Berghaarmos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Wimpus (overleg | bijdragen) op 8 okt 2017 om 20:45. (→‎Etymologie en naamgeving)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Polytrichum alpinum
Berghaarmos, habitus
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Bryophyta (Mossen)
Klasse:Polytrichopsida
Orde:Polytrichales
Familie:Polytrichaceae
Geslacht:Polytrichum
Soort
Polytrichum alpinum
Hedw. (1801)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Polytrichum alpinum op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Berghaarmos (Polytrichum alpinum) is een soort mos van het geslacht Polytrichum (haarmossen).

Het is een wereldwijd verspreide soort van ijle naaldbossen en rotsige gebieden in de bergen en arctische streken, die in België en Nederland zeer zeldzaam is.

Etymologie en naamgeving

  • Synoniem: Polytrichastrum alpinum (Hedwig) G.L.Smith (1971)
  • Duits: Alpine Widertonmoos

De botanische naam Polytrichum is afkomstig uit het Oudgriekse πολύς, polus, (veel), en θρίξ, thrix (haar), naar het dicht behaarde sporogoon.

De soortaanduiding alpinum komt uit het Latijn en betekent 'alpijns'.

Kenmerken

Berghaarmos, detail sporogoon

Het berghaarmos is een zodevormende plant met tot 10 cm lange, meestal vertakte stengels. De stengelblaadjes onderaan de stengel zijn klein en schubvormig, hoger op de stengel tot 10 mm lang, lijnlancetvormig, eindigend op een scherpe tand, dof blauwgroen, aan de basis lichter gekleurd en schedevormend, met een zeer plotse overgang tussen de twee delen. De bladschijf is aan de bovenzijde bedekt met talrijke, longitudonaal verlopende en elkaar overlappende lamellen en daardoor ondoorzichtig. De bladrand is meercellig en gezaagd. Bij vochtig weer staan de blaadjes alzijdig afstaand, bij droogte plooien ze zich opwaarts rond de stengel.

Berghaarmos is een tweehuizige plant die vaak vruchtlichamen vormt.

De sporofyt bestaat uit een sporenkapsel of sporogoon op een 3 tot 5 cm lange, rood en geel gekleurde steel. De sporogonen zijn tot 5 mm lang, elliptisch-cilindrisch, glad en rond, licht gebogen, met een min of meer duidelijke hals, en gaan bij rijpheid knikken. Het huikje is klokvormig, lichtbruin, en korter dan het sporenkapsel.

Habitat

Het berghaarmos groeit voornamelijk op open of licht beschaduwde plaatsen op zwak zure, voedselarme bodems van naaldbossen, op holle wanden en wortelkluiten, op rotsen en in rotsspleten, vooral in de bergen. Het komt voor tot boven de boomgrens.

Verspreiding en voorkomen

Het berghaarmos is wereldwijd verspreid over alle arctische en alpiene gebieden. Daarbuiten, en ook in België en Nederland, is de soort zeldzaam.

Verwante en gelijkende soorten

Het berghaarmos verschilt van andere haarmossen door de (meestal) vertakte stengel, wat bij andere soorten zeldzaam is. Ook zijn de plantjes dofgroen in plaats van glimmend groen.