Bleek dikkopmos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Brachythecium albicans)
Bleek dikkopmos
Bleek dikkopmos
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Bryophyta (Mossen)
Klasse:Bryopsida
Orde:Hypnales
Familie:Brachytheciaceae (dikkopmosfamilie)
Geslacht:Brachythecium (dikkopmos)
Soort
Brachythecium albicans
(Hedw.) Schimp.
Bleek dikkopmos
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Bleek dikkopmos op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het bleek dikkopmos (Brachythecium albicans) is een mos uit de familie Brachytheciaceae. Het is een algemeen mos op bij voorkeur iets verrijkte zandgrond in allerlei korte, grazige vegetatie, vooral op plaatsen waar dikwijls verstoring optreedt.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Uiterlijke kenmerken

Het bleek dikkopmos groeit in losse graszoden met witgroen gekleurde, slanke planten. De stengels en takken zijn ook in vochtige toestand aangekleefd met bladeren en lijken daarom op snoer- tot draadvormige structuren. De stengels groeien omhoog of kruipen en zijn onregelmatig vertakt. Ze vormen slechts weinig rhizoïden. De takken worden 0,5 tot 1,5 cm lang en vertakken weinig. De dicht op elkaar staande, eivormige bladeren die plotseling in een lange, fijne, maar niet gedraaide punt uitlopen, liggen als dakpannen langs de stengel, zowel in droge als vochtige toestand. Aan de basis van het blad lopen ze naar beneden langs de stengel. Vaak hebben ze een of meer plooien vlakbij de bladrand. De bladranden zijn gaaf of zelden fijn gezaagd aan de top. De stengelbladeren worden tot 2,8 mm lang, de takbladeren tot 2 mm. De rijping van sporen vindt meestal plaats in de winter. De gladde, roodbruin gekleurde seta wordt 12–20 mm lang. De ietwat gebogen, cilindrisch gevormde sporenkapsels staan schuin of horizontaal en zijn tot 2 mm lang.

Microscopische kenmerken

De lineaire bladcellen zijn prosenchymatisch en worden 40 tot 80 µm lang en 6 tot 10 µm breed. Aan de basis van het blad zijn ze verbreed en hebben ze een ruitvorm.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het mos heeft een circumboreaal verspreidingsgebied, waarvan de grenzen zijn in het noorden van de Noordpool, in het zuiden van Noord-Afrika, in de oost-zuidwestelijke delen van Azië en in het westen van Noord-Amerika. Het is door mensen geïntroduceerd in Australië en Nieuw-Zeeland.

In Nederland komt het bleek dikkopmos zeer algemeen voor. Het is niet bedreigd en staat niet op de rode lijst. Het is zeer algemeen in kust- en rivierduinen en op de pleistocene zandgronden. Daarnaast komt het overal voor waar zand is opgebracht voor aanleg van wegen en spoorlijnen of nieuwbouw. Ook kan het voorkomen op grinddaken en op droge ruderale plekken.

Foto's[bewerken | brontekst bewerken]