Onno Joost Sickinghe
Onno Joost Sickinghe | ||
---|---|---|
Jhr. dr. Onno Joost Sickinghe | ||
Geboren | 30 juli 1782 (Groningen) | |
Overleden | 15 februari 1845 (Winschoten) | |
Nationaliteit | Nederlands | |
Functies | ||
1801-1810 | mede-oprichter en bestuurder Natuur- en Scheikundig Genootschap te Groningen | |
1807 | secretaris college van der Kluft | |
1807 | Controleur der veenderijen van de provinciën Groningen en Drenthe | |
1808 | Bestuurslid Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, afdeling Groningen | |
1811 | Controleur der Directe Belastingen (Département L'ems Occidental) | |
1813-1818 | Arrondissements Inspecteur van Groningen der Indirecte Belastingen | |
1815-overl. | lid Ridderschap der Provincie Groningen | |
1818-1837 | lid van de Provinciale Staten van Groningen | |
1824-1827 | Ontvanger te Bedum | |
1829 | lid van de Raad van Groningen | |
1837-overl. | rechter te Winschoten |
Jhr. Onno Joost Sickinghe (Groningen, 30 juli 1782 - Winschoten, 15 februari 1845) was een Nederlands jonkheer, provinciaal politicus en rechter.
Biografie[bewerken | brontekst bewerken]
Sickinghe, telg uit de adellijke regentenfamilie Sickinghe, werd in 1782 geboren als zoon van jhr. mr. Pieter Rembt Sickinghe (1743-1821) en Anna Josina Petronella Alberda. Op zondag 4 augustus 1782 werd hij gedoopt in de Martinikerk te Groningen. Zijn overgrootvader was mr. Onno Sickinghe (1688-1756), drost der beide Oldambten en burgemeester van Groningen.
Onno Joost studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit van Groningen[1], waar hij op 15 juni 1805 promoveerde. Zijn proefschrift droeg als titel: ''Quid in testamenti - factione, Romanorum imprimis, sit a natura, quid veniat ex constituto''.
Op 14 mei 1814 huwde hij met jkvr. Veronica Petronella van Orsoy (1780-1846).[2] Uit dit huwelijk kwam een zoon voort; jhr. Pieter Feijo Onno Sickinghe (1824-1885), luitenant-kolonel der infanterie en page van koning Willem II.
Sickinghe was als vrijmetselaar lid van de loge L'Union Provinciale en in 1810 werd hem de meestersgraad toegekend.
Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]
Sickinghe verzocht in 1805 om admissie als advocaat. Op 17 maart 1806 ontving hij zijn patent en werd hij bij het Provinciaal Gerechtshof, de Departementale raad van Finantie, de Stads-Regering, de Drosten van het Gorecht, Fivelingo en het Westerkwartier als advocaat aangezworen. Dit bleef hij tot 1807.
Op 5 januari 1807 werd hij secretaris bij het college van der Kluft te Groningen. Op 2 juni 1807 werd hij aangesteld als Controleur der veenderijen in de Provinciën Groningen en Drenthe.
In 1808 was Onno Joost Sickinghe lid en bestuurder van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De afdeling Groningen telde 255 leden. Sickinghe was een van de vier bestuurders van deze afdeling. Zijn functie was die van secretaris van communicatie.[3]
Sickinghe werd op 9 november 1811 benoemd tot Controleur van de Directe belastingen in het Département l'Ems Occidental (dept. Wester-Eems).[4] De acte van deze benoeming werd in naam van de Keizer der Fransen Napoleon Bonaparte door de Franse Minister van Financiën; Martin Michel Charles Gaudin van Gaëte (1756-1841) te Pavia ondertekend.
Op 31 december 1813 volgde de benoeming tot inspecteur der Indirecte belastingen in het Arrondissement Groningen. Sickinghe bleef in deze functie tot 1818.
In 1815 ontving hij zijn adelsbrief en werd Onno Joost Sickinghe benoemd in de Ridderschap der Provincie Groningen.[5] Zijn vader mr. Pieter Rembt Sickinghe was in 1814 tot de adelstand verheven.[6] Onno Joost bleef tot aan zijn overlijden lid van de Ridderschap.
In 1818 werd hij benoemd als lid van de Provinciale Staten van Groningen (op 1 juni 1826 herbenoemd) en in 1824 tot ontvanger der Directe belastingen en accijnzen te Bedum.
Op 5 oktober 1829 werd hij lid van de Raad van Groningen. Nadien werkte Sickinghe als rechter in de Arrondissementsrechtbank te Winschoten.[7]
Koninklijk Natuur- en Scheikundig Gezelschap[bewerken | brontekst bewerken]
Op 28 februari 1801 richtte hij samen met Theodorus van Swinderen (1784-1851), de broers Warmolt en Johannes Tonckens, Jan Gerard Woldringh en Sibrandus Stratingh (1785-1841) het Natuur- en Scheikundig Genootschap te Groningen op.[8][9] Onno Joost en Warmolt waren met 19 jaar de oudste van de oprichters. De colleges natuurkunde van Jacob Baart de la Faille I (1757-1823) en de colleges scheikunde van Petrus Driessen hadden de jongelui enthousiast gemaakt om zelf te gaan experimenteren.
Het eerste instrument waarover de vrienden (en hun net opgerichte genootschap) beschikten was een elektriseermachine, die van Theodurus’ (half)broer Oncko van Swinderen (1775-1850) was geweest. Volgens Theodorus Van Swinderen zelf ging hij al snel aan de slag om met Sibrand en Onno Joost Sickinghe allerlei chemische preparaten te maken en fysische proeven te doen. De eerste jaren was het vooral een club van jonge onderzoekers die besloten bijeenkomsten hielden waar ze proeven deden en over wetenschap discussieerden. Het aantal “werkende leden” steeg een paar jaar na oprichting al tot 10 en bovendien werden er ook nog contribuerende leden geworven, die de jongelui vooral financieel steunden. Zo was de vader van Onno Joost, Pieter Rembt Sickinghe (1743-1821), een contribuerend lid.[10] Gaandeweg veranderde het karakter van het genootschap in een meer open club, met openbare lezingen over nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap en cursussen over basisvakken uit de natuurwetenschappen. Ook veel studenten werden lid van het genootschap.
Vijfentwintig jaar na de oprichting van het gezelschap waren de 6 oprichters nog steeds goed met elkaar bevriend.[11]
Uiteindelijk kende het gezelschap naast de zes oprichters (dirigerende leden) vele Honoraire- en Contribuerende Leden. In 1829 telde het gezelschap 112 leden. Bijna tweederde daarvan was student. Sinds het 175-jarig bestaan in 1976 is het Genootschap gerechtigd tot het voeren van het predicaat “Koninklijk”. Het Koninklijk Natuurkundig Genootschap (KNG) bestaat nog steeds en telt anno 2023 zeker 650 leden.[12]
Externe links[bewerken | brontekst bewerken]
- Historici.nl: Jonkheer mr. Onno Joost Sickinghe.
Literatuur
|