Naar inhoud springen

Boskruiskruid

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door ReinaartBot (overleg | bijdragen) op 29 mei 2013 om 18:10. (WPCleaner v1.27 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee! - Akker)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Boskruiskruid
Boskruiskruid
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Campanuliden
Orde:Asterales
Familie:Asteraceae (Composietenfamilie)
Onderfamilie:Asteroideae
Geslachtengroep:Senecioneae
Geslacht:Senecio (Kruiskruid)
Soort
Senecio sylvaticus
L. (1753)
Boskruiskruid, habitus
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Boskruiskruid op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Boskruiskruid (Senecio sylvaticus) is een eenjarige plant uit de composietenfamilie (Asteraceae), die verspreid voorkomt in heel Europa en vooral te vinden is in lichte bossen, langs bosranden en op kapvlaktes.

Naamgeving en etymologie

  • Duits: Wald-Greiskraut
  • Engels: Woodland ragwort, Heath groundsel

De geslachtsnaam Senecio is afgeleid van het Latijnse senex (oude man), naar de witte beharing van de uitgebloemde bloemhoofdjes. De soortaanduiding sylvaticus is eveneens Latijn en betekent 'van het bos'.

Kenmerken

Boskruiskruid is een eenjarige kruidachtige plant die 15 tot 50 cm hoog kan worden. De stengel is onbehaard tot verspreid wollig behaard, maar in tegenstelling tot het kleverig kruiskruid niet kleverig. Wel geeft hij een onaangename geur af. De bladeren zijn tot veerdelig, aanvankelijk geelachtig groen, later vaak rood aangelopen, de middelste en bovenste bladeren halfstengelomvattend met getande oortjes.

De bloeiwijze is een losse pluim met 12 tot 24 bloemhoofdjes, elk ongeveer 5 mm in doorsnede. De bloemstengels dragen verspreide, korte klierharen en meestal talrijke lange, wollige klierloze haren, die een spinnenwebachtige beharing vormen. Per bloemhoofdje zijn er 1 tot 8 teruggeslagen, gele lintbloemen; ze kunnen ook volledig ontbreken. In het midden zitten gele, radiaal symmetrische buisbloemen.

De vrucht is een nootje, rondom voorzien van korte, aangedrukte haren.

De plant bloeit van juli tot september.

Habitat en verspreiding

Boskruiskruid groeit voornamelijk op open, kalkarme, droge humeuze bodem in open bossen, langs bosranden, in struwelen, op akkers en kapvlaktes, tot op 1.800 m hoogte.

Hij komt van nature verspreid voor in Europa en is geïntroduceerd in Noord-Amerika.

In Nederland is de soort algemeen in de Pleistocene districten en in de Duindistricten, en elders zeldzaam.

Plantengemeenschap

Boskruiskruid is een kensoort voor de wilgenroosjes-associatie (Senecioni sylvatici-Epilobietum angustifolii).