Gebruiker:PienStijnen/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Anticiperende Angst/ future tripping[bewerken | brontekst bewerken]

Anticiperende angst is een combinatie van een toekomstgerichte angst, waarbij negatieve gevoelens en automatische spanning ontstaat. Een persoon ervaart toenemende angst bij het denken aan een evenement of gebeurtenis die nog moet plaatsvinden. Anticiperende angst is geen angststoornis op zichzelf, maar een symptoom van een angststoornis. Deze gaat vaak samen met andere angst-gerelateerde condities zoals een gegeneraliseerde angststoornis of een sociale angststoornis. Personen met dit symptoom, anticiperende angst, maken zich druk om wat er kan gebeuren in de toekomst en gaan vaak uit van een negatieve ervaring. De mate waarin men uitgaat van een negatieve uitkomst bepaalt vaak of het een angst is of een oncomfortabel gevoel. Angst kan worden omschreven als een gevoel van onbeheersbaarheid die gefocust is op een mogelijke toekomstige dreiging, gevaar of andere negatieve gebeurtenissen. Dit gaat vaak gepaard met een gevoel van bangheid, hulpeloosheid en fysieke spanning.[1][2]

De angst verschijnt in momenten voorafgaand aan gebeurtenissen waarin de persoon veel spanning en nervositeit ervaart.[3]

Symptomen[bewerken | brontekst bewerken]

De angst verschijnt in momenten voorafgaand aan gebeurtenissen waarin de persoon veel spanning en nervositeit ervaart. De symptomen van anticiperende angst verschijnen in situaties waarin de persoon hoge verwachtingen heeft van zijn eigen prestaties en hij of zij de angst ervaart om zijn eigen doelen niet te bereiken, of zich te schamen, of zichzelf in verlegenheid te brengen.[3][4]

Bij anticiperende angst kunnen de volgende symptomen plaatsvinden:

Oorzaken[bewerken | brontekst bewerken]

De symptomen van anticiperende angst ontstaan in een situatie waarin een persoon het gevoel heeft de situatie niet onder controle te hebben. Mensen die last hebben van anticiperende angst hebben moeite met omgaan met onzekerheid en hebben het gevoel dat ze niet alles kunnen controleren wat er om hen heen gebeurt. Deze angst zal versterkt worden wanneer het een situatie betreft waarbij de persoon hoge verwachtingen heeft van zichzelf, en een goede prestatie wil neerzetten.[4][3]

Prevalentie (voorkomen van)[bewerken | brontekst bewerken]

Emoties en ademhaling zijn nauw aan elkaar verbonden bij het voorkomen van anticiperende angst. Veel van de schadelijke effecten van negatieve emotionele toestanden en sympathische dominantie van het autonoom zenuwstelsel (ANS) is aangetoond dat ze worden tegengegaan door verschillende vormen van meditatie, ontspanning en ademhalingstechnieken. Meditatie- en ademhalingstechnieken verminderen stress, angst, depressie en andere negatieve emotionele toestanden.[5]

Behandelingsmethodes[bewerken | brontekst bewerken]

Doordat anticiperende angst een nevensymptoom is van verschillende angststoornissen ligt de behandelingsmethode ten grondslag aan de soort angststoornis. De vijf meest gebruikte behandelingsmethodes zijn cognitieve gedragstherapie (CBT), acceptance and commitment therapy (ACT), blootstelling-therapie, mindfulness en medicatie. Zowel CBT als ACT zijn psychotherapieën die zowel een-op-een als in groepsverband gebruikt worden. In CBT wordt de patiënt geleerd om gedachtes over de angststoornis te interrumperen. In ACT mag de patiënt de emoties wel ervaren maar niet het gekoppelde gedrag uitvoeren. Dit stimuleert de patiënt om beslissingen te nemen op basis van hun persoonlijke waarden. In blootstelling-therapie wordt de patiënt langzaam blootgesteld aan de situatie die ze vrezen en wordt door middel van geleerde technieken geprobeerd om de rust te bewaren. Een van de technieken om deze rust te bewaren komt voort uit de mindfulness, waarin het gedachteproces van de patiënt centraal staat. In andere gevallen wordt er medicatie gebruikt om de anticiperende angst tegen te gaan. Hieronder vallen medicijnen als SSRI, PRN, Buspirone, en beta-blockers.[6][7]

Maatschappij[bewerken | brontekst bewerken]

Verschil tussen man en vrouw[bewerken | brontekst bewerken]

Fysiologische factoren bepalen de reactie van elk geslacht op stress. Mannen zijn beter bestand tegen de negatieve effecten die gepaard gaan met langdurige perioden en piekbelasting momenten van stress dan vrouwen. Bovendien zijn vrouwen gevoeliger en meer reactief op intense stimuli dan mannen.[8]

Bevindingen uit het onderzoek van Martin uit 1997,[9] tonen aan dat vrouwen hogere angstniveaus rapporteerde dan mannen naarmate de examenperiode naderde. Dat vrouwen hogere angstniveaus hebben kan het gevolg zijn van een meer voorzichtige presentatiestijl bij het spreken in het openbaar. Een mannelijke spreker heeft namelijk een meer zelfverzekerde presentatiestijl. In het onderzoek van Robert en Nolen-Hoeksema uit 1994[9] is er aangetoond dat vrouwen een grotere kans hebben op vermindering van hun zelfvertrouwen na een negatieve evaluatie van hun academisch werk, dan mannen. Aangezien dit verschil in presentatiestijl tussen mannen en vrouwen ook in andere academische situaties is gevonden, werd er in dit onderzoek aangenomen dat soortgelijke resultaten zouden worden gevonden voor anticiperende angst voor sprekers in het openbaar. Beide situaties komen voor in een academische context van spreken in het openbaar en beide situaties staan erom bekend hoge angstniveaus op te roepen.[8]

Geloof[bewerken | brontekst bewerken]

Mensen zijn, volgens de terror management theory, angstig voor wat er mogelijk zou kunnen gebeuren in het leven na de dood.[10] Ideologieën hebben voor vrijwel alles een verklaring die tot in de details is uitgewerkt.[11] Dingen die voor de wetenschap een raadsel lijken te zijn, hebben al een verklaring gekregen door ideologieën. Sommige mensen proberen, door zich aan te sluiten aan zo’n ideologie, angst te verminderen door zich aan iets vast te houden dat voor hen logisch klinkt en zekerheid biedt in het leven.[11]

Neuroanatomie[bewerken | brontekst bewerken]

In verschillende studies zijn hersengebieden gevonden waar anticiperende angst mee correleert, waaronder de linker- en rechter insula, bilaterale temporale kwab, dorsale anterieure cingulate cortex, anterieure mediale prefrontale cortex, en de bed nucleus van de stria terminalis.[1][12][13]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b Chua, P., Krams, M., Toni, I., Passingham, R., & Dolan, R. (1999). A Functional Anatomy of Anticipatory Anxiety. NeuroImage, 9(6), 563–571. https://doi.org/10.1006/nimg.1999.0407
  2. Anticipatory Anxiety. (2020, 16 oktober). Geraadpleegd van https://www.anxietyuk.org.uk/anxiety-type/anticipatory-anxiety/
  3. a b c d Hoe conditioneert anticiperende angst ons? (2018, 28 september). nl.psychologyinstructor.com. https://nl.psychologyinstructor.com/hoe-conditioneert-anticiperende-angst-ons/
  4. a b c angstsymptomen, oorzaken en behandeling / angst. (z.d.). Thpanorama - Maak jezelf vandaag beter! Geraadpleegd op 23 mei 2021, van https://nl.thpanorama.com/articles/ansiedad/ansiedad-anticipatoria-sntomas-causas-y-tratamiento.htm
  5. Jerath, R., Crawford, M. W., Barnes, V. A., & Harden, K. (2015). Self-Regulation of Breathing as a Primary Treatment for Anxiety. Applied Psychophysiology and Biofeedback, 40(2), 107–115. https://doi.org/10.1007/s10484-015-9279-8
  6. (en) Anticipatory Anxiety: Signs, Symptoms, & Treatment. Choosing Therapy. Geraadpleegd op 23 mei 2021.
  7. Society of Clinical Psychology. (2017 juli). What is Cognitive Behavioral Therapy? Geraadpleegd op 27 mei 2021, van https://www.apa.org/ptsd-guideline/patients-and-families/cognitive-behavioral
  8. a b Ref 2: Behnke, R. R., & Sawyer, C. R. (2000). Anticipatory anxiety patterns for male and female public speakers. Communication Education, 49(2), 187–195. https://doi.org/10.1080/03634520009379205
  9. a b Behnke, R. R., & Sawyer, C. R. (2000). Anticipatory anxiety patterns for male and female public speakers. Communication Education, 49(2), 187–195. https://doi.org/10.1080/03634520009379205
  10. Ref 3: Hogg, M., & Vaughan, G. (2017). Social Psychology (8th edition). Pearson Education Limited., H8
  11. a b Ref 4: Hogg, M., & Vaughan, G. (2017). Social Psychology (8th edition). Pearson Education Limited., H5
  12. Straube, T., Mentzel, H. J., & Miltner, W. H. (2007). Waiting for spiders: brain activation during anticipatory anxiety in spider phobics. NeuroImage, 37(4), 1427–1436. https://doi.org/10.1016/j.neuroimage.2007.06.023
  13. Reiman, E. M., Fusselman, M. J., Fox, P. T., & Raichle, M. E. (1989). Neuroanatomical correlates of anticipatory anxiety. Science, 243(4894), 1071–1074. https://science.sciencemag.org/content/243/4894/1071.abstract