Kielschubhagedissen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kielschubhagedissen
Kaapse kielschubhagedis (Ichnotropis capensis), Zuid-Afrika
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Scincomorpha (Skinkachtigen)
Familie:Lacertidae (Echte hagedissen)
Geslacht
Ichnotropis
Peters, 1854
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Kielschubhagedissen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Kielschubhagedissen[1] (Ichnotropis) zijn een geslacht van hagedissen uit de familie echte hagedissen (Lacertidae).

Naam en indeling[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Wilhelm Peters in 1854. De soort Meroles squamulosus werd vroeger ook tot de kielschubhagedissen gerekend.[2]

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De huidskleur is meestal bruin, met vlekken of strepen, ook oogvlekken komen voor. Een aantal soorten heeft een rode flankstreep. De Kaapse kielschubhagedis heeft erg bonte kleuren en draagt felrode en gele strepen aan de flanken. De buikzijde en de keel zijn lichter tot wit, de keel van mannetjes kan in de paartijd helder geel zijn.

De verschillende soorten hebben geen plooi in de hals zoals veel andere echte hagedissen. De schubben op de kop zijn gekield en hebben daardoor een ruw uiterlijk. De oogleden zijn beweeglijk en hebben geen doorzichtige schubben.

De schubben op de rug dragen kleine, scherpe stekeltjes die naar achteren wijzen. De lichaamslengte bedraagt meestal ongeveer vijf tot zeven centimeter exclusief de staart. De staart is meestal langer dan het lichaam.[3]

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

Alle soorten komen voor in delen van Afrika en leven in de landen Angola, Botswana, Congo-Kinshasa, Gabon, Malawi, Mozambique, Namibië, Tanzania, Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika.[2]

De habitat bestaat uit zeer droge streken waar weinig bomen of grassen groeien. De bodem bestaat uit zand waar de dieren holen in graven, meestal tussen plantenwortels.[3]

Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

Kielschubhagedissen zijn zeer snel en kunnen behendig zigzaggend wegrennen. De vrouwtjes zetten drie tot twaalf eieren af in de bodem. Hiertoe wordt een nest gegraven van ongeveer tien centimeter diep. Na het afzetten van de eieren worden ze met zand begraven. Er kunnen meerdere legsels per seizoen worden geproduceerd.

Alle soorten zijn overdag actief en zijn bodembewonend. Het voedsel bestaat uit insecten zoals kevers en sprinkhanen.[1] Hoofdzakelijk worden echter termieten buitgemaakt.[3]

Beschermingsstatus[bewerken | brontekst bewerken]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan twee soorten een beschermingsstatus toegewezen. Beide soorten hebben de status 'onzeker' (Data Deficient of DD).[4]

Tabel[bewerken | brontekst bewerken]

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Ichnotropis bivittata Bocage, 1866 Angola, Congo-Kinshasa, Gabon, Malawi, Tanzania, Zambia
Kaapse kielschubhagedis (Ichnotropis capensis) Smith, 1838 Angola, Botswana, Congo-Kinshasa, Malawi, Mozambique, Namibië, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika
Ichnotropis chapini Schmidt, 1919 Congo-Kinshasa
Ichnotropis grandiceps Broadley, 1967 Botswana, Namibië, Zambia
Ichnotropis microlepidota Marx, 1956 Angola
Ichnotropis tanganicana Boulenger, 1917 Tanzania

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]