In deze eerste bergrit reden 17 renners voorop. De bekendsten waren de Nederlanders Steven Kruijswijk en Addy Engels, de Fransmannen David Moncoutié en Thomas Voeckler, de Deen Chris Anker Sørensen, de Zwitser Johann Tschopp, de Brit Steven Cummings en de Colombiaan Rigoberto Urán. Na pech voor Jackson Rodríguez bleven er nog 16 over aan de voet van de slotklim van 16 km, met een voorsprong van om en bij de 2 minuten. Ondertussen was Charles Wegelius weggereden uit het peloton, en begon een voor een de gelosten uit de uiteenspattende kopgroep, op te rapen. Op 8 km van de top zijn er nog twee leiders, Sørensen en Simone Stortoni. Jevgeni Petrov en Moncoutié volgen op korte afstand. Het peloton, waar niemand al durft aan te vallen volgt daar op 1'50". Met nog 5 km voor de boeg laat Sørensen zijn medeleider Stortoni achter, en gaat alleen op zoek naar de ritoverwinning. De eerste die aanvalt in het peloton is Michele Scarponi, onmiddellijk gevolgd door o.a. Ivan Basso, Damiano Cunego, Aleksandr Vinokoerov, Cadel Evans, Vincenzo Nibali en Stefano Garzelli en Bauke Mollema. De grootste afwezige is Carlos Sastre, die 2 minuten verliest. Ook Cunego probeerde even, maar niemand geraakt weg. Na nog een prik van Cunego onder de boog van de 3 km blijven ze nog met 8 over, op 1'25" van Sørensen, maar het groepje dikt terug aan met overgebleven vluchters, en renners die terugkomen uit de achtergrond. Veel verandert er niet meer, Sørensen wint, en houdt uiteindelijk nog een halve minuut over op de tweede, Stortoni. In het peloton wint Cunego de spurt voor de 6e plaats