Naar inhoud springen

Gebruiker:Magalhães/Sin: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 96: Regel 96:
*Cardinal virtues : collection of stories on Jaime L. Cardinal Sin, Manila, Quijano de / Brown Madonna Press / 2007
*Cardinal virtues : collection of stories on Jaime L. Cardinal Sin, Manila, Quijano de / Brown Madonna Press / 2007
*[http://www.catholic-pages.com/hierarchy/cardinal_sin.asp Profiel Jaime Sin], Catholic-Pages.com
*[http://www.catholic-pages.com/hierarchy/cardinal_sin.asp Profiel Jaime Sin], Catholic-Pages.com
* http://freemasonrywatch.org/cardinal_sin.html


= Aangemaakt (rode links) =
= Aangemaakt (rode links) =

Versie van 21 okt 2014 16:29

Planning

  • Schrijven grove artikel. Deze tekst bevat nog onnodige details.
  • Parallel: schrijven artikels rode links
  • Parallel: zoeken relevante plaatjes
  • Na het schrijven grove artikel(deel): herlezen, herschrijven en schrappen onnodige details die artikel onevenwichtig maken
  • Na het schrijven grove artikel: schrijven inleiding
  • Kwaliteitscontrole dmv invullen kwaliteitsjabloon
  • Na afronding arikel: uitbreiden artikels blauwe links

Indeling

Jaime Lachida Kardinaal Sin
Magalhães/Sin
Kardinaal van de Rooms-Katholieke Kerk
Wapen kardinaal
Rang Kardinaal-priester
Titelkerk Santa Maria ai Monti
Creatie
Gecreëerd door Paulus VI
Consistorie 24 mei 1976
Kerkelijke carrière
1974-2003 Aartsbisschop van Manilla
1977-1981 president CBCP
1972-1974 Aartsbisschop van Jaro
1972-1972 Aartsbisschop-coadjutor van Jaro
1967-1972 Hulpbisschop van jaro
1957-1967 Rector St. Pius X-seminarie
Portaal  Portaalicoon   Christendom
Filipijnen

Biografie

Afkomst

Jaime Sin werd geboren op 31 augustus 1928 in de New Washington, een plaats in de centraal in de Filipijnen gelegen provincie Aklan. Hij was het veertiende van zestien kinderen van Juan Sin en Maxima Lachida. Zijn vader was een Chinees en groeide op in de stad Amoy, tegenwoordig Xiamen geheten. Hij emigreerde rond zijn 30e naar de Filipijnen, waar hij in eerste instantie de kost verdiende als straathandelaar in de hoofdstad Manilla. Na enkele jaren nam hij de boot naar Panay, om zich daar in New Washington te vestigen. Hij begon er een sari-sari-winkel en was daarmee al snel redelijk succesvol. Binnen vijf jaar was zijn winkel de grootste van New Washington, in die tijd een plaats van zo'n 10.000 inwoners. Tijdens een van zijn bezoeken aan het naburige Kalibo ontmoette hij de veel jongere Maxima Lachida. Na enige tijd van hofmakerij bekeerde Juan zich voor de erg gelovige Maxima tot het Katholicisme en werd hij door de lokale priester gedoopt. Kort daarop, in februari 1912, trouwde het stel. Samen bouwden ze de succesvolle winkel van Juan verder uit. Ook kwam er al snel gezinsuitbreiding. De eerste zeven kinderen overleden echter allen in hun babytijd. De negen kinderen daarna, onder wie Jaime, bleven wel in leven, nadat Maxima het advies kreeg hen met de flesvoeding groot te brengen.

Roeping en opleiding tot priester

Het St. Vincent Ferrer-seminarie in Jaro, Iloilo City

Als kind was Sin misdienaar in de kerk van New Washington. Hij besloot al op jonge leeftijd dat hij priester wilde worden. Zijn vader was in eerste instantie tegen, maar zijn moeder was erg blij met zijn beslissing en hielp hem bij zijn aanmelding voor het St. Vincent Ferrer-seminarie in Jaro. In juni 1941 begon hij aan de opleiding, maar zijn verblijf in het seminarie zou niet lang duren. Toen de Japanners in december 1941 vielen Filipijnen binnenvielen, moest de instelling haar deuren sluiten. Zijn moeder regelde daarop dat hij in afwachting van de heropening kon gaan wonen in een rusthuis voor priesters in Kalibo. Hij deed het huishoudelijk werk en verzorgde de priesters gedurende de jaren dat de Japanners in de Filipijnen de dienst uitmaakten. Na de Tweede Wereldoorlog werd het seminarie weer heropend en in juni 1946 hervatte hij er zijn studie. De opleiding tot priester was in die dagen behoorlijk intensief, de studenten woonden het hele jaar in het seminarie en mochten alleen met de kerst naar huis. Gedurende het laatste deel van zijn opleiding mocht hij ook in de zomervakantie terugkeren naar New Washington om er catechismusles te geven. In 1954 rondde Sin zijn opleiding op het seminarie van Jaro met succes af en op 3 april van dat jaar werd hij in Roxas tot priester gewijd door bisschop Antonio Frondosa.

Priesterschap

Bisschop Frondosa was van plan Sin naar Rome te sturen voor een vervolgopleiding. Sin liet de bisschop echter weten graag aan het werk te willen als missionaris in de bergdorpen van Panay. Frondosa was hier niet van gediend, schorste hem als priester en stuurde hem naar een klooster om er over na te denken. Sin zag zichzelf ook na veel nadenken en bidden geen theologie of canoniek recht studeren. Daarop gaf de bisschop toe en mocht hij aan het werk als missionaris. In de afgelegen bergdorpen waar Sin zijn werk deed waren veel mensen in naam wel katholiek maar gingen ze in de praktijk slechts bij drie gebeurtenissen in hun leven naar de kerk: bij hun doop, bij hun trouwen en bij overlijden. Het werken als priester in de bergdorpen was voor Sin niet makkelijk. De reistijden tussen de dorpen was enorm en de omstandigheden waren lastig, maar het was precies het werk dat Sin paste. Na twee jaar besloot bisschop Frondosa hem een andere opdracht te geven. Hij werd benoemd tot de eerste rector van het nieuwe St. Pius X-seminarie in Roxas.

Op het moment van zijn benoeming bestond het seminarie nog niet. Sin moest eerst zelf aan de slag om financiers voor het project te vinden. Hij vertrok naar Manilla in zijn zoektocht naar donaties en slaagde in zijn missie. In juni 1957 maakten de eerste studenten een aanvang met hun opleiding tot priester aan het St. Pius X-seminarie. Sin was na de opening van de instelling niet alleen rector maar gaf zelf ook lessen in geschiedenis en Spaans. Zoals de Filipijnse wet vereiste behaalde hij daartoe zijn bevoegdheid om les te geven aan een Katholieke College in Roxas. Bijna tien jaar lang was Sin rector van de seminarie. Na verloop van tijd werd zijn werk minder uitdagend. Het seminarie draaide goed en alles was op orde. Toen de positie van rector van de kathedraal van Roxas vrijkwam hoopte Sin op een benoeming op deze post. Frondosa koos echter voor Edmundo Fuerte. In 1966 kreeg hij van de apostolisch nuntius bericht dan toch het bericht dat hij een nieuwe uitdaging zou krijgen. Hij werd hulpbisschop van Jaro, waar hij de ouder wordende aartsbisschop Jose Maria Cuenco moest assisteren.

Bisschop en aartsbisschop

De kathedraal van Jaro en de zetel van aartsbisschop Sin van 1972 tot 1974

Op 10 februari 1967 volgde de officiële benoeming tot hulpbisschop en titulair bisschop van Obba. Ruim een maand daarna werd Sin tot bisschop gewijd in de kathedraal van Roxas met bisschop Frondosa als eerstwijdende bisschop. Juan Nilmar en Manuel Salvador waren de medewijdende bisschoppen. Sin ging voortvarend te werk in het aartsbisdom. Aartsbisschop Cuenco had formeel de leiding over het aartsbisdom, maar trok zich vanwege zijn hoge leeftijd liever terug in zijn vertrekken om aan zijn memoires te werken. Sin bracht de financiën van de aartsbisdom weer op orde, liet nieuw scholen bouwen. Ook werden er in deze periode nieuwe nieuwe parochies opgericht. Zijn voortvarendheid viel ook het Vaticaan op. Op 15 januari 1972 werd Sin benoemd tot aartsbisschop-coadjutor van Jaro. Zijn installatie op 18 maart 1972 viel samen met een periode van hevige studentenprotesten tegen het bewind van president Ferdinand Marcos waarbij opgeroepen werd tot een revolutie. Met zijn toespraak tijdens zijn installatie behaalde hij landelijk het nieuws. Hij sprak over de "revolutie van de liefde" als reactie op de roep om een gewapende opstand. Hij ontving er een staande ovatie voor. Enkele maanden later echter riep president Marcos de staat van beleg uit. Duizenden tegenstanders werden opgepakt en gebruikmakend van zijn buitengewone bevoegdheden door de staat van beleg, regeerde hij het land de jaren erna op dictatoriale wijze.

Aartsbisschop van Manilla

Ongeveer een jaar na de installatie van Sin als aartsbisschop van Jaro werd de Filipijnse kardinaal Rufino Santos getroffen door een zware beroerte. Hij raakte hierdoor in coma en was nadien niet meer in staat het aartsbisdom van Manilla te leiden. Santos was de eerste Filipijnse kardinaal ooit en had al sinds 1953 de leiding over het aartsbisdom. Nog voor zijn uiteindelijke overlijden in september 1973 begonnen de speculaties over zijn opvolging rond te gaan. De belangrijkste namen die genoemd werden waren die van Julio Rosales, de aartsbisschop van Cebu, Mariano Gaviola, de militair vicaris en Artemio Casas, de waarnemend aartsbisschop van Manilla. Groot was dan ook de verrassing bij Sin toen hij van de apostolisch nuntius Bruno Torpigliani te horen kreeg dat het Vaticaan hem wilde benoemen tot opvolger van Rufino Santos. Het aartsbisdom van Manilla is het oudste van de Filipijnen en de aartsbisschop van Manilla wordt in de praktijk beschouwd als de leider van de Rooms-Katholieke Kerk in de Filipijnen. Sin voelde zich nog niet klaar voor om zo snel na zijn installatie als aartsbisschop van Jaro benoemd te worden op deze belangrijke positie. Na enige bedenktijd accepteerde hij de benoeming echter toch. Zijn daadwerkelijke benoeming op 21 januari 1974 door paus Paulus IV was voor het publiek net zo'n grote verrassing als voor Sin zelf. Een columnist van een van de Filipijnse dagbladen vroeg zich af hoe een bisschop met de naam "Sin" de nieuwe aartsbisschop van Manilla kon worden. Op 19 maart 1974 werd Sin geïnstalleerd in de kathedraal van Manilla. Als motto koos hij Serviam (ik zal dienen).

Installatie en beginperiode

Tijdens zijn installatie als aartsbisschop in de Kathedraal van Manilla op 19 maart 1974 herhaalde hij in zijn toespraak de boodschap van twee jaar daarvoor. In aanwezigheid van First Lady Imelda Marcos zei hij onder meer dat de "stemmen van de activisten inmiddels het zwijgen zijn opgelegd, maar dat behoefte naar een revolutie van de liefde blijft bestaan" en riep hij iedereen om hem te volgen in deze revolutie van de liefde. Direct na aanvang van zijn periode bleek dat Sin totaal verschilde van zijn voorganger. Sin was joviaal, hartelijk en heel benaderbaar voor de priesters van het bisdom, die zijn residentie konden binnenvallen zonder afspraak te maken. Zijn residentie, die bekend stond als Archbishop's Palace moest voortaan met Archbishop's House worden aangeduid. Ook trok hij erop uit. Waar zijn voorganger parochies binnen het bisdom slechts bezocht bij speciale gelegenheden als jubilea ging Sin bij elke parochie langs waar hij werd uitgenodigd om voor te gaan in de mis. Zijn pastorale benadering uitte zich ook in enkele initiatieven. Zo initieerde hij een pensioenplan en ziektekostenverzekering voor priesters. Priesters in het hele land kregen voortaan de garantie van een klein pensioen en waren bovendien verzekerd van medische verzorging bij ziekte of bij ongevallen. Ook begon hij met MANNA, een fonds waaruit financieel behoeftige bisdommen geld konden putten om sociaal werk of hulpacties mee te kunnen bekostigen. Veel van de bisdommen en parochies in het land waren namelijk dermate armlastig dat er in voorkomende gevallen nauwelijks ondersteuning gegeven kon worden, terwijl parochianen die wel degelijk verwachtten omdat de overheid hier maar al te vaak te kort schoot.

Kardinaal

Sin werd tijdens het consistorie van 24 mei 1976 tot kardinaal gecreëerd, met de rang van kardinaal-priester. Hij was op dat moment het jongste lid van het kardinalencollege en bovendien, na Rufino Santos en Julio Rosales, de derde kardinaal van Filipijnse afkomst ooit. Zijn titelkerk werd de Santa Maria ai Monti. Als kardinaal nam Sin deel aan het conclaaf van augustus 1978, dat leidde tot de verkiezing van paus Johannes Paulus I en het conclaaf van oktober 1978 dat leidde tot de verkiezing van paus Johannes Paulus II. Hij was te ziek om deel te nemen aan het conclaaf van 2005 waar Paus Benedictus XVI gekozen zou worden tot de nieuwe paus.

Na zijn toetreding tot het college der kardinalen vervulde Sin diverse functies binnen de Romeinse Curie. Zo was hij in 1978 en in 1983 lid van de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding, de Congregatie voor de Evangelisatie van de Volkeren en het Secretariaat voor Niet-Christenen. In 1978 en 1984 was Sin lid van de Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen. Ook was hij in mei 1982 en in 1987 lid van de Prefectuur voor de Economische Zaken van de Heilige Stoel en was hij in 1983 lid van de Congregatie voor de Bisschoppen. In 1984 en in 1994 was Sin lid van de Congregatie voor de Clerus en de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten. In oktober 1977 werd Sin benoemd tot permanent lid van de bisschoppensynode. Hij nam deel aan de synodes van 1977, 1978, 1980, 1983, 1985, 1987 en 1998

Relatie met Ferdinand Marcos

Op het moment van de installatie van Sin als aartsbisschop van Manilla was het anderhalf jaar geleden dat president Ferdinand Marcos de staat van beleg uit uitgeroepen, om zijn zogenaamde "New Society" te kunnen implementeren. Sin's houding naar Marcos toe was in eerste instantie kritisch maar meewerkend. Hij voorzag Marcos van kritiek, maar was tegen gewelddadige confrontaties of een revolutie. Hij was bang dat een dergelijke situatie wel eens slecht kon uitpakken voor de Katholieke Kerk in het land. Naarmate de tijd vorderde werd Sin echter steeds kritischer op het dictatoriale regime van Marcos. Zo bracht hij in 1979? documenten naar buiten die mensenrechtenschendingen aantoonden.

De moord op oppositieleider Benigno Aquino jr. op het vliegveld van Manilla bij diens terugkeer uit ballingschap was een omslagpunt. Radio Veritas, de katholieke radiozender voor Azië die door Sin nieuw leven was ingeblazen, was de enige zender die niet geheel door de staat werd gecontroleerd. Zij brachten het nieuws van de aanslag direct en zonder censuur naar buiten. Sin zelf riep zijn landgenoten na de moord op om de regering uit te dagen om hervormingen door te voeren. Eind 1985 kondigde Marcos onder druk van de Amerikanen en toenemende rapporten over misstanden onder zijn regime vervroegde presidentsverkiezingen aan. Na een intensieve lobby werd Corazon Aquino, de weduwe van Ninoy overgehaald om het op te nemen tegen Marcos. Kardinaal Sin speelde nog een belangrijke bemiddelende rol door de eigenlijke belangrijkste oppositiekandidaat, senator Salvador Laurel over te halen zich terug te trekken ten faveure van Aquino.

Rol in de EDSA-revolutie

Pensionering als aartsbisschop

Gedurende zin periode als aartsbisschop van Manilla groeide het aantal parochies in het aartsbisdom van 101 tot 272. Hij weidde 237 diocesiaanse priesters en 460 priesters van religieuze ordes. Zijn aanbevelingen aan paus Johannes Paulus II om de aartsbisdom beter te kunnen besturen, leidde uiteindelijk in 2002 tot de oprichting de bisdommen van Parañaque en Novaliches en de bisdommen van Cubao, Pasig en Kalookan in 2003. Veel eerder in 1983 was het bisdom van Antipolo opgericht als suffragaan bisdom van Manilla. Na zijn 75e verjaardag ging Sin op 15 september 2003 met pensioen. Hij werd als aartsbisdom opgevolgd door Gaudencio Rosales.

Een jaar na zijn pensionering werd Sin getroffen door een hartaanval. Daarnaast leed hij aan suikerziekte en had hij als gevolg daarvan nierproblemen. Op 18 juni 2005 werd Sin opgenomen in het Cardinal Santos Medical Center wegens aan hardnekkige verhoging. Enkele dagen later overleed hij daar op 76-jarige leeftijd aan de gevolgen van het uitvallen van enkele organen. Hij kreeg van de Filipijnse regering een staatsbegrafenis, die bijgewoond werd door duizenden mensen. Tevens werd naar aanleiding van zijn dood werd een week van nationale rouw ingesteld. Sin werd bijgezet in een crypte van de Kathedraal van Manilla, waar ook zijn drie directe voorgangers rusten. [1]

Opvattingen

<nog verder uitwerken>
Hoewel Sin bekend werd door zijn strijd tegen de schendingen van de vrijheden van burgers stond hij in zijn opvattingen net als andere Filipijnse Rooms-katholieke kerkelijke leiders bekend als conservatief. Zo was hij

  • tegen de opvatting dat vrouwen ook priester zou moeten kunnen worden
  • tegen het toestaan van scheiden
  • tegen abortus
  • en tegen het gebruik van voorbehoedsmiddelen.

Onderscheidingen

Kardinaal Sin ontving gedurende zijn leven vele onderscheidingen. Zo werden hem meer dan 30 eredoctoraten verleend. Hij ontving in 1992 van toenmalig president Corazon Aquino de Legioen van Eer, met de graad van Chief Commander. Ook kreeg hij in 2005 de gouden palm van Jeruzalem en was hij daarmee het eerste Filipijnse lid van de Orde van het Heilig Graf.

Bronnen

  • The Filipino youth : a sociological study, Gomez, Fausto / Social Research Center , University of Santo Tomas / 1986
  • Cardinal Sin and the miracle of Asia : a biography, Bautista, Felix B. / 2nd print / Vera-Reyes / 1987
  • Scenes of Sin : a photographic chronicle of Jaime L. Cardinal Sin, Yamsuan Jr., Noli I. / Goodwill Bookstores / 1999
  • The legacy of Sin : a man of peace : a tribute to His Eminence Jaime L. Cardinal Sin on the occasion of his silver anniversary as Cardinal, Carrion-Buck, Maria Rosa N. / Seagull / 2001
  • Sin in word and deed : a tribute to Jaime L. Cardinal Sin, Reyes, Louie O. / Asian Catholic Publishers, the Catholic Book Center / 2003
  • Michele O'Donnell, Cardinal Jaime Sin, a Champion of the Poor in the Philippines, Is Dead at 76, The New York Times (21 juni 2005)
  • Obituary: Cardinal Jaime Sin, BBC News (21 juni 2005)
  • Remember, I love you all very dearly : Jaime L. Cardinal Sin : the final journey, Yamsuan, jr, Noli I. / Serviam Foundation / 2006
  • Cardinal virtues : collection of stories on Jaime L. Cardinal Sin, Manila, Quijano de / Brown Madonna Press / 2007
  • Profiel Jaime Sin, Catholic-Pages.com
  • http://freemasonrywatch.org/cardinal_sin.html

Aangemaakt (rode links)

  1. Catholic Newsagency, geraadpleegd op 4 februari 2009.