Bonifacius Cornelis de Jonge (1875-1958)
Bonifacius Cornelis de Jonge | ||||
---|---|---|---|---|
Gouverneur-Generaal De Jonge tijdens een toespraak
| ||||
Algemeen | ||||
Volledige naam | Bonifacius Cornelis de Jonge | |||
Geboren | 22 januari 1875 | |||
Geboorteplaats | Den Haag | |||
Overleden | 24 juni 1958 | |||
Overlijdensplaats | Zeist | |||
Partij | CHU | |||
Religie | Nederlands-hervormd | |||
Titulatuur | jhr. mr. | |||
Alma mater | Rijksuniversiteit Utrecht | |||
Functies | ||||
1917–1918 | Minister van Oorlog | |||
1918 | Minister van Marine a.i. | |||
1931–1936 | Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië | |||
|
Bonifacius Cornelis (Bonne) de Jonge (Den Haag, 22 januari 1875 — Zeist, 24 juni 1958) was gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Hij was voorstander van een sterk overheidsgezag, zowel in Nederland als in Nederlands-Indië.
Familie
[bewerken | brontekst bewerken]De Jonge was een zoon van jhr. mr. Bonifacius Cornelis de Jonge (1834-1907), president van de Haagse arrondissementsrechtbank en daarna raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden, en Elisabeth Henrietta Maria Philipse (1839-1927). Op 5 juli 1904 trad hij in het huwelijk met Anna Cornelia barones van Wassenaer (1883-1959), oprichter en voorzitter van het Algemeen Steunfonds voor Inheemse Behoeftigen; uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren.
Leven en werk
[bewerken | brontekst bewerken]De Jonge begon zijn loopbaan als ambtenaar. Als CHU-sympathisant werd hij in 1910 onder het confessionele kabinet-Heemskerk referendaris en hoofd van de juridische afdeling. Toen in mei 1917, op het hoogtepunt van de Eerste Wereldoorlog de minister van Oorlog Nicolaas Bosboom aftrad, wilde koningin Wilhelmina Hendrik Colijn terughalen. Deze diende echter een tienjarig contract uit bij de Koninklijke Bataafse Petroleummaatschappij. Hij schoof zijn geestverwant De Jonge naar voren.
Zo was de christelijke De Jonge een jaar minister van Oorlog in het vrijzinnige kabinet-Cort van der Linden. Na de Eerste Wereldoorlog kwam hij door toedoen van Colijn in dienst van de BPM en werd in 1931 gouverneur-generaal. In die functie ontving hij tweemaal NSB-leider Mussert en trad krachtig op tegen de inheemse oppositie. Hij liet Soekarno, Hatta en Sjahrir interneren in het kamp Boven-Digoel op Nieuw-Guinea. De Quay wenste hem in 1940 als 'sterke man' van de Nederlandsche Unie.
Terug in Nederland had De Jonge zich teruggetrokken op het landgoed Dennenoord in Oosterbeek, vanwege het rustige karakter van het dorp. Tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 werd het dorp bezet door Britse parachutisten en volgde een week lang van harde gevechten. Zijn tennisbaan en gazon werden geruïneerd door granaatinslagen en loopgraven en zijn huis liep grote schade op.[1]
Onderscheidingen
[bewerken | brontekst bewerken]- Commandeur Orde van de Nederlandsche Leeuw
- Grootkruis Orde van Oranje-Nassau
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig van www.parlement.com. Overname was tot 1 februari 2016 toegestaan met bronvermelding.
- ↑ Antony Beevor (2018). De slag om Arnhem. Amsterdam: Ambo/Anthos, p.289
Voorganger: N.Bosboom |
Minister van Oorlog 1917-1918 |
Opvolger: G.A.A. Alting von Geusau |
Voorganger: J.J. Rambonnet |
Minister van Marine a.i. 1918 |
Opvolger: G.A.A. Alting von Geusau |
Voorganger: Jhr. A.C.D. de Graeff |
Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië 1931–1936 |
Opvolger: Jhr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer |