Ronde zonnedauw

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ronde zonnedauw
Plant in het Lake District in Engeland
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Geavanceerde tweezaadlobbigen
Orde:Caryophyllales
Familie:Droseraceae (Zonnedauwfamilie)
Geslacht:Drosera (Zonnedauw)
Soort
Drosera rotundifolia
L. (1753)
Verspreidingsgebied
Blad met tentakels
Ronde zonnedauw
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Ronde zonnedauw op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia) is een vleesetende plant uit de zonnedauwfamilie (Droseraceae).

De plant staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend, maar zeer sterk afnemend. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.

Vleesetende plant[bewerken | brontekst bewerken]

De plant vangt kleine insecten (voornamelijk vliegen) en spinnen. Het doet dit door middel van bladeren die voorzien zijn van tentakels, klierharen waarop aan het uiteinde een druppeltje kleverige afscheiding zit (de dauw). Als een vliegje op het blad landt, kleeft het vast. Het blaadje rolt zich vervolgens langzaam op om de prooi te verteren.

Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals veel vleesetende planten komt zonnedauw voor in moerasgebieden op zeer natte plaatsen op uitgespoelde stikstofarme grond, meestal op of vlak naast veenmos. De plantjes zijn maar enkele centimeters groot en worden gemakkelijk over het hoofd gezien.

Door het verdwijnen van zijn biotoop is zonnedauw in Nederland zeldzaam. Er bestaan nog enkele soorten zonnedauw, waarvan er twee ook in Nederland voorkomen, nl. de kleine zonnedauw (Drosera intermedia) en de lange zonnedauw (Drosera anglica). De laatste is in Nederland nog veel zeldzamer, omdat hij vooral gedijt in venen met opstijgend mineraalrijk water.

Plantensociologie[bewerken | brontekst bewerken]

De ronde zonnedauw is een kensoort voor de klasse van hoogveenbulten en natte heiden (Oxycocco-Sphagnetea).

Ook is het een indicatorsoort voor het vochtig heischraal grasland, een karteringseenheid in de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met als code 'hmo'.

Gebruik[bewerken | brontekst bewerken]

De plant werd in de fytotherapie gebruikt bij problemen aan de ademhalingswegen. Ook zou hij verzachtend werken bij spierkramp en urine-afdrijvend zijn. In de reguliere geneeskunde wordt van de plant geen gebruik gemaakt. Er zijn geen onderzoeken bekend die deze geclaimde werkingen ondersteunen. Daarentegen is er wel enig bewijs (in vitro) voor een anti-inflammatoir (ontstekingremmend) effect en een antispasmodisch effect (op krampen van gladde spieren)[1]. De zeldzaamheid van de plant in Nederland maakt praktische toepassing hiervan echter onmogelijk. Per behandeling zou een vindplaats moeten worden uitgeroeid. De grondlegger van de homeopathie, Samuel Hahnemann, beschreef Drosera rotundifolia in Materia Medica Pura.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]