Dean Acheson

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Algont (overleg | bijdragen) op 10 jan 2017 om 17:31. (sp: -jarig(e) (n.a.v. Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck) Help mee!)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Dean Acheson
Dean Acheson
Geboren 11 april 1893
Middletown, Connecticut
Overleden 12 oktober 1971
Sandy Springs, Maryland
Politieke partij Democraat
Partner Alice Stanley
51ste Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken
Aangetreden 21 januari 1949
Einde termijn 26 januari 1953
Voorganger George Marshall
Opvolger John Foster Dulles
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Staatsieportret

Dean Gooderham Acheson (Middletown, 11 april 1893 - Sandy Springs, 12 oktober 1971) was van 1949 tot 1953 minister van Buitenlandse Zaken van de VS.

Levensloop

Van 1912 tot 1915 studeerde Acheson aan de Yale University en van 1915 tot 1918 aan de Harvard Law School. Voor hij in 1933 door Roosevelt benoemd werd tot staatssecretaris van Financiën werkte Dean Acheson bij een advocatenkantoor in Washington D.C.. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij bij het ministerie van Buitenlandse Zaken; hij was daar van 1945 tot 1949 staatssecretaris. In deze periode speelde Acheson een beslissende rol bij de voorbereidingen voor het Marshallplan en de Trumandoctrine. Hij was anticommunist, maar toch werd hij na zijn benoeming tot minister van Buitenlandse Zaken aangevallen door rechtse politici omdat hij niet hard genoeg tegen communisten optrad. Zijn grootste tegenstander daarbij was Joseph McCarthy, die in een toespraak in 1950 beweerde dat hij een lijst had van 250 medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken die lid zouden zijn van de Communistische Partij van de Verenigde Staten. Enkelen daarvan zouden spioneren voor de Sovjet-Unie. Acheson gaf McCarthy nieuwe aanvalsmogelijkheden toen hij zich in de strijd om generaal Douglas MacArthur aan de kant van Truman opstelde. Toen Truman MacArthur in 1951 uit Korea terugtrok, was Acheson het belangrijkste doelwit voor McCarthy; die verweet hem dat hij het beleid van de president te sterk beïnvloed had. Hij eiste zelfs een afzettingsprocedure tegen Acheson ("in name only because the Acheson group has almost hypnotic powers over him. We must impeach Acheson, the heart of the octopus.")

Toen Harry S. Truman in 1952 besloot zich niet herkiesbaar te stellen voor het presidentschap, werd Adlai E. Stevenson II, een goede vriend van Acheson, gekozen tot Democratische presidentskandidaat. Stevenson kon zich echter niet handhaven in de deels vuile campagne van de Republikeinen, daarom besloot Acheson na de verkiezing van Eisenhower om zich uit de politiek terug te trekken. Ontving in 1964 de Presidential Medal of Freedom , en in 1970 won hij de Pulitzer prijs in de categorie historie voor het boek Present at the Creation: My Years in the State Department

Tot zijn dood in 1971 op 78-jarige leeftijd werkte hij weer als advocaat. Ook schreef hij enkele boeken, waaronder Power and Diplomacy (1958), Morning and Noon (1965) en The Korean War (1971).

Indonesië

Frances Gouda, hoogleraar van koloniale en multiculturele geschiedenis, schreef in het tijdschrift De nieuwste tijd, dat Acheson in 1948 een bijdrage had in de onafhankelijkheid van Indonesië. In datzelfde jaar kreeg hij namelijk sympathie met Soekarno, die de communisten te Madioen in september neersloeg. Toen hij op 20 januari minister van Buitenlandse Zaken werd, deed hij er alles aan om de Nederlanders uit Indië te verdrijven. Hierbij was de tweede politionele actie, ook in 1948, de aanleiding voor. Met name door zijn druk, moest Nederland de onafhankelijkheid op 27 december 1949 erkennen.