Henk van der Mheen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Henk van der Mheen
De ouderlijke woning van Van der Mheen aan de Postweg in Lunteren (foto gemaakt in 2018)
Algemene informatie
Volledige naam Hendrik van der Mheen
Geboren 14 juli 1924
Ede
Overleden 28 januari 1945
Nationaliteit Nederlandse
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Hendrik (Henk) van der Mheen (Ede, 14 juli 1924 - Dodewaard, 28 januari 1945) was een Nederlandse verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Van der Mheen groeide op in een Nederlands-Hervormd gezin bestaande uit zes kinderen. Zijn vader was smid en had een eigen smederij aan de Postweg in de buurt van Lunteren. Vader Hendrik moest niets weten van de opkomende NSB en bezocht in de jaren dertig regelmatig vergaderingen van de NSB om daar weerwoord te bieden tegen de nationaalsocialistische ideeën. Hendrik van der Mheen overleed in april 1939 onverwachts aan een hartaanval. Samen met een knecht zette zijn oudere broer Wim het bedrijf voort.

In 1942 rondde Henk van der Mheen succesvol de MULO af. Na het behalen van zijn Praktijkdiploma Boekhouden vond hij een baan op de zuivelfabriek Concordia in Ede. In de herfst van 1942 werd hij als enige vrijgezel aangewezen voor tewerkstelling in Duitsland. Uit deze periode zijn enkele brieven die hij schreef aan de jongelingsvereniging bewaard gebleven.[1] In juni 1943 kwam hij met verlof terug naar Nederland en dook vervolgens onder bij zijn oom Hendrik Folmer aan de Nederwoudseweg. Naar aanleiding van zijn verdwijning kreeg de familie-Van der Mheen nachtelijk bezoek van de Duitse bezetter.

Door Aart Roelofsen, de leider van het Lunterse verzet, werden Wim en Henk van der Mheen in de loop van de tijd regelmatig gevraagd voor hand-en-spandiensten. Na de voor de geallieerden verloren Slag om Arnhem kreeg de familie een aantal evacués uit Arnhem in huis. Ook de Amerikaanse parachutist Bill Gordon vond onderdak aan de Postweg. In de nacht van 22 op 23 oktober 1944 werd een groot aantal Engelse parachutisten die na de Slag in bezet gebied waren achtergebleven, door de Duitse linies tussen Renkum en Wageningen heen gesmokkeld en over de Rijn gezet. Deze actie droeg de naam Operatie Pegasus I. Wim en Henk waren beiden als gids bij deze actie betrokken. Zij brachten per fiets meerdere parachutisten naar het verzamelpunt nabij de Keijenberg.

In de nacht van 10 op 11 november 1944 namen beide broers waarschijnlijk deel aan een wappendropping in de Fliert in de buurt van Nederwoud. In diezelfde periode voorzagen zij de geheim agent Gilbert Sadi Kirschen van berichten over troepenverplaatsingen van de Duitsers in en rondom Ede.

In de nacht van 28 december 1944 was er een nieuwe wappendropping op hetzelfde terrein als de eerdere dropping. De Wehrmacht kreeg echter lucht van de dropping en er ontstond een vuurgevecht, waarna de deelnemers aan de dropping snel de benen lieten, met achterlating van alle spullen. De Sicherheitsdienst, die haar regionale hoofdkantoor op De Wormshoef in Lunteren had, vermoedde de betrokkenheid van de broers Van der Mheen. Op 2 januari 1945 volgde een inval in de smederij, maar de broers waren samen met Bill Gordon en de Joodse onderduiker Abraham Bellifante al vertrokken. Zij vonden onderdak in Amerongen. Op 28 januari 1945 deden Wim en Henk van der Mheen samen met hun gids Koen van Esveld een poging om te ontsnappen naar bevrijd gebied. Hun moeder zou hebben gewild dat maar een van haar zonen de oversteek zou wagen, maar de broers gaven aan dat zij elkaar in geval van nood konden helpen. Een Amerikaan van Chileense afkomst, die voor de Amerikaanse geheime dienst werkte, voegde zich bij hen.[2] De voorzichtig ingestelde Belifante bleef achter in Amerongen en overleefde de oorlog. Lange tijd werd er daarna niets meer van de broers vernomen.

Pas in juni 1945 vond de boer in Dodewaard bij vermoedelijk de inslagkrater van een V1 de stoffelijke resten van Wim van der Mheen en Koen van Esveld. Op 30 juli 1946 werd het stoffelijk overschot van Henk van der Mheen op aanwijzing van een vrouw gevonden in een grafheuvel, waar ook enkele Duitse soldaten waren begraven. Cees Haverhoek schrijft dat hij waarschijnlijk door de inslag van een V1 om het leven is gekomen.[3] Volgens Loek Caspers zou Henk van der Mheen door een geallieerde schildwacht zijn doodgeschoten, samen met de Chileense Amerikaan. De schildwacht zou niet op de hoogte zijn geweest van de komst van beide mannen.[4] Mogelijk ondergingen zijn broer Wim en Van Esveld hetzelfde lot.

Postuum[bewerken | brontekst bewerken]

De stoffelijke resten van beide broers werden bijgezet in het Het Mausoleum in Ede. Van de Amerikaanse regering ontvingen zij in 1947 postuum de Medal of Freedom. In april 2017 werd bekend dat er in Lunteren een straat wordt vernoemd naar beide broers.[5]