Netknikmos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Netknikmos
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Bryophyta (Mossen)
Klasse:Bryidae
Orde:Bryales
Familie:Bryaceae (Knikmosfamilie)
Geslacht:Bryum (Knikmos)
Soort
Bryum algovicum
Sendtn. ex Müll. Hal. (1816)
Netknikmos op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het netknikmos (Bryum algovicum) is een mos uit de familie Bryaceae. Het groeit op zandgronden en in scheuren in muren.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

B. algovicum is een tamelijk fors knikmos met een haakvormig gekromde kapselsteel en cilindervormige kapsels met kleine mond en mamillaat deksel. De planten worden maximaal 1 cm hoog. De stengels hebben rozetbladeren, zijn rhizoïdvilt en vormen dichte gazons. De bladen zijn meestal eirond met een als lange stekelpunt uittredende nerf. Ze hebben langwerpige cellen. De rand van het blad is omgerold. Het celnetwerk van de blaadjes is ruitvormig.

De sporenkapsel is langwerpig eivormig, knikt en staat op een 1 tot 2 cm lange, bruinachtige seta.

De soort is zeer divers en heeft de neiging hybriden te vormen met andere soorten. Het verschilt van soortgelijke soorten in zijn binnenste peristoom met talrijke langswanden.

Dit alles geldt ook voor Bryum archangelicum en Bryum caespiticium, en microscopische controle is altijd noodzakelijk. Het onderscheidende kenmerk wordt gevormd door het bij B. algovicum onregelmatige netwerk van lijsten en dwarslijsten op de exostoomtanden. Verder zijn de ciliën slecht ontwikkeld, en de sporen groot in verhouding tot die van B. caespiticium. Het Nederlandse materiaal is meestal synoecisch, maar geheel manlijke of vrouwelijke gametoeciën komen ook voor.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Bryum algovicum komt vooral langs de kust voor op open, grazige vegetaties op minerale, basenrijke, soms kalkrijke bodems, zowel op natuurlijke als sterk antropogene plaatsen. In het binnenland is B. algovicum onder meer gevonden op mergel, verweerd beton en puin.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

De soort is inheems en wijdverbreid in Eurazië en Noord-Amerika. De soortnaam duidt op voorkomen in de Allgäu.

In Nederland komt het netknikmos zeer zeldzaam voor. De meeste vondsten uit de Flevopolders dateren van voor 1980. Na 1980 zijn nieuwe vindplaatsen ontdekt op onder meer begraafplaatsen in Drenthe. Er zijn weinig vondsten uit natuurontwikkelingsterreinen en de soort lijkt in het binnenland af te nemen.