Portaal:Steden/Uitgelicht stad BNL/24

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Sint-Martinuskerk
De Sint-Martinuskerk

Genk is een stad in Belgisch-Limburg. De stad telt ruim 64.000 inwoners en is een van de belangrijkste industriële steden van Vlaanderen. Dit, in het verleden met name door de aanwezigheid van drie steenkoolmijnen en tegenwoordig door haar ligging aan de autosnelweg E314 en het Albertkanaal. Genk verwierf pas in het jaar 2000 de titel van stad.

Genk is ontstaan uit een Keltische nederzetting. Dit is afgeleid uit de vondsten van verschillende gebruiksvoorwerpen. Het dorp werd gekerstend in de vroege Middeleeuwen. Uit deze tijd werd een houten zaalkerkje teruggevonden. De naam Genk wordt voor het eerst vermeld in een schenkingsakte van 13 december 1108 ("Geneche"). Genk bleef bijna 800 jaar lang een landelijk gehucht of dorpje (in het Latijn: "vicus") met om en bij de 200 à 500 inwoners, pas begin 20e eeuw begon de massale immigratie van buitenaf (en buitenland) op gang te komen. De rust en het onaangeroerde landschap zorgden ervoor dat verschillende kunstenaars, vooral landschapschilders, naar het dorpje afzakten. Ook de Nederlandse schrijfster Neel Doff vond een onderdak in de gemeente (de villa lag op een heuvel in de Nieuwstraat, ze werd intussen afgebroken).

Op 20 mei 1901 ontdekte de Leuvense professor André Dumont in het buurdorp As een steenkoollaag, een gebeurtenis die een immense invloed zou hebben op het slaperige dorpje. In 1902 vond men ook in Genk steenkool. In 1914 werd de eerste steenkool bovengehaald. Niet lang daarna opende de mijn van Winterslag en even later de mijnen van Waterschei en Zwartberg. In 1930 telde de gemeente reeds 24.574 inwoners, vooral ingeweken mijnarbeiders. De jaren zestig waren crisisjaren voor de steenkoolnijverheid. In 1966 werd de mijn van Zwartberg gesloten. Dankzij de gunstige ligging, tegen Hasselt, en langs het Albertkanaal vestigden enkele grote bedrijven zich in de gemeente, zoals de autoconstructeur Ford. In de jaren '80 sloten ook de twee overgebleven mijnen.