Gebruiker:Phidias/Kladblok/Platonisme

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Buste van Plato in marmer, Romeinse kopie naar een Grieks origineel.

Het Platonisme is een verzamelterm die naar verschillende gehelen opvattingen kan verwijzen, die echter allen verwant houden met het gedachtegoed van de filosoof Plato. In eerste instantie kan de term - in enge zin - verwijzen naar de leer van Plato zelf, of nog specifieker naar diens Ideeënleer. In brede zin kan men het Platonisme ook omschrijven als het geheel van filosofen en filosofische scholen die zich in hun doctrines beroepen op het Platoonse gedachtengoed, in het bijzonder het Platoons idealisme. Hierbij kan men enerzijds verwijzen naar de overlevering van de Platoonse leer doorheen de Klassieke Oudheid, via de Akademeia en de verschillende filosofische stromingen in het Oude Griekenland, zoals het Epicurisme en de Stoa en uiteindelijk het Neoplatonisme. Anderzijds kan men in de brede betekenis van de term ook verwijzen naar de verspreiding van het Platoons idealisme (paradoxaal ook Platoons (extreem) realisme genoemd), het dualisme dat Plato ontwikkelde tussen de eeuwige, onveranderlijke vormen of ideeën en de waarneembare wereld anderzijds, doorheen de geschiedenis van de Westerse wijsbegeerte. Essentieel hierbij is het geloof in het bestaan van universalia. Deze dualistische traditie werd pas voor het eerst fundamenteel gecontesteerd door Aristoteles, maar blijft invloedrijk in de middeleeuwen tot in de 14e eeuw, bij de ontwikkeling van het nominalisme en vervolgens geleidelijk aan invloed moeten inboeten. In de moderne tijd ontstaat bovendien een tendens waarbij bepaalde filosofen die zich willen afzetten tegen hun voorgangers spreken van het verwerpen van "Platoonse traditie", waarbij men in feite verwijst naar de gehele westerse wijsbegeerte sinds Plato.

Plato[bewerken | brontekst bewerken]

Plato afgebeeld op het fresco "De school van Athene" door Rafaël Santi. De opgestoken vinger (ver)wijst naar de ideeënwereld.
Zie Plato voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de meest enge betekenis van het begrip verwijst de term "Platonisme" naar de leer van de filosoof Plato. Plato was een Atheense aristocraat die leefde in de 4e eeuw v.Chr. (ca. 427 v.Chr. - ca. 347 v.Chr.). De Atheense Polis bevond zich tijdens zijn leven op het hoogtepunt van haar bloei op vrijwel elk vlak. De stad was economisch welvarend, stond militair sterk en op politiek vlak ontwikkelde zich de democratie. Er heerste m.a.w. een gunstig maatschappelijk klimaat. De natuurfilosofie, de vroegste vorm van filosofische activiteit waarbij de studie van de natuur en de cosmos centraal stond, werd ook in Athene reeds een tijdlang in Athene beoefend. In de tijd van Plato en diens leermeester Sokrates begon men voor het eerst de vraag te stellen of men de filosofische methode die men toepaste bij de natuurfilosofie ook kon aanwenden bij de studie van de maatschappelijke ontwikkelingen die op dat moment plaatsvonden. Samen met Sokrates en de sofisten behoorde Plato tot de eersten die de filosofische methode gingen toepassen op de mens en haar leefwereld. Plato was echter de eerste die een systematische en omvattende filosofie van de menselijke aangelegenheden uitwerkte en neerschreef. In de teksten in dialoogvorm die overgeleverd zijn, bespreekt Plato vele van de fundamentele vragen uit de filosofie en legt daarmee de basis voor vele van de disciplines die tot de dag van vandaag de kern van de westerse wijsbegeerte uitmaken. Zo schreef hij in zijn teksten over thema's uit de ethiek & politieke filosofie, de wijsgerige antropologie, de metafysica en de epistemologie. Hiermee vormt Plato meteen ook de oorsprong van een volledige filosofische traditie, die tot in de 21e eeuw uitlopers kent. Hoewel de Platoonse leer in strikte zin weinig tot geen aanhang meer kent in onze tijd, is Plato's invloed nog steeds erg groot en is hij nog steeds één van de meest geciteerde filosofen.

Universalia & Plato's ideeënleer[bewerken | brontekst bewerken]

De term 'Platonisme' wordt in veel gevallen ook gebruikt om te verwijzen naar één specifiek element van de filosofie van Plato, met name diens idealisme (dat in feite een extreem realisme is).

Plato's Epistemologie: Universalia & Particularia[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Platoonse kenleer voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

(nog aan te maken)

Bedoeling: zie en:Platonic realism & en:Platonic idealism: inhoud van beide combineren

Universalia[bewerken | brontekst bewerken]

Particularia[bewerken | brontekst bewerken]

Kritiek[bewerken | brontekst bewerken]

(cf. Probleem van de universalieën)

De Platoonse traditie[bewerken | brontekst bewerken]

Oudheid[bewerken | brontekst bewerken]

Akademeia[bewerken | brontekst bewerken]

Tekening van Plato en zijn leerlingen in de tuin van de oorspronkelijke Akademeia.
Zie Akademeia voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bedoeling: Korte inleiding tot de academie en aansluitend verwijzing naar filosofische schoolvorming Vervolgens een opdeling maken in de 3 grote fasen: Oude academie, nieuwe academie & Neoplatonisme Bij elk vernoemen: (a) Historische context, (b) Belangrijkste figuren, (c) belangrijkste leerstellingen (d) afwijkingen t.a.v. Plato

Andere stromingen[bewerken | brontekst bewerken]

bedoeling: Invloed van de Platoonse leer op andere scholen, zoals o.a. de Stoa, het Epicurisme, etc

Middeleeuwen[bewerken | brontekst bewerken]

bedoeling: Christelijke filosofie gebaseerd op Neoplatoonse invloeden + gechristianiseerde lezing van de Timaeos (tot 11e - 12e eeuw)

Moderne tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Verlies aan invloed: Nominalisme, monisme, materialisme, etc ... Verwijzing naar Whitehead!

Kritiek[bewerken | brontekst bewerken]

  • Een fundamentele kritiek ten aanzien van het Platoonse dualisme wordt ontwikkeld door William of Ockham in de 14e eeuw. Hij ontkent het bestaan van universalia. Er is niets dat beantwoordt aan onze abstracte begrippen. Er is m.a.w. geen reden om aan te nemen dat er naast de concrete sensibele objecten (particularia) nog een andere klasse van metafysische objecten zou bestaan. Onze abstracte, algemene begrippen zijn slechts concepten of "nomen".
  • Karl Popper uit in zijn werk "The open society and its enemies" scherpe kritiek met betrekking tot Plato's opvattingen over Politiek en zijn opvattingen over de staat, zoals die worden uitgewerkt in de Politeia, Nomoi en Politikos. De utopische staatsstructuur onder leiding van de Filosoof-Koning die Plato verdedigt zou volgens Popper in de praktijk niet meer zijn dan een anti-democratische en totalitaire nachtmerrie.[1]
  • Voor Friedrich Nietzsche staat Plato aan de wieg van de traditie van de slavenmoraal. Deze vorm van moraliteit die later wordt overgenomen door het Christendom en daar verder wordt ontwikkeld, bedient zich van een geheel van waarden die als doel hebben de zwakkeren te beschermen tegen de sterken. Hij verwerpt deze platoonse traditie en pleit voor een "omkering van alle waarden". [2]
  • Martin Heidegger verwijst naar Plato als de grondlegger van de Onto-theologie. Eén van de centrale thema's in het werk van de Duitse filosoof is de herformulering van de 'Zijnsvraag'. Heidegger stelt dat er sinds Plato een verschuiving heeft plaatsgevonden binnen de studie naar het Zijn. Waar men in de Platoonse traditie steeds dacht de vraag naar het Zijn te stellen, was er in feite steeds spraken van een substantivering van het Zijn. Het Zijn werd steeds benaderd als een object en werd als zodanig beschouwd als een Zijnde. Hierdoor verschoof de studie van de ontologie zich van de vraag naar het Zijn naar de vraag naar de Zijnden. De eigenlijke Zijnsvraag werd hierbij uit het oog verloren ("Seinsvergessenheit"). Bovendien heeft men volgens Heidegger niet enkel het Zijn verward met een Zijnde, maar heeft men het Zijn steeds pogen te identificeren met het Absolute Zijn of Goddelijke zijn. In de platoonse traditie is er daarom volgens Heidegger geen sprake van ontologie, maar slechts van Onto-theologie. Hij wil breken met deze dwaling en hiervoor wendt hij zich tot de Presocratische filosofen die de Zijnsvraag wel op de juiste manier stelden.[3]
  1. Popper, K.R., The Open Society and its Enemies (vol 1+2), Routledge, 1962, 364p.
  2. Nietzsche, F., Diverse werken, o.a.: Jenseits von Gut und Böse Menschliches, Allzumenschliches & Zur Genealogie der Moral
  3. Heidegger, M., Sein und Zeit, 1927.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]