Ischioceratops

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ischioceratops

Ischioceratops zhuchengensis is een plantenetende ornithischische dinosauriër, behorend tot de Ceratopia, die tijdens het late Krijt leefde in het gebied van het huidige China.

Vondst en naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

Bij Kugou, nabij Zhucheng, in Shandong werd het skelet gevonden van een kleine ceratopiër.

Het holotype van boven bezien

In 2015 werd de typesoort Ischioceratops zhuchengensis benoemd en beschreven door He Yiming, Peter J. Makovicky, Wang Kebai, Chen Shuqing, Corwin Sullivan, Han Fenglu en Xu Xing. De geslachtsnaam voegt aan een verwijzing naar het os ischii, het bij deze soort afwijkende zitbeen, ~ceratops toe, "hoorngezicht", een gebruikelijk achtervoegsel in de namen van Ceratopia. Dat achtervoegsel is zelf weer afkomstig van het Oudgrieks keras, "hoorn", en oops, "gezicht". De soortaanduiding verwijst naar de herkomst uit Zhucheng. Omdat de naam is gepubliceerd in een elektronisch tijdschrift, PLoS ONE, zijn Life Science Identifiers noodzakelijk om de naam geldig te laten zijn. Die zijn voor het geslacht: 19A423ED-8EAA -4842-9ECF-695876EC5EC0 en voor de soort:71CD0FAE-070C-4CC4-96CC-B37D5B1071CE.

Diagram van de gevonden beenderen

Het holotype, ZCDM V00016, is gevonden in een laag van de Wanshigroep die wellicht dateert uit het late Campanien of het vroegste Maastrichtien. Het bestaat uit gedeeltelijk skelet zonder schedel. Bewaard zijn gebleven: een heiligbeen, de vijftien voorste staartwervels, elf chevrons, verbeende pezen, het bekken en het dijbeen, scheenbeen en kuitbeen van de rechterachterpoot. Het fossiel ligt in verband, maar is verticaal samengedrukt. Het maakt deel uit van de collectie van het Zhucheng Dinosaur Museum. Het is geprepareerd door He Sicai, Xiang Lishi en Yu Tao.

Uit dezelfde groeve is de verwant Zhuchengceratops bekend. Voorlopig hebben beide taxa geen overlappend materiaal zodat niet getoetst kan worden of het om dezelfde soort gaat.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Het holotype van bezijden bezien

Grootte en onderscheidende kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Ischioceratops is ongeveer twee meter lang. Dat wijst op een gewicht van zo'n vijftig kilogram.

De beschrijvers wisten enkele onderscheidende kenmerken vast te stellen. Er zijn negen sacrale wervels, meer dan bij andere bekende basale Ceratopia maar één minder dan bij de Ceratopidae. Het zitbeen heeft een unieke vorm die als geheel als een autapomorfie werd gezien, met een zeer robuuste schacht die de kromming heeft van een Aziatische ruiterboog en in het midden geleidelijk verbreedt tot een min of meer rechthoekige processus obturatorius. Dit uitsteeksel wordt doorboord door een ovaal venster.

Skelet[bewerken | brontekst bewerken]

Wervelkolom[bewerken | brontekst bewerken]

Staartwervels

Andere basale Ceratopia hebben typisch zes, de oorspronkelijke toestand van Cerapoda, tot en met acht sacrale wervels. Het hoge aantal van negen betekent overigens niet dat het heiligbeen speciaal sterk vergroeid is: de doornuitsteeksels zijn niet verbonden. Ze zijn wel breed in zijaanzicht, robuust en schuin naar achteren gericht, dicht op elkaar staand. Langs de doornuuitsteeksels lopen verbeende pezen. Die houden abrupt op bij de grens met de staart. Ze zijn lang, slank en rond in dwarsdoorsnede. Ze lopen evenwijdig aan elkaar. Een dergelijk patroon komt bij meer basale Ornithischia voor; bij sommige basale Ceratopia lopen ze door over de staart; bij Iguanodontia vormen ze een kruisend raamwerk.

Verbeende pezen

De voorste staartwervels zijn tweemaal langer dan hoog en worden naar achteren geleidelijk hoger. Vermoedelijk ontbreekt meer dan de helft van de staart; verwanten hebben zesendertig tot achtenveertig staartwervels. Hun doornuitsteeksels zijn hoog, overdwars afgeplat en rechthoekig in profiel. De eerste drie doornuitsteeksels zijn opvallend dikker overdwars en staan schuin naar achter; de verdere staan verticaal. Ze zijn het langst boven de tiende en elfde wervel, drieënhalf maal de hoogte van het wervellichaam, een hoge staartkam vormend. De voorste gewrichtsuitsteeksels zijn veel langer en breder dan de achterste. Deze uitsteeksels reiken tot voorbij de voorranden en achterranden van de gewrichtsuitsteeksels.

De voorste chevron staat tussen de vierde en vijfde staartwervel. De chevrons hellen sterk naar achteren onder een hoek van 30° met het horizontale vlak. De chevrons hebben een eenvoudige staafvormige structuur, zonder verbreding aan hun uiteinden. Zoals bewaard zijn ze korter dan de overeenkomstige doornuitsteeksels. Dat kan komen doordat hun punten afgebroken zijn, maar veel verwanten hebben ook zulke korte chevrons.

Bekken[bewerken | brontekst bewerken]

Het bekken

Bij het darmbeen is het voorblad robuust. Het achterblad is langwerpig. Het aanhangsel voor het schaambeen is kort en slank. Het aanhangsel voor het zitbeen heeft een vierkant profiel. Als geheel is het darmbeen horizontaal lang. Het zijvlak is licht hol. Zoals bij de meeste basale Neoceratopia is het darmbeen vrij hoog en het bovenprofiel bol. Het voorblad buigt naar buiten, het achterblad naar binnen. De bovenrand buigt niet sterk naar buiten. De onderrand van het voorblad buigt echter sterk naar binnen wat het blad een L-vorm geeft in dwarsdoorsnede. Het voorblad buigt onder een hoek van 10° naar beneden. Het achterblad is wat langer en veel hoger dan het voorblad. Een ongeveer gelijke lengte is typisch voor Ceratopia. Het achterblad versmalt geleidelijk verticaal naar achteren. Hier is de onderrand slechts beperkt naar binnen gebogen. Het slanke aanhangsel voor het schaambeen maakt een hoek van 30° met het voorblad en staat iets naar buiten af. Het schaambeen zelf was nog niet uit het gesteente geprepareerd. Het robuuste aanhangsel voor het zitbeen staat verticaal; het rechthoekige profiel verschilt van het taps toelopende onderste uiteinde bij sommige verwanten.

De zitbeenderen

Het linkerzitbeen is 362 millimeter lang. De schacht van het zitbeen is lang en overdwars afgeplat met een rechthoekige doorsnede. In zijaanzicht vergeleken de beschrijvers de schacht met een Aziatische ruiterboog: het middendeel bolt naar voren, maar ook de uiteinden draaien naar voren zodat een golvende lijn ontstaat. De meeste verwanten hebben een schacht die eenparig naar achteren bolt. De boogvorm is uniek voor de hele Dinosauria. De bolling in het midden loopt geleidelijk naar voren uit in een rechthoekige processus obturatorius. Andere Marginocephalia hebben zo'n uitsteeksel niet; bij basale Ornithischia steekt het abrupt naar voren. De beschrijvers betwijfelden daarom of de structuur daaraan wel homoloog was. Het uitsteeksel wordt aan de buitenzijde ingedeukt door een ovale uitholling, waarbij de ovaal evenwijdig aan de lengteas van het zitbeen loopt. De uitholling is bovenaan abrupter maar middenin het diepst. Wellicht diende de uitholling voor de aanhechting van de musculus puboischiofemoralis externus, een spier die naar het dijbeen liep. Onderaan eindigt het zitbeen in een ronde ruwe "voet" die een knopvormige structuur vormt. Beide zitbeenderen raken elkaar met deze uiteinden.

Achterste ledematen[bewerken | brontekst bewerken]

Scheenbeen en kuitbeen

Het rechterdijbeen heeft een lengte van 291 millimeter. De schacht is vrij recht, met een lichte buiging naar voren toe. Een iets lagere trochanter minor drukt tegen de vrij brede trochanter major aan. Bij de meeste nauwe verwanten zijn die slechts gescheiden door een dunne beennaad, maar Ischioceratops heeft nog een echte kloof. Op het midden van de achterste schacht bevindt zich halverwege een vierde trochanter, als aanhechting voor de retractorspier van de staart. De vijfenvijftig millimeter hoge richel vormt een afhangend uitsteeksel zoals bij verwanten, maar heeft van binnen bezien niet de gebruikelijke driehoekige vorm doch het profiel van een parallellogram. De korte punt echter is wel driehoekig. De korte voorrand van het uitsteeksel vormt een hoek van 25° met de schacht. De vierde trochanter lijkt sterk op die van Montanoceratops.

Het dijbeen

Het linkerscheenbeen heeft een lengte van 329 millimeter, 13% langer dan het dijbeen wat wijst op een redelijk vermogen te rennen zoals verwanten nog bezaten. De bovenste voorrand is bol en de bovenste zijkant sterk hol. Het bovenvlak is licht hol. De crista cnemialis is slank, overdwars afgeplat. Het kuitbeen is staafvormig waarbij het uiteinde de voorzijde van het scheenbeen raakt. Het bovenvlak is niervormig.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

Ischioceratops is in de Leptoceratopidae geplaatst, als zustersoort van Montanoceratops:

Leptoceratopidae 

Asiaceratops




Cerasinops





Montanoceratops



Ischioceratops





Prenoceratops




Leptoceratops




Udanoceratops




Zhuchengceratops




Gryphoceratops



Unescoceratops










Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • He Y., Makovicky P.J., Wang K., Chen S., Sullivan C., Han F. & Xu X., 2015, "A New Leptoceratopsid (Ornithischia, Ceratopsia) with a Unique Ischium from the Upper Cretaceous of Shandong Province, China", PLoS ONE 10(12): e0144148