend. Zij leek door een geweldsmisdrijf om het leven gekomen, waarbij door de recherche werd uitgegaan van moord.

Bij het lichaam werd geen van de goederen teruggevonden die zij vermoed werd bij zich te hebben gehad bij haar verdwijning. Het ging om tenminste twee tassen, waarin zij onder meer haar laptop vervoerde, en haar mobiele telefoon.

Het onderzoek naar de doodsoorzaak en naar eventuele sporen op of aan het lichaam werd in ernstige mate belemmerd door de omstandigheid dat haar lichaam in verregaande staat van ontbinding was gevonden. Een zekere anatomische doodsoorzaak kon daardoor niet worden vastgesteld. In de jaren nadien werden zonder enig resultaat nog nadere onderzoeken verricht aan veiliggestelde materialen en objecten: er was geen spoor dat met enige zekerheid met één of meerdere andere personen in verband kon worden gebracht.

Het onderzoek kwam lange tijd niet verder dan de vaststelling dat Van der Stap op 11 juli op de trein van Enschede naar Den Haag was gestapt. Zij was voor het laatst door iemand in leven gezien op 11 juli 2005 rond 21.25 uur. Ze had gelogeerd bij een vriend die haar naar het station had gebracht. Volgens deze vriend was het haar bedoeling met de trein naar Den Haag te reizen en daar dan de laatste of voorlaatste tram naar haar woonplaats Rijswijk te nemen. De vriend verklaarde haar in een trein zien stappen die, naar wordt aangenomen, om 21.27 uur naar Amersfoort was vertrokken. Ze zou in Amersfoort zijn overgestapt op de trein naar Den Haag CS, die daar om 23.53 uur was gearriveerd. Zij zou dan de laatste tram van lijn 17 naar Rijswijk hebben kunnen nemen, en die tram is om 00.25 uur gestopt aan de halte Van Vredenburchweg, waar zij doorgaans placht uit te stappen omdat haar woning ongeveer 500 meter van die tramhalte was gelegen.

Opsporing[bewerken | brontekst bewerken]

In september 2005 meldde de politie dat er slechts een enkele tip was ontvangen. [2] De vader van Anneke riep hierop de hulp in van van misdaadjournalist Peter R. de Vries. [3] De aandacht die deze in zijn televisie-programma besteedde aan de zaak leverde vervolgens 26 tips op. [4] [5]

Hierna zat de zaak lange tijd muurvast. Eind 2006 werd het rechercheteam zelfs ontbonden, bij gebrek aan aanknopingspunten. In juli 2009 werd Ronald P. genoemd als verdachte. De politie zou mensen hebben gehoord die hem kenden, de hoofdverdachte in de Puttense Moordzaak. Een van de mensen die was verhoord was de eigenaar van een strandtent waar Ronald P. had gewerkt samen met Marieke van der Stap, de zus van de vermoorde Anneke. Hij zou Anneke ooit in die strandtent hebben ontmoet.[6] [7] In februari 2009 werd het lichaam van Anneke opgegraven voor nieuw onderzoek. [8] In februari 2010 werd Ron P. in berichten in de media opnieuw als verdachte genoemd: het Openbaar Ministerie maakte bekend dat er nieuwe sporen waren gevonden, die naar hem zouden leiden. [9]. Zijn advocaat mocht niet aanwezig zijn bij de verhoren. [10] In april 2010 meldde dagblad De Telegraaf dat een usb-stick van Van der Stap in het bezit zou zijn van een ex-vriendin van Ronald P., die deze uit een keukenlade zou hebben meegenomen. [11] De usb-stick, die foto's en studiemateriaal van Anneke zou bevatten, werd aan de politie overhandigd. [12]

In november 2010 kwam tijdens de strafzaak tegen P. als verdachte in de Puttense Moordzaak voor het gerechtshof te Arnhem ter sprake dat hij tegen een medegevangene zou hebben verteld over de moord op de Rijswijkse Anneke van der Stap. De verklaringen daarover van deze medegevangene zouden belastend zijn voor hem. [13]]

In december 2010 werd door het Openbaar Ministerie bekendgemaakt dat Ron P. nu ook zou worden vervolgd wegens een mogelijke betrokkenheid bij de dood van Van der Stap. Hij bleek namelijk in het bezit van een usb-stick, een harde schijf en een bankpasje van Van der Stap en verklaarde die van iemand te hebben gekocht, zonder daarover meer te hebben geweten. [14] Deze verdachte woonde toen in Delft, in de nabijheid van Rijswijk. [15] [16] Ron P. was in 2008 in beeld gekomen toen DNA van hem bleek te matchen met zaadcellen op het been van het slachtoffer in de Puttense zaak. [17] Terwijl hij reeds werd vervolgd wegens de vermoedelijke verkrachting en moord in die zaak, werd hij in zijn cel aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de dood van Van der Stap, maar zelf ontkende hij iedere betrokkenheid. [18]

Vervolging[bewerken | brontekst bewerken]

Op 20 mei 2008 was Ron P. als verdachte werd aangehouden in een nieuw onderzoek naar de moord op een jonge vrouw te Putten in de Puttense moordzaak. Hij werd in het onderzoek naar de moord op Van der Stappen eveneens als verdachte aangemerkt, toen na het opnieuw bekijken beelden van bewakingscamera’s- bleek dat hij in de nacht van 12 juli 2005 rond 02.30 uur aanwezig was in een tankstation aan de Statenlaan te Den Haag, dat binnen het bereik lag van de zendmast die de telefoon van Van der Stap in de nacht van haar verdwijning kort voor 02.30 uur het laatst had aangestraald. Onderzoek van die beelden maakte duidelijk dat hij in dat tankstation in die nacht tot twee keer toe (te 02.36 uur en te 02.45 uur) ter betaling van een kleine aankoop (twee broodjes en een ijsje) chiptransacties uitvoerde. Vastgesteld kon worden dat die beide chiptransacties plaatsvonden met een bankpas die op naam stond van Van der Stap. Een bij hem in beslag genomen externe harde schijf behoorde ook toe aan Van der Stap, terwijl zij die in de nacht van haar vermissing bij zich moest hebben gedragen. Bij zijn voormalige vriendin was een usb-stick opgedoken waarvan werd vastgesteld dat die ook aan Van der Stap toebehoorde. Ron P. erkende uiteindelijk dat hij in de nacht van de vermissing van Van der Stap haar bankpas, haar externe harde schijf en haar USB-stick in zijn bezit had. Overige goederen waarvan zo goed als zeker was dat zij die ten tijde van haar vermissing bij zich had, zoals haar laptop en haar telefoon, waren nimmer teruggevonden.

Ron P. ontkende dat hij bij de vermissing en/of het overlijden van Van der Stap betrokken zou zijn geweest en deze spullen te hebben gestolen: zijn verklaring luidde dat hij die van een derde had verworven.

Rechtbank[bewerken | brontekst bewerken]

In 2011/2012 werd Ron P. voor de rechtbank Den Haag vervolgd wegens moord dan wel doodslag op Anneke van der Stap. [19] [20] Zijn raadsman stelde dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk diende te worden verklaard in deze vervolging wegens een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde. Doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte zou op meerdere wijzen aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak zijn tekort gedaan. [21] Tijdens de behandeling ter zitting werd niet duidelijk wat de doodsoorzaak was geweest. [22]

Getuige A[bewerken | brontekst bewerken]

Er zou onvoldoende onderzoek zijn gedaan naar de verklaring van een Getuige A, die had gereageerd op een uitzending van TV West over de zaak op 13 september 2005 en in strijd met de verbaliseringsplicht was door de politie van hetgeen deze getuige kon verklaren geen proces-verbaal opgemaakt.

Gebrekkig sporenonderzoek[bewerken | brontekst bewerken]

Ook was de kleding van Anneke van der Stap gereinigd, terwijl slechts enkele van die kledingstukken voorafgaand aan die reiniging en louter door het aftapen met folie waren bemonsterd op haren en vezels. Nader onderzoek naar sporen aan deze kleding, zoals naar DNA, was hierdoor onmogelijk is geworden en ook onmogelijk gemaakt om door middel van nader onderzoek aan de kleding de onschuld van de verdachte aan te tonen. [23]

Entomologisch onderzoek[bewerken | brontekst bewerken]

Op 22 juli 2005 hadden medewerkers van het NFI aan en bij het lichaam van het slachtoffer maden en poppen veilig gesteld voor een eventueel uit te voeren entomologisch onderzoek, dat echter veel te laat, pas in augustus, zou plaatsvinden en onduidelijk was welke zorgvuldigheid bij deze veiligstelling en daarop volgende langdurige bewaring van dit materiaal was betracht. Volgens de entomoloog zou dit onherstelbaar verzuim een foutmarge kunnen opleveren van plus of min twee dagen bij het vaststellen van de datum van overlijden. Bij verstrekking van alle benodigde informatie zou de entomoloog met een kleinere foutmarge hebben kunnen concluderen, die ontlastend zou kunnen zijn geweest.

Verschoningsrecht[bewerken | brontekst bewerken]

In februari en april 2010 was tweemal de cel van Ron P. doorzocht. Daarbij was een brief aangetroffen, waarboven met hoofdletters ‘RMZ’ vermeld stond, wat door de politie was geïnterpreteerd als afkorting voor de ‘Rijswijkse moordzaak’. Dit stuk was in beslag genomen en aan het dossier toegevoegd. Bij de doorzoeking in april 2010 was ook een kopie gemaakt van een afschrift van (een deel van) het procesdossier met daarin de persoonlijke aantekeningen van Ron P., dat voor de rechtbank ook als bewijsmiddel tegen hem was aangevoerd. Beide geschriften vielen volgens de advocaat van Ron P. onder het verschoningsrecht, althans het vrije verkeer tussen een verdachte en diens raadsman. Wegens het recht op vertrouwelijke communicatie tussen de verdachte en zijn raadsman (artikel 6 en artikel 8 van het EVRM, alsmede met het bepaalde in artikel 98 van het Wetboek van Strafvordering, had dit materiaal niet in beslag hadden mogen worden genomen of gekopieerd en evenmin aan het aan de rechtbank voorgelegd dossier mogen worden toegevoegd.

De brief betrof een reactie op beschuldigingen in de media, die bestemd was voor de raadsman ter voorbereiding van de verdediging. Ook de aantekeningen in het afschrift van zijn procesdossier waren volgens de verdediging onmiskenbaar bedoeld voor zijn raadsman. Deze stukken waren vervolgens richtinggevend geweest voor het verdere onderzoek. Daarmee zou het verschoningsrecht, althans het recht op vrij verkeer tussen verdachte en raadsman, zijn geschonden.

Na zijn veroordeling in de Puttense Moordzaak had P. de schijn tegen. In de Rijswijkse Moordzaak lagen meerdere bewijzen tegen hem, maar geen daarvan wees direct op eigen betrokkenheid bij de moord, op de handeling zelf. Alle bewijzen bij elkaar vond het OM genoeg reden zijn om Ronald P. schuldig te achten: het bewijs stond "als een huis". De Officier van Justitie eiste daarom levenslange gevangenisstraf. [24] [25]

Reeds na afloop van de eerste procesdag verklaarde de advocaat van Ronald P. echter ervan uit te gaan dat zijn cliënt zou worden vrijgesproken van de moord. [26] [27] De verklaringen van de twee getuigen die hierna werden opgeroepen achtte hij niet betrouwbaar. Mede-gevangene Rob van H. en diens ex-vriendin dat had gedaan moesten vragen beantwoorden over hun verklaringen dat Ronald P. aan Van H. twee jaar eerder zou hebben getoond hoe hij Anneke van der Stap zou hebben gewurgd. [28]

Ontvankelijkheid OM en onderzoek ter zitting[bewerken | brontekst bewerken]

De rechtbank achtte het openbaar ministerie desalniettemin wel degelijk ontvankelijk in de vervolging. De vader van Anneke maakte gebruik van het spreekrecht voor de nabestaanden van slachtoffers. [29] Na drie procesdagen bleeg echter onduidelijk wat er was gebeurd met Anneke van der Stap op de avond dat zij in 2005 verdween. De officier van justitie erkende dat het door haar geschetst scenario over een poging tot verkrachting door P. onzeker was. [30]

De rechtbank achtte bij de behandeling ter zitting voldoende vastgesteld dat Ron P. op 12 juli 2005 rond 02.30 uur bij het benzinestation aan de Statenlaan in het bezit was geweest van voorwerpen die in eigendom toebehoorden aan Van der Stap, waarover hij opheldering diende te verschaffen. Op de camerabeelden van het benzinestation was te zien dat verdachte, nadat hij op 12 juli 2005 rond 02.30 uur is gearriveerd, enige tijd had gesproken met een ander persoon, die aldaar om 02.45 uur aankwam. Van deze persoon zou hij de externe harde schijf hebben gekocht, tezamen met een partij dekbedovertrekken. Deze man, die werd aangemerkt als Getuige C, zou hem bovendien de bankpas hebben gegeven. Getuige C ontkende echter dit alles. De rechtbank concludeerde dat Ron P. een verhaal moest hebben verzonnen, nadat het voor hem duidelijk was geworden dat onomstotelijk vast stond dat hij met de pas had betaald. [31]

Op de laatste dag van zijn proces verklaarde P. onschuldig te zijn, en boos op justitie, omdat hij werd beschuldigd van twee moorden die hij naar eigen zeggen niet had gepleegd. Hij verzoht de rechter om vrijspraak. [32]

Vrijspraak[bewerken | brontekst bewerken]

Dat door Getuige C ontkend verhaal en de aanvankelijke ontkenning door Ron P. in het bezit te zijn geweest van de bankpas wezen volgens de rechtbank direct in de richting van Ron P. als mogelijke betrokkene bij de diefstal van de betreffende spullen, maar ook bij de gewelddadige levensberoving van Van der Stap. Slechts het bezit van deze spullen was echter onvoldoende bewijs voor die betrokkenheid bij deze levensberoving. Door de rechtbank werd Ron P. op 28 september dan ook vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde moord of doodslag. Wel werd hij schuldig bevonden aan het bezit van kinderporno. Omdat hem inmiddels in november 2011 door het Gerechtshof te Arnhem een zeer langdurige gevangenisstraf was opgelegd wegens betrokkenheid bij de Puttense Moordzaak werd het daarvoor opleggen van een straf onnodig geacht. [33]. [34] [35]

Het OM ging in hoger beroep tegen deze vrijspraak. [36] [37] [38] [39] In november 2013 maakte het OM bekend dat er meer getuigen moesten worden gehoord, onder wie twee medegedetineerden met wie Ron P. over de zaak zou hebben gesproken. Zij zouden belastend over P. kunnen verklaren. Een van hen was al eerder gehoord, de tweede meldde zich bij de politie na de vrijspraak.[40]

In 2012 zou Ron P. volgens de verklaring van medegedetineerde Rob van H. in het Huis van Bewaring tegenover hem hebben bekend Van der Stap te hebben vermoord door wurging. [41]. P.'s advocaat trok in 2012 het verhaal over de wurging in twijfel, onder meer omdat deze getuige eerder onder ede had verklaard dat P. het niet specifiek over wurging had gehad [42] : deze getuige fantaseerde en sprak zichzelf tegen. [43] [44] Het OM eiste desalniettemin levenslange gevangenisstraf. [45] De rechtbank sprak P. vrij van de moord en ook van de diefstal van bezittingen van Van der Stap. De rechtbank stelde vast dat Ron P. in de nacht van het overlijden van Anneke, en zelfs 2½ uur nadat zij nog in leven moet zijn geweest, weliswaar in het bezit was van goederen die zij die nacht bij zich had, waaronder het bankpasje waarmee hij bij een benzinestation chipbetalingen had verricht. Omdat hij daarvoor geen aannemelijke verklaring zou hebben gegeven werd die omstandigheid voor hem zeer belastend geacht: het wees volgens de rechtbank direct naar Ron P. als iemand die niet alleen bij de diefstal van deze goederen kon zijn betrokken, maar ook bij de gewelddadige levensberoving van Anneke van der Stap, maar voor een bewezenverklaring van moord of doodslag aren aanvullende bewijsmiddelen vereist waaruit kon volgen dat Ron P. zelf geweldshandelingen tegen het slachtoffer zou hebben gepleegd. De verklaring van medegedetineerde Rob van H. was niet uit eigen wetenschap gegeven. Het door hem beschrevene had hij niet zelf waargenomen. [46] Volgens Ron P.'s advocaat was de inmiddels uitgesproken veroordeling wegens de Puttense Moordzaak ten onrechte. [47]

Gerechtshof[bewerken | brontekst bewerken]

In het hoger beroep werd door het OM tegen Ron P. levenslang geëist. Medegedetineerden zouden hebben verklaard dat hij tegenover hen de moord op Anneke van der Stap zou hebben opgebiecht. [48] Omdat dit voot zover bekend de tweede moord was, vond het OM de kans op herhaling groot. Daarom zou P. nooit meer vrij mogen komen en levenslang gepast zijn. Omdat hij niet wilde meewerken aan een psychisch onderzoek meewerken kon er ook geen sprake zijn van het opleggen van een tbs-behandeling. [49] [50] [51]

Aan de hand van de verklaring van de nieuwe getuige en de verklaringen van de gehoorde deskundigen stelde de Officier van Justitie dat verwurging de meest voor de hand liggende optie was voor de doodsoorzaak, dat P. als schuldige diende te worden aangemerkt en dat hij alsnog een levenslange gevangenisstraf verdiende. [52] [53] [54] [55]

Anders dan de rechtbank achtte het gerechtshof mede op grond van de getuigenverklaringen doodslag bewezen en veroordeelde P tot 4,5 jaar vrijheidsstraf. Een hogere sanctie kon niet worden opgelegd, omdat hij inmiddels was veroordeeld voor de Puttense zaak. In theorie en volgens de wet hadden beide zaken samen berecht moeten worden en dan was een maximale straf van 20 jaar mogelijk geweest. Omdat voor de andere zaak reeds 15,5 jaar was opgelegd, resteerde er volgens de wet slechts een ruimte voor maximaal 4,5 jaar. [56] [57] [58] [59] Het OM zag onvoldoende aanknopingspunten voor een kansrijke cassatie bij de Hoge Raad. [60] [61] In juni 2015 oordeel de Hoge Raad dat er onvoldoende grond was voor een nieuwe behandeling van de zaak. [62] [63] [64]

Documentaire[bewerken | brontekst bewerken]

In 2016 zond het WNL-televisieprogramma De Zaak van je Leven een documentaire uit over de zaak. [65]

Kritiek van Ton Derksen[bewerken | brontekst bewerken]

In november 2016 trad de wetenschapsfilosoof Ton Derksen, de auteur van onder meer Onschuldig vast (2016) en die eerder herziening in de strafzaak tegen verpleegster Lucia de B. wist te bewerkstelligen, in de publiciteit met de stelling dat de aantijgingen tegen P. in de Puttense Moordzaak geen stand zouden kunnen houden en dat de werkelijke dader dan nog altijd vrij zou rondlopen. Hij kondigde daarbij de publicatie van zijn boek Putten II aan. [66] Dat boek Dubbel gedwaald - Putten II en de Rijswijkse moordzaak verscheen in december 2017. [67] [68]

Volgens Derksen zou er iets structureel mis zijn met de Nederlandse strafvordering. In zijn boek attendeert hij na een grondige bestudering van de bewijslevering op vele twijfelachtige conclusies die in de beide gecompliceerde zaken werden getrokken. Toen eerst het later onschuldig bevonden tweetal Wilco Viets en Herman du Bois voor de Puttense Moordzaak werden vervolgd, werd er door de politie en het OM een belangrijke betekenis toegekend aan getuigen die hadden verklaard destijds twee mannen in de buurt van die woning te hebben gezien. Toen echter later Ron P. als verdachte in beeld kwam, werden diezelfde getuigenverklaringen over twee waargenomen mannen even gemakkelijk opzijgeschoven.

Volgens Derksen ziet ernaar uit dat in die complexe Rijswijkse zaak met name de belastende verklaringen van medegedetineerden hem fataal zijn geworden, onder wie die van met name een notoir pseudoloog, de zich voor "miljonair" uitgevende Rob van H., die wegens herhaalde oplichting vastzat en aan wie het televisieprogramma TROS Opgelicht in 2003 een aflevering had gewijd. [69] [70] [71]


Categorie:Moordzaak in Nederland Categorie:Strafzaak in Nederland Categorie:Justitiële dwaling in Nederland Categorie:Geschiedenis van Rijswijk Categorie:Misdrijf in 2005