Naar inhoud springen

Bob Hanf

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bob Hanf Zelfportret ca. 1920

Robert (Rob/Bob) Hanf (Amsterdam, 25 november 1894-Auschwitz 1944) was een Nederlands componist en tekenaar.

Hanf was zoon van Laura Romberg (1868-1927) en Joseph Hanf (1865-1945, Kamp Vught). Hij is de broer van Jenny Hanf, die via Hans Bunge de moeder werd van musicus Sas Bunge en schrijver/uitgever/musicus Lucas Bunge. Voor zover bekend bleef Robert ongetrouwd. Hanf was familie van de bankiersfamilie Moritz Hanf en Rebecca Löwenstein, die in hun woonplaats Wittem culturele bijeenkomstenhielden.

Het was de bedoeling van Robert zijn vader zou opvolgen bij NV Oranje, een “fabriek tot bereiding van aetherische oliën". [1] Hij ging daartoe chemie studeren aan de TH Delft; deze studie brak hij af om ver te gaan in bouwkunde. Ook die studie viel niet in goede aarde. Hij maakte die studie niet af (1921). Hij had in 1918/1919 wel alvast een soort cultureel centrum en een pakhuis geopend onder de naam In die Coornschuere, het werd een tentoonstellingsruimte, concertzaaltje, kunsthandel en impressariaat, dat overigens maar kort bestond.

Beeldende kunst

[bewerken | brontekst bewerken]

Hanf tekende op de TH al karikaturen van de hoogleraren en studiegenoten. Hij stelde ze wel tentoon in zijn eigen ruimte. De tekeningen verraden een expressionistische stijl. Aan de hand van teruggevonden werk gebruikte hij het meest houtskool als materiaal. Hij zou volgeling zijn geweest van Die Blaue Reiter. Hij zou voor de tekenkunst les hebben gehad van George Hendrik Breitner.

Voor de Tweede Wereldoorlog werd Frederik(Frits) Hanf directeur bij de Spar. Samen met zijn broer Bob Hanf waren ze aan het nadenken voor het Spar logo en hoe ze uiteindelijk kwamen op de slogan “Kopen bij de Spar is sparen bij de koop”. In 1940 werd Frits ontslagen als directeur van de Spar omdat hij joods was.

In zijn Delftse periode maakte hij kennis met schrijvers Simon Vestdijk, Jan Spierdijk en Hendrik Marsman. Hanf zou onder invloed van Frank Wedekind en Franz Kafka zelf toneelstukken, romans en gedichten schrijven, Vestdijk nam hem als karakter Bob Neumann op in De laatste kans (1960); Marsman omschreef hem in Zelfportret van J.F. en Spierhuis was actief bij Hanfs eerherstel in de jaren zestig.[2][3]

Vanuit dezelfde bankiersfamilie ontwikkelde hij interesse in muziek. Moeder kon piano spelen, zuster Jenny was amateurvioliste. Als op jonge leeftijd kreeg Robert les van violist George Scager van het Concertgebouworkest. Toen de bovengenoemde studie ten einde liep pakte hij die draad weer op en nam les bij Louis Zimmermann, concertmeester bij het Concertgebouworkest. Hij zou ook les hebben gekregen van Cornelis Dopper (waar ook Hans Bunge, man van Jenny had gestudeerd). Met name Zimmermann was belangrijk want met deze leraar kon hij reclame maken als privéleraar werkend vanuit woning aan Minervalaan 10. Als violist zou hij enige keren hebben meegespeeld in de Arnhemsche Orkestvereniging onder leiding van Martin Spanjaard, maar een loopbaan als violist zag hij niet zitten.[4]

In 1928 wendde hij zichzelf geheel; tot het componeren. Hij schreef liederen op tekst van Rainer Maria Rilke, diezelfde Kafka en Johann Wolfgang von Goethe; zo kwam er een werk voor sopraan en strijkkwartet met tekst van Kafka. Opera’s of bühnewerken waren Leonce und Lena en La traversée du Styx. Zijn derde werk Wozzeck sneuvelde als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. Wel is er een uitvoering bekend van Hanfs Serenade voor orkest; het werd in 1937 gespeeld door het Haarlemsche Orkestvereeniging onder leiding van Frits Schuurman. [5] In 1939 zou het de beurt geweest zijn voor een Sonate voor viool en piano uit te voeren door Willem Boeken en Anny van Rossem in het kader van International Society for Contemporary Music (ISCM); of de uitvoering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden is onbekend. Spierhuis herinnerde zich ook nog een vioolconcert, dat in Haarlem en Arnhem zou zijn gespeeld, maar daar is niets van teruggevonden. [6] Pierre Monteux zou volgens Pierhuis het ook hebben willen uitvoeren in Amsterdam, maar daar stak het regime, In 1941 won Hanf wel de muziekprijsvraag van Rotterdam met zijn symfonie Ituriel. [7] Spierdijk droeg zijn boek De nar (1943) aan hem op.

Naderend eind

[bewerken | brontekst bewerken]

Toen onder druk van het naziregime de Holocaust opgang kwam, werd het voor de familie Hanf (en Bunge) precair. Een deel moest onderduiken. Eerste aan de Passeerdersgracht, later in Het Suikerhofje aan de Prinsengracht. Daar schreef hij onder pseudoniem Chrstiaan Philippus Mijmeringen over de nachtzijde des levens. Hanf werd verraden en bij een inval van de Sicherheitsdienst op 26 april 1944 opgepakt. Via de beruchte gevangenis aan de Euterpestraat werd hij naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Van daaruit ging hij naar Auschwitz, alwaar hij op 30 september 1944 werd omgebracht. In de periode daarvoor werd veel van zijn werk vernietigd, omdat het naziregime in Duitsland en Nederland het bestempelde als Entartete Kunst.

Lodewijk de Boer schreef zijn toneelstuk De Buddha van Ceylon over de Joodse violist Alban Zadok met Bob Hanf in het achterhoofd; hij vond in 1990 dat Hanf zich weigerde aan te passen aan de Duitse bezetting. Hij droeg bijvoorbeeld geen davidster, en liep gewoon over straat. [8]

In 1962 kwam er (weer) meer aandacht voor zijn werk, mede onder invloed van broer Frits/Frederik Hanf. Zo kwam er een spraakmakende tentoonstelling van beeldende kunst bij Santee Landweer, Prinsengracht; in 1964 hingen een deel van zijn werken bij de Sociale Dienst van Amsterdam aan de Lutmastraat. Een van de tentoonstelling moest voortijd afgekapt worden, omdat zijn werk naar het buitenland, waaronder Duitsland, leek te verdwijnen.[9]

Sindsdien kwam Robert Hanf af en toe weer in het nieuws, zodat dat dit tot bijvoorbeeld uitvoer van zijn werken zou komen. Het past in het beeld dat later over Hanf ontstond. Hij zou nauwelijks interesse in zijn werk hebben getoond en ook nauwelijks aan promotie van zijn werk hebben gedaan. Dit las men ook af uit het portret dan Joop Sjollema van hem van maakte rond 1942; hij zag eruit als een sloddervos, die niet goed voor zichzelf zorgde. [10]

In 1982 verscheen een biografie over Hanf van de hand van Toke van Helmond, in 2007 een biografie van Huib Ramaer, Wim van der Beek (beeldende kunst) en Niels Bokhove (literatuur) bij Uitgeverij Waanders.

  • Toke van Helmond, Bob Hanf 1894–1944, De Engelbewaarder, kwartaalschrift van de vrienden van het Amsterdamsch litterair Café De Engelbewaarder, nr. 24 (Amsterdam, 1982).
  • Wim van der Beek [beeldend werk], Niels Bokhove [literatuur], Huib Ramaer [muziek], Ruth Tillema-Hanf [voorwoord]; Bob Hanf Stichting, Bob Hanf 1894-1944. Veelzijdig kunstenaar. Zwolle, Waanders, 2007 (inclusief CD met composities en lezingen over hem).
  • Els van Swol, Een menacheen - Dichtende componisten: Bob Hanf (1894-1944). In Mens en Melodie, 60, 2005, p. 5-9.
  • Carine Alders, Ongehoord veelzijdig - Een blik op het werk van componist en beeldend kunstenaar Bob Hanf. In Mens en Melodie, 64, 2009, p. 20-25.