Naar inhoud springen

Bruin heidestaartje

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Cladonia glauca)
Bruin heidestaartje
Bruin heidestaartje
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Ascomycota
Onderstam:Pezizomycotina
Klasse:Lecanoromycetes
Onderklasse:Lecanoromycetidae
Orde:Lecanorales
Familie:Cladoniaceae
Geslacht:Cladonia
Soort
Cladonia glauca
Flörke (1828)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Bruin heidestaartje op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

Bruin heidestaartje (Cladonia glauca) is een soort korstmos uit het geslacht Cladonia. De soort leeft in symbiose met de alg Trebouxioid.

De grondschubben zijn aan de bovenkant grijsgroen van kleur, maar meestal zijn ze deels bruinig aangelopen; de onderzijde is witachtig van kleur. Er zijn géén sorediën op deze schubben aanwezig. Doorgaans zijn het rechtopstaande grondschubben, die veelal zeer diep zijn ingesneden en qua lengte variëren van 4–8 mm. Ze vormen dichte zoden.

Podetiën zijn meestal aanwezig. Deze zijn staafvormig, recht of gebogen, onvertakt of bovenaan zwak dichotoom vertakt. De kleur van de podetiën is grijsgroen, maar ook deze zijn vaak grotendeels bruin aangelopen. Aan de bovenkant zijn ze meestal deels grof soredieus en tevens beschubd; naar onder toe wordt de beschubbing steeds sterker. Soms zijn er op de podetiumtop zwarte en/of bruine pycnidiën aanwezig.

Bruin heidestaartje kan vanuit de podetiumtop apotheciën ontwikkelen, al doet de soort dit in Nederland niet. De apotheciën zijn bruin van kleur en hebben een diameter van 0,3–0,6 mm.[1] Daarin worden eencellige, kleurloze sporen van 7–10 × 2–3 μm gevormd.

Kleurreacties

[bewerken | brontekst bewerken]

Bruin heidestaartje heeft de volgende kenmerkende kleurreacties: P− en UV+.

Gelijkende taxa

[bewerken | brontekst bewerken]

Bruin heidestaartje kan onder andere lijken op doornig heidestaartje, die dunnere podetiën heeft met kleine, omgebogen tot afgebroken blaadjes.

Bruin heidestaartje groeit terrestrisch vaak op zuur strooisel, mor en kaal zand in heidevelden, lichte bossen, duinen en zandverstuivingen. Ook groeit zij veel op dood hout, boomstronken, rieten daken en op ruwe schors van levende bomen en struiken, waaronder zomereik, ruwe berk, grove den en jeneverbes.

Ecologische relaties

[bewerken | brontekst bewerken]

De rondwormen Aphelenchoides lichenicola en Ottolenchus cabi voeden zich met bruin heidestaartje.

Er leven protococcoïde algen en cephalodia met blauwgroene algen in het thallus.

Bruin heidestaartje komt in Nederland vrij algemeen voor. Het staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.

Bruin heidestaartje werd voor het eerst formeel voor de wetenschap beschreven als een nieuwe soort in 1828 door Duits botanicus Heinrich Gustav Flörke.[2]

[bewerken | brontekst bewerken]