Climatius

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Climatius
Status: Uitgestorven, als fossiel bekend
Fossiel voorkomen: Laat-Siluur en Vroeg-Devoon
Climatius
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Acanthodii (Stekelhaaien)
Orde:Climatiiformes †
Familie:Climatiidae †
Geslacht
Climatius
Agassiz, 1845
Typesoort
Climatius reticulatus
Climatius macnicoli
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Climatius op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Climatius[1][2] is een geslacht van uitgestorven vissen uit de familie der stekelhaaien (Acanthodii) die leefden in het Laat-Siluur en Vroeg-Devoon.[3]

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel het een kleine vis was van 7,5 centimeter, droeg Climatius in totaal vijftien scherpe stekels en meerdere vinnen om roofdieren te ontmoedigen. Hoewel het een kleine vis was van 7,5 centimeter, droeg Climatius in totaal vijftien scherpe stekels. De beide rugvinnen hadden een krachtige stekel aan de voorzijde, die ondiep in de huid wortelde. Aan de achterzijde bevond zich een grote aarsvin en aan de voorzijde een paar borstvinnen, alle bezet met een stekel. Aan de onderkant van het lichaam bevonden zich vijf paar buikstekels, maar vinnen hadden deze vissen niet. De bovenkaak was tandeloos, maar de onderkaak bevatte een krans van tanden die bij slijtage werden vervangen. De haaiachtige staart had een naar boven gerichte lob. Er was één ruggengraat elk op de gepaarde bekken- en borstvinnen en op de enkelvoudige anale en twee rugvinnen en nog eens vier paren zonder vinnen aan de onderkant van de vis.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

Aan de hand van de stabiliserende vinnen en de haaiachtige staart kan men concluderen dat dit actieve zwemmers waren, die waarschijnlijk hadden gejaagd op andere vissen en schaaldieren.. Deze vaardigheid en een goed nauwsluitend harnas van beenschubben beschermden de vissen tegen aanvallen van grotere roofvissen en pijlinktvissen. Het voedsel bestond uit kreeftachtigen en visbroed, die met de goed ontwikkelde ogen werden opgespoord, wat suggereert dat het op zicht jaagde. Het jachtgebied lag vermoedelijk aan het wateroppervlak of de waterlagen daar vlak onder.

Vondsten[bewerken | brontekst bewerken]

Vondsten zijn gedaan in Europa (Engeland) en Noord-Amerika (Canada).

Soorten[bewerken | brontekst bewerken]